Een overlevingspensioen is een pensioen voor de nabestaanden na een overlijden. Het maakt niet uit of de overledene al gepensioneerd was of niet. We noemen het ook wel een weduwepensioen of weduwnaarspensioen.
In veel pensioenregelingen van werknemers is een nabestaandenregeling opgenomen. Bij overlijden krijgt de achterblijvende partner maandelijks een bedrag uitgekeerd. Dit wordt ook wel een partnerpensioen genoemd.
Naar wie gaat je pensioen bij overlijden? Je opgebouwde pensioen gaat naar je erfgenamen. Wie die erfgenamen zijn, is afhankelijk van je persoonlijke situatie en of je een testament hebt.
Nabestaandenuitkering stopt
In de volgende gevallen stopt uw nabestaandenuitkering: U bereikt de leeftijd waarop u een AOW-uitkering ontvangt. U hertrouwt, gaat een geregistreerd partnerschap aan of gaat samenwonen. Bij samenwonen is de beëindiging niet meteen definitief.
In Nederland bestaat er een nabestaandenuitkering uit de Algemene nabestaandenwet (Anw). Het is een financiële ondersteuning vanuit de overheid na het overlijden van de partner (dit geldt ook voor wezen). De uitkering komt vanuit de Sociale Verzekeringsbank. De nabestaandenuitkering is een soort basisinkomen.
Het bedrag van uw overlevingspensioen bedraagt 80 % van het rustpensioen aan het gezinsbedrag van uw overleden huwelijkspartner.
Als uw ex-partner overlijdt
Bent u gescheiden, dan heeft uw ex-partner recht op een deel van uw ouderdomspensioen. Uw ex-partner ontvangt zijn of haar deel van het ouderdomspensioen op het moment dat u met pensioen gaat.
Nabestaandenpensioen voor je ex-partner
Als je een ex-partner hebt, heeft die mogelijk ook recht op een uitkering van je pensioenuitvoerder als jij overlijdt. Dit heet het bijzonder nabestaandenpensioen of bijzonder partnerpensioen. Dat betekent een lager pensioen voor je huidige partner.
De kinderen krijgen ieder een wezenpensioen tot ze 18 of 21 jaar zijn. Meestal is dat 14% van het ouderdomspensioen. In het pensioenreglement kunt u lezen hoe het wezenpensioen is opgebouwd. Als beide ouders overlijden, ontvangen de kinderen meestal 28% van het ouderdomspensioen tot ze 18 of 21 jaar zijn.
U en uw ex-partner hebben tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap samen pensioen opgebouwd. U heeft allebei recht op de helft van dat pensioen, maar kunt het ook anders verdelen. Geef uw scheiding op tijd door aan uw pensioenuitvoerder (pensioenfonds of verzekeraar).
Het overlevingspensioen voor die weduwen en weduwnaars jonger dan 45 jaar evolueert naar een tijdelijke overgangsuitkering: één jaar voor personen zonder kinderen, tot twee jaar voor personen met kinderen. Vandaag wordt dat overlevingspensioen nog levenslang uitgekeerd.
Het nabestaandenpensioen ontvangt u levenslang, maar kan wijzigen. Bijvoorbeeld als u opnieuw trouwt, een partnerschap registreert, of uw partner aanmeldt bij ABP. Uw nabestaandenpensioen kan ook wijzigen als u een Anw-uitkering ontvangt en gaat samenwonen voordat u de AOW-leeftijd bereikt.
Overlijdt je echtgenoot, dan heb je, onder bepaalde voorwaarden, recht op een overlevingspensioen. De berekening van een overlevingspensioen vertrekt van de loopbaan van de overleden echtgenoot. Had de overledene een gemengde loopbaan, dan worden de pensioenrechten binnen elk statuut samengenomen.
weduwenpensioen of weduwnaarspensioen (officieel wordt dit het overlevingspensioen genoemd) toegekend. Dit bedraagt in principe 80 % van het vroegere gezinspensioen. Het pensioen wordt na overlijden dus met 20 % verminderd.
Het werknemerspensioen van één van de echtgenoten kan worden verhoogd (vermenigvuldigd met 1,25) tot het gezinsbedrag, wanneer de som van de twee pensioenen, berekend als alleenstaande, niet voordeliger is. Deze berekening gebeurt altijd in het voordeel van het koppel.
Je komt slechts in aanmerking voor dit overlevingspensioen wanneer je getrouwd bent. Daarom wordt het ook wel eens weduwe- of weduwnaarspensioen genoemd. Wettelijk of feitelijk samenwonenden hebben er geen recht op. Voor het overlevingspensioen is er een minimumleeftijd.
Hoeveel bedraagt het netto nabestaandenpensioen? Bij overlijden bedraagt het levenslange netto nabestaandenpensioen voor uw partner per deelnemersjaar 1,313% van het gemiddelde loon boven de € 114.866,- (niveau 2022) dat u tijdens uw deelname netto (rekening houdend met de maximale belastingheffing) hebt verdiend.
De Algemene nabestaandenwet (Anw) kent verschillende uitkeringen. De hoogte van de Anw-uitkering verschilt per soort uitkering en hangt soms ook af van uw inkomen. De uitkering is maximaal 70% van het nettominimumloon.
Wanneer ontvangt u pensioen van uw ex
Hoofdregel is dat u het aandeel van uw ex-partner ontvangt, zodra uw ex-partner met pensioen gaat. Dit geldt ook voor FPU (vervroegd pensioen). Als er een groot leeftijdsverschil is tussen u beiden, dan heeft dit soms bijzondere gevolgen.
Het partnerpensioen is bestemd voor je huidige partner en is een levenslange uitkering. Deze gaat in vanaf het moment dat jij overlijdt en eindigt wanneer je partner overlijdt. Voor de kinderen is er wezenpensioen.
Alleen als de deelnemer tijdens zijn dienstverband overlijdt, is een nabestaandenpensioen verzekerd. Overlijdt de deelnemer na het dienstverband, tijdens een periode waarin hij bijvoorbeeld een WW-uitkering krijgt, dan is er geen nabestaandenpensioen meer verzekerd.
Als uw partner overlijdt en hij of zij ontving een AOW-, Anw- of arbeidsongeschikheidsuitkering, dan kunt u als nabestaande recht op een overlijdensuitkering. De hoogte van deze uitkering is gelijk aan een bruto maanduitkering. Ook het opgebouwde vakantiegeld wordt uitgekeerd.
Als iemand overlijdt, moet je dit melden aan de bank. Je kunt als nabestaande niet altijd zomaar de bankzaken regelen. Je moet eerst verschillende documenten opsturen om toegang te krijgen tot de rekening. Dit is vaak ook nodig als je de rekening bijvoorbeeld op 1 naam wilt zetten of wilt beëindigen.
Navraag doen bij banken
Soms is het na iemands overlijden niet duidelijk of en waar hij of zij een bankrekening had. Dan kan je via slapendetegoeden.nl in één keer navraag doen bij de grootste en bekendste Nederlandse banken. Alleen erfgenamen en executeurs kunnen die navraag doen.