Het deel van de bevolking dat gelet op zijn leeftijd in aanmerking komt voor deelname aan het arbeidsproces.
Deze groep bestaat uit personen van 15 tot 75 jaar die ofwel betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Beroepsgeschikte bevolking (arbeidsgeschikten)
De beroepsgeschikte bevolking is de potentiële beroepsbevolking (alle mensen tussen de 15 en 75 jaar) minus alle arbeidsongeschikten. Anders gezegd is de beroepsgeschikte bevolking iedereen tussen de 15 en 75 jaar die in staat is om te werken.
De nettoarbeidsparticipatie - dat is de werkzame beroepsbevolking als percentage van de bevolking van 15 tot 75 jaar - daalde toen van 70,5 procent in eerste kwartaal naar 69,1 procent in het tweede kwartaal. In de volgende kwartalen nam de participatie weer toe, naar 72,2 procent in het tweede kwartaal van 2022.
De niet-beroepsbevolking bestaat voor het overgrote deel uit mensen die niet recent naar betaald werk hebben gezocht én niet direct beschikbaar zijn om te gaan werken. Het gaat vooral om scholieren en studenten, mensen die zorgen voor gezin of huishouden, arbeidsongeschikten en gepensioneerden.
In Nederland had in 2021 9% van de 65- tot 75-jarigen een diploma op het niveau van de hbo- of wo-master. Dit aandeel is onder jongere generaties beduidend groter. Zo ging het bij de 25- tot 35-jarigen om 23%. Het aandeel laagopgeleiden daarentegen is bij de 65- tot 75-jarigen weer groter.
In 2017 stelde de sector van de commerciële diensten (tertiaire sector) 42% van de personen met een job tewerk. De non-profitsector (quartaire sector) is de tweede op het vlak van werkgelegenheid en telde 37% van de werkende personen.
Het werkloosheidspercentage kwam in de laatste maand van het jaar daarmee uit op 3,2 procent. In december hadden 4 miljoen mensen om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,7 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren.
Het aanbod van arbeid is gelijk aan de beroepsbevolking: alle personen van 15 tot 75 jaar die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Aanbod van arbeid = werklozen + werknemers + zelfstandigen. Vraag naar arbeid = werknemers + zelfstandigen + vacatures.
Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt, het loon zal dan stijgen. Wanneer de vraag kleiner is dan het aanbod spreken we van een ruime arbeidsmarkt. Het loon zal dan dalen.
Het CBS onderscheidt bijna 440 beroepen, die zijn ondergebracht in beroepsklassen. De grootste daarvan zijn de bedrijfseconomische en administratieve beroepen, de zorg- en welzijnsberoepen en de technische beroepen.
De jeugdwerkloosheid nam het sterkst af, 3,2 procentpunt bij jonge mannen en 1,8 procentpunt bij jonge vrouwen. Bij 25- tot 65-jarigen was de afname minder groot. Bij 65-plussers steeg de werkloosheid.
In Oostenrijk en Duitsland, waar de arbeidsdeelname van vrouwen ook relatief hoog is, werkt net iets minder dan de helft in deeltijd. Onder Bulgaarse vrouwen (en mannen) komt een deeltijdbaan het minst voor.
Ongeveer 45% van de Nederlanders werkt parttime, dat is het hoogste percentage in Europa. Dit blijkt volgens The Economist uit onderzoek van de International Labour Organisation.
In 2010 had ruim 20% van de bevolking van 25-64 jaar een hbo-diploma en bijna 12% een universitaire graad (samen ruim 32%). Het percentage hogeropgeleiden is sindsdien met bijna 8 procentpunten gestegen: in 2019 had ruim 24% een hbo- en ruim 15% een wo-diploma (samen meer dan 40%).
De economie kan doorgaans verdeeld worden in vier verschillende soorten sectoren: de primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector en quartaire sector.
Het tempo ligt op het hbo dus echt wel hoger. Daarnaast worden de teksten en dingen die je moet leren niet zo vaak herhaalt als op het mbo. Zodra iets is behandeld, dan wordt er van je verwacht dat je het ook hebt onthouden. Dat is soms lastig, met name als de studieboeken ook moeilijker zijn.
'Met een hbo-diploma verdien je anderhalf jaar na je afstuderen ongeveer 1,35 keer zo veel als jongeren met een mbo-diploma op niveau 3/4', zegt Christoph Meng, onderzoeker bij het ROA. Academici verdienen ongeveer 1,55 keer zo veel.
Wat als je je propedeuse op het hbo niet haalt? Als het je niet lukt om in je eerste jaar voldoende studiepunten te halen of je propedeuse niet binnen twee jaar, moet je dus in de meeste gevallen stoppen met je studie. Je moet dan op zoek naar een andere bachelor en vaak ook naar een andere hogeschool.