Een slangenbeet nooit uitzuigen, insnijden, afbinden of uitbranden. Stel het slachtoffer gerust en voorkom paniek. Een paniekreactie verhoogt de hartslag waardoor het gif sneller wordt rondgepompt in het lichaam. Was de wond niet met water.
Jaarlijks overlijden wereldwijd naar schatting meer dan 130.000 mensen aan de gevolgen van een slangenbeet. Hoe slangengif precies werkt, verschilt per soort slang. Het kan bijvoorbeeld het zenuwstelsel aantasten, het bloed laten stollen, of de werking van het hart beïnvloeden.
Houd het lichaamsdeel laag zodat het gif niet te snel verspreidt over de rest van het lichaam. Eventueel paracetamol tegen de pijn (geen aspirine)
Hoe kun je het herkennen? Er ontstaat lokale zwelling en intense pijn ter hoogte van de beet. De huid krijgt een donkerpaarse kleur en er verschijnen kleine bloedstortingen rond de bijtplaats.
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op.
ga rustig liggen, beweeg minimaal en leg het gebeten lichaamsdeel zo laag mogelijk. bij misselijkheid in een stabiele zijligging gaan liggen. bel 112 voor vervoer naar het ziekenhuis. het toedienen van een antiserum is alleen noodzakelijk wanneer er sprake is van duidelijke vergiftigingsverschijnselen.
Door naar de ogen van de slang te kijken, herken je gemakkelijk een adder. De pupil van de adder heeft namelijk de vorm van een spleet. Terwijl de twee andere Nederlandse slangen een ronde pupil hebben. Ook herken je de adder aan de zigzag lijn op de rug.
De meeste slangen kunnen aardig tam worden, maar natuurlijk moet je altijd op blijven passen. In de ochtend zijn ze het meest rustig en kun je ze het beste hanteren. Veiligheid staat voorop: zorg er dus voor dat je slang niet in de buurt van scherpe voorwerpen en elektriciteitdraden staat.
Doorgaans eten ze kleinere dieren, bijvoorbeeld konijnen of vogels. Pythons van deze afmetingen kunnen in principe alles eten wat ze willen, maar mensen staan doorgaans niet op hun menu. Er zijn dan ook weinig gevallen bekend waarbij een mens door een python werd opgegeten.
Giftige slangen zijn te herkennen aan hun driehoekige kop. De klieren, gevuld met gif, bevinden zich namelijk aan de achterkant van de kop en geven het hoofd die bijzondere vorm. Onderzoekers hebben nu ontdekt dat het ook niet-giftige slangen moet zijn opgevallen dat gifslangen er anders uitzien.
Slangengif werkt op het zenuwstelsel of op de bloedstolling. Het kan je bloed acuut doen stollen. Door de vele klonten vallen je organen uit en kan je hart niet meer kloppen. Je overlijdt aan trombose.
De meeste slangen doden hun prooi met hun tanden. Die vlijmscherpe tanden zijn naar achteren gericht.
Adderbeten in Nederland zijn zeldzaam. Sinds 1885 zijn ruim 220 adderbeten geregistreerd en uit aanvullend onderzoek is gebleken dat er dertien dodelijk waren (RAVON 57). Een adderbeet verloopt voor mensen dus zelden dodelijk, maar een beet is niet zonder risico's. Medische hulp moet dus altijd ingeroepen worden.
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland. Net als de adder is de ringslang in Nederland een beschermde diersoort.
De adder is de enige slang in Nederland die giftig is.
De zwarte mamba staat bekend als 's werelds dodelijkste slang. Ze wonen in de savanne in het zuiden en oosten van Afrika, en ze zijn een van de snelste slangen ter wereld – ze kunnen snelheden van twintig kilometer per uur halen.
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
De adder komt voor op de hoge zandgronden van Nederland met uitzondering van de duinen. Er zijn momenteel nog twee grote min of meer aaneengesloten leefgebieden van de adder, gelegen in Friesland en Drenthe en op de Veluwe. Daarnaast is de soort nog aanwezig in Overijssel en Limburg (Meinweg).
De adder is een giftige, vrij zwaargebouwde, gedrongen slang met een korte staart, een brede driehoekige kop en een opvallende zigzagtekening op de rug.
Een slang bijt alleen als hij zich bedreigd voelt. Een beet van een wurgslang voelt als een paar speldenprikjes. Een muizenbeet is vervelender. Als je een slang dicht achter de kop pakt, kan hij je niet bijten.
Maar als je op tijd tegengif krijgt, kan het je leven redden. Tegengif wordt gemaakt door slangengif in te spuiten bij een dier, zoals een paard, waarna het immuunsysteem van het paard antistoffen gaat aanmaken.
De bruine nachtboomslang klimt in hoge bomen of palen door zijn lichaam als een lasso rond de paal te krullen en zich vervolgens omhoog te hijsen. Slangen kunnen kronkelen, voorwaarts schuiven, zigzaggen (op een zanderige ondergrond) en van boom tot boom zweven.