Na het eerste leerjaar B kunnen de leerlingen naar 2A (mits gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad), 2B of naar het 1ste leerjaar A. Als uw kind hulp nodig heeft omwille van een handicap, leerstoornissen of gedragsproblematiek, dan kan het starten in het buitengewoon secundair onderwijs.
Je kind kan naar het 1ste leerjaar B. Daar krijgt het meer onderwijs op maat, zodat het bepaalde vaardigheden of kennis beter onder de knie krijgt. Na een geslaagd 1ste leerjaar B kan het nog naar het 1ste leerjaar A gaan, of - met een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad - naar het 2de leerjaar A.
SO: Eerste graad
De 1e graad bestaat uit 2 leerjaren: 1A en 1B. Je start automatisch in 1A als je je getuigschrift basisonderwijs hebt behaald. Je start automatisch in 1B als je dit getuigschrift niet hebt behaald. Je bouwt verder op wat je geleerd hebt in de lagere school.
1B is bedoeld voor leerlingen die niet alle leerstof van de lagere school hebben begrepen en/of verworven. Vandaar dat, in de vakken Nederlands en wiskunde, de belangrijkste leerstof van het basisonderwijs wordt herhaald.
De A-stroom is dus bedoeld als een grote gemeenschappelijke brede eerste graad, de b-stroom voor een kleine groep leerlingen met specifieke noden (bijvoorbeeld niet geslaagd in het lager onderwijs).
Ja, dat mag. Als je minstens 18 jaar, en dus meerderjarig bent, mag je jezelf inschrijven in een school en dus je eigen richting kiezen.
De opstroomoptie is bedoeld voor leerlingen die na 2B willen doorstromen naar 2A of naar het derde jaar ASO, KSO of TSO. Sommige basisopties worden opgedeeld in pakketten. De school kan leerlingen laten kennismaken met de volledige basisoptie of met één of meer pakketten.
Je hebt geen examens in de B-stroom: je leerkrachten beoordelen op regelmatige tijdstippen wat je kent en kunt, dit heet permanente evaluatie.
A-stroom: Voor leerlingen met een getuigschrift van het basisonderwijs. Eerste en tweede middelbaar in de A-stroom bereiden je voor op algemeen secundair onderwijs (aso), technisch secundair onderwijs (tso) of kunstsecundair onderwijs (kso).
Wat na 1A? Na 1A kan je verder studeren in 2A (het 2de leerjaar van de 1ste graad in de A -stroom) of het beroepsvoorbereidend jaar. We spreken pas vanaf het 3de jaar over ASO (Algemeen Secundair Onderwijs), TSO (Technisch Secundair Onderwijs), KSO (Kunst Secundair Onderwijs) of BSO (Beroeps Secundair Onderwijs).
Bent u geslaagd voor alle vakken? Dan krijgt u uw getuigschrift of diploma. voor maximum 3 B-vakken minder dan 50% behaalt, én voor alle B-vakken samen niet meer buispunten hebt dan het aantal B-vakken dat u hebt afgelegd. Een vrijstelling geldt niet als een afgelegd vak en telt dus niet mee in het aantal B-vakken.
Op welke leeftijd? De meeste jongeren starten het secundair onderwijs op 12 jaar. Meer precies: op 1 september van het kalenderjaar waarin ze 12 worden. Het is mogelijk om later in te stappen: als je kind op 7 jaar in het lager onderwijs is ingestapt, of als het langer in het lager onderwijs bleef.
Leerkrachten zouden vaker kleinere toetsen moeten geven, zo onthoud je de dingen beter. Blijven zitten demotiveert en helpt leerlingen niet. Blijven zitten voor maar 1 vak is al helemaal belachelijk! Toetsen moeten ook gaan over relevante leerstof en hoeven niet te bulken van de instinkers.
Er zijn geen wettelijke regels die zeggen hoe lang iemand over vmbo, havo of vwo mag doen. Zonder vertraging duurt het vmbo duurt 4 jaar, havo 5 jaar en vwo 6 jaar. Een leerling mag in de regel niet meer dan 1 jaar blijven zitten in dezelfde klas.
Vijfdejaars kunnen herexamen doen bij Examencommissie om alsnog over te gaan. Leerlingen die in het vijfde middelbaar buizen voor een vak zouden voortaan herexamen kunnen afleggen bij de Examencommissie en zo toch naar het volgende jaar kunnen overgaan. Dat heeft VRT Nieuws vernomen.
In de B-stroom kun je vanaf het tweede jaar kiezen voor een beroepsopleiding. Als je je verder wil verdiepen in elektrotechniek, kies je hier voor het beroepenveld 'elektriciteit'.
B-attest. De jongere krijgt een B-attest als hij geslaagd is maar voor 1 of meer vakken minder goede resultaten behaalde.
Bij B-vakken is er na een buis kans op deliberatie. Zo kan je met minder dan 50% toch slagen voor die vakken. Tel het aantal B-vakken in je studierichting. Dat aantal bepaalt hoeveel buispunten je hebt.
Studierichting "Humane wetenschappen"
De logische onderbouw is de richting Humane wetenschappen in de 2de graad ASO. Alle studierichtingen van het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO) bereiden enkel voor op verder studeren in het hoger onderwijs.
Jongeren die vandaag het 6de jaar BSO afronden krijgen een getuigschrift. Pas na een extra 7de jaar halen BSO-studenten een diploma Secundair Onderwijs. Dat diploma is meteen hun toegangsticket tot de hogeschool of de universiteit.
In de 2de en 3de graad secundair onderwijs zijn er 4 onderwijsvormen. Het ASO legt de nadruk op een ruime algemene vorming. Er wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Het ASO legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs.
Je wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Het ASO legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs en de meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren na het ASO. In het technisch secundair onderwijs (TSO) gaat de aandacht vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken.
Na het 7de jaar Kantooradministratie en gegevensbeheer behaal je het diploma Secundair Onderwijs en hiermee kan je verder studeren. Je kan na de kantooropleiding aan de slag als: administratief bediende, receptionist, hulpboekhouder, zelfstandige, magazijnier, logistiek medewerker, vertegenwoordiger…
Uitgesproken theoretische richtingen noemen we voortaan richtingen met een doorstroomfinaliteit of D-finaliteit. Ze bereiden je voor op een academische opleiding. Richtingen met zowel veel theorie als praktijk zijn richtingen met een D/A-finaliteit of een dubbele finaliteit: doorstroom- of arbeidsmarktfinaliteit.