Drie tips om hiermee om te gaan: Tip 1: Maak gebruik van de natuurlijke nieuwsgierigheid van leerlingen en probeer verveling te voorkomen. Ga bijvoorbeeld met leerlingen in gesprek over welke leervormen zij leuk vinden en over welke onderwerpen zij meer te weten zouden willen komen.
Praat niet te luid of te snel. Geef geen instructies tot iedereen stil is. Betreed het domein van de leerlingen: loop door de klas, spreek babbelaars van dichtbij rustig aan. Breng rustmomenten in je les: lezen, individuele oefeningen, videofragment …
Wees concreet; gebruik duidelijke taal
Wees heel duidelijk met het omschrijven van gedrag als er iets gebeurt dat je niet wilt. Gebruik heldere woorden die leerlingen begrijpen. Een heel simpel voorbeeld. Stel dat een (jonge) leerling door de gang heen glijdt.
De afspraken om rust in de klas te krijgen zijn niet duidelijk. Rust in de klas creëer je door samen afspraken te maken over hoe je met elkaar omgaat. In de meeste groepen worden wel regels afgesproken waar je je aan te houden hebt. Soms zijn het schoolbrede regels, maar meestal worden ze wel per groep gemaakt.
Werk regelmatig met klassenbouwers of energizers. Een goede manier om de sfeer positief te beïnvloeden en zelfs op meta-niveau gesprekken te hebben met elkaar (wat zie ik hier nu gebeuren). Stel duidelijke grenzen en communiceer hier duidelijk over. Dit kan streng over komen, maar dat mag als leerkracht!
5.2 Aansturen met lichaamstaal. Als een leerling de les verstoort, is het eerste wat je doet de verstoring met lichaamstaal aansturen met als doel daarmee de verstoring op te lossen. Deze manier van oplossen van een verstoring draagt bij aan de orde omdat je onhoorbaar en efficiënt storend gedrag oplost.
Het bevorderen van goed gedrag
Jouw aanmoediging, aandacht, kus of knuffel stimuleren positief gedrag bij je kind. Net zoals het belangrijk is goed gedrag te belonen, is van belang dat je nalaat om negatief gedrag te belonen. Hoe kun je dit doen? Bijvoorbeeld door het ongewenste gedrag actief te negeren.
Geef een keuze
Wanneer je de regel of afspraak al een keer op een 'normale' toon hebt gezegd dan is deze herinnering voor de meeste kinderen voldoende. De kinderen zullen zich naar wens gedragen. Overtreed een leerling de regel opnieuw dan is het tijd om een keuze te stellen.
Een effectieve docent heeft liefde voor het vak en zet zich op alle mogelijke manieren in voor het succes van zijn leerlingen. Volgens leerlingen blijkt die liefde onder meer uit aanstekelijk enthousiasme over de vakinhoud en de geestdrift waarmee hun docent voor de klas staat en zijn leerlingen ondersteunt.
Regels: leidraad en toetssteen
Vanaf dag één leren de kinderen om hun jas aan de kapstok te hangen, niet te hollen in de gangen, elkaar niet te storen in de klas, et cetera. Net als in het verkeer zorgen deze regels ervoor dat kinderen en medewerkers op school samen kunnen leven en werken.
KIJK kinderen zijn visueel gericht; ze gebruiken 'kijk' woorden zoals bijvoorbeeld: “zie je dat, dat is rond”. KIJK kinderen zien letterlijk plaatjes, ze kijken omhoog. Een visueel kind is aan het kijken en ziet soms letterlijk een film voor zich afspelen. Die beelden kunnen snel gaan en daarom praten ze ook vaak snel.
Bij het verminderen van gedragsproblemen en stoornissen zijn twee behandelprincipes het meest effectief, namelijk gedragstherapie en cognitieve gedragstherapie (CGT). Uitgangspunt bij gedragstherapie is dat gedrag bepaald wordt door wat eraan voorafgaat, en wat erop volgt.
Een manier om te differentiëren is het bieden van extra instructie aan de leerlingen die dat nodig hebben. Na de klassikale instructie geeft de leerkracht extra instructie of oefeningen aan deze leerlingen. De andere leerlingen werken intussen zelfstandig.