Praat met je kind over de slechte cijfersAls je kind erg lage cijfers haalt, vraag dan waar dat door komt. Misschien wil je kind niet leren of is er iets anders aan de hand. Probeer niet boos te worden. Kinderen weten zelf heel goed dat ze blijven zitten als de cijfers te laag blijven, en dat is al erg genoeg.
Als uw kind een leerachterstand heeft, maakt de leerkracht een handelingsplan voor in de klas.Daarnaast kan de leerkracht een remedial teacher of een onderwijsassistent inzetten. Maar ook ouders kunnen hun kind thuis helpen met de leerstof.
Aandachtsproblemen. Aandachtsproblemen bij je kind herken je vooral door een korte spanningsboog, snel afgeleid zijn, zich gauw vervelen en snel overschakelen van de ene activiteit naar de andere zonder dat hij iets afmaakt.
De school onderzoekt of uw kind de ondersteuning die de school biedt echt nodig heeft. Hiervoor kan de school u informatie vragen over de beperking van uw kind. En over de begeleiding die uw kind nodig heeft.
Soms is zo'n achterstand het gevolg van afwezigheid, bijvoorbeeld na langdurige ziekte of een ernstige spijbelproblematiek. De afwezigheid van een leraar of een langere periode van afstandsonderwijs kunnen ook een oorzaak zijn. Niet alleen afwezige scholieren kunnen een leerachterstand krijgen.
Als u uw diploma, certificaat of cijferlijst kwijt bent, kunt u een uittreksel aanvragen van uw diplomagegevens.Dit kan digitaal of op papier.U vraagt het document aan bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Dit kan ook als u een andere naam hebt gekregen of van geslacht bent veranderd.
Een 5 (of lager) geldt als onvoldoende, een 6 (of hoger) geldt als voldoende.
Leg wat schelpenzand op de bodem van een bak en laat ze hierin met hun vingers cijfersymbolen schrijven. Of spuit scheerschuim op tafel, waarin ze cijfers kunnen schrijven. Laat kleuters eerst nog lekker in het groot en met hun handen de cijfersymbolen ontdekken.
Het gemiddelde van al je cijfers op het centraal examen is een 5,5 of hoger (voldoende). Je voldoet aan de kernvakkenregel. Dit houdt in dat je maximaal één 5 als eindcijfer mag staan voor de kernvakken Nederlands, Engels of Wiskunde. Het gemiddelde van al je eindcijfers is een 6 of hoger (voldoende).
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Ongeveer 15% van de schoolgaande kinderen heeft te maken met leerproblemen (lees meer over het verschil tussen leerproblemen en leerstoornissen).
Neem dan contact op met het samenwerkingsverband waaronder de school valt. Elk samenwerkingsverband heeft een ouder- en jeugdsteunpunt waar u terecht kunt. Op deze kaart vindt u de samenwerkingsverbanden in Nederland.
Het speciaal onderwijs in Nederland is onderwijs voor kinderen met een handicap, chronische ziekte of stoornis. Deze kinderen krijgen in het speciaal onderwijs meer aandacht en ondersteuning dan in het gewone onderwijs. Je kunt als ouder niet zelf beslissen dat je kind naar een school voor speciaal onderwijs gaat.
Heeft jouw kind ADHD, ADD of een vorm van autisme, dan hoeft het echter niet per se naar het speciaal onderwijs. Speciaal onderwijs is lang niet altijd nodig. Sterker, met alle bezuinigingen op het speciaal onderwijs wordt het minder waarschijnlijk dat jouw kind daarvoor in aanmerking komt.
Vaak is de korte concentratieboog de oorzaak van iets anders waar je kind mee bezig is. Denk bijvoorbeeld aan een verjaardag, een ruzie of spanning thuis. Als je kind niet goed in zijn of haar vel zit, bijvoorbeeld door onzekerheid, ruzie of ziekte kan dat ook leiden tot moeite zich te concentreren.
Kinderen of jongeren met ADD hebben in de meeste gevallen moeite met concentratie, een aandachtstekort en kunnen daarnaast dromerig zijn en afdwalen in hun eigen gedachten. Het is alsof de wereld een beetje langs hen heen gaat. ADD staat voor Attention Deficit Disorder en is een concentratiestoornis.
Door de symptomen van ADD kunnen kinderen verdrietig worden, gestresst zijn, een laag zelfbeeld hebben of zich hopeloos voelen. Ze voelen zich onrustig in hun hoofd. Ze vergeten dingen, hebben moeite met taken en opdrachten en vinden het lastig om zich lang te concentreren. Hier kunnen ze zich schuldig over voelen.
Kenmerken van dyscalculie
Maken veel fouten in een stapsgewijze aanpak van het rekenen. Hebben problemen met de volgorde van de te nemen stappen bij een bepaalde strategie om een rekenopgave op te lossen. Kunnen eerder geleerde rekenkennis moeilijk toepassen bij andere opgaves.
Als je dyscalculie hebt, dan merk je dat meestal aan kenmerken als: moeite met getallen lezen, tellen, benoemen, gebruiken en onthouden. moeite met klokkijken of uitrekenen hoelang iets duurt. moeite met getallen op de goede plek plaatsen, waardoor je cijfers vaak verwisselt.