Wanneer de uitzaaiingen in de hersenen gaan groeien, drukken ze op het omliggende hersenweefsel. Daardoor kunnen de hersenen gaan zwellen, waardoor je hoofdpijn krijgt en misselijk wordt. Ook kunnen de hersenen minder goed gaan werken. Soms merk je daar niet meteen iets van, soms wel.
Bij de meeste mensen ontstaan de klachten geleidelijk, in weken tot enkele maanden. Welke klachten je krijgt, hangt af van de plek waar de uitzaaiing zit, hoe groot de uitzaaiing is en hoe snel de uitzaaiing groeit.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.
Hersenmetastasen: wat is eraan te doen? Bij uitzaaiingen in de hersenen is het bijna nooit mogelijk om te genezen. Het doel van de behandeling is om de groei van de hersenuitzaaiingen te remmen, je klachten niet te laten toenemen of ze te doen te verminderen, en hierdoor je kwaliteit van leven te verbeteren.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Uitzaaiingen kunnen al bij de eerste diagnose aanwezig zijn, maar ook pas jaren later ontstaan. Als kankercellen losraken van de tumor, worden ze via het bloed of lymfebanen, of via beide, naar andere organen verspreid.
De meeste mensen met hersenuitzaaiingen hebben een korte levensverwachting. Vaak gaat het om enkele maanden. Voor sommige mensen is de levensverwachting langer (soms jaren).
Mogelijke klachten bij uitzaaiingen zijn: botpijn, misselijkheid, hoofdpijn, benauwdheid en vermoeidheid. Bij uitzaaiingen zijn er behandelingen mogelijk die uw leven verlengen en klachten verminderen, bijvoorbeeld bestraling tegen pijn.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.
De hoofdpijn bij een hersentumor is niet voor iedereen gelijk, maar de typische hoofdpijn bevindt zich achter de ogen, heeft een drukkend karakter en is niet kloppend, zoals bijvoorbeeld bij migraine het geval is. Bij tumoren in de kleine hersenen kan de hoofdpijn juist in het achterhoofd zitten.
De tumoren ontstaan meestal rond het 50e tot 60e levensjaar, maar kunnen ook veel eerder of later optreden. Wat dat betreft is er een grote spreiding. Mannen en vrouwen lopen min of meer in gelijke mate het risico een hersentumor te krijgen.
Van de mensen met een laaggradig glioom is ruim 80% twee jaar na diagnose nog in leven, terwijl dit ongeveer de helft is onder patiënten met een hooggradige ziekte. Glioblastoom, het meest voorkomende type, heeft de slechtste prognose met een 2-jaarsoverleving van nog geen 20%.
Uitzaaiingen die mogelijk kunnen genezen zijn: uitzaaiingen in de lever, of. 1 of een paar uitzaaiingen in de longen, of. uitzaaiingen in het buikvlies en de buikholte.
Een chemokuur kan van invloed zijn op de hersenen en de hersenfuncties. 'Zo'n 30 procent van de patiënten heeft na chemobehandeling moeite met nieuwe dingen onthouden. Ook gaat het denken wat langzamer en kost het meer inspanning. Die bijwerking van de chemokuur is soms tien en zelfs twintig jaar later nog merkbaar.
Uitzaaiingen in de hersenen worden ook wel hersenmetastasen genoemd. Deze uitzaaiingen zijn het gevolg van een tumor die ergens anders in het lichaam is ontstaan. De tumor begint meestal in een bepaald orgaan, bijvoorbeeld bij borstkanker in de borst en verspreidt zich via het bloed en/ of de lymfen door het lichaam.
Een MRI-scan maakt een serie foto's van het lichaam of een deel ervan. Hiermee kan de arts een beter beeld krijgen van de uitzaaiing en de weefsels eromheen.
De arts kan longuitzaaiingen ontdekken doordat op een röntgenfoto afwijkingen zijn te zien. Een röntgenfoto van de longen kan horen bij standaardonderzoek na de diagnose kanker. Dit onderzoek gebruikt de arts om vast te stellen of er uitzaaiingen zijn.
Uitzaaiingen zitten vaak op meerdere plaatsen tegelijk. Daarom krijgt u vaak een behandeling met medicijnen. Deze verspreiden zich namelijk door het hele lichaam. Afhankelijk van de soort tumor zijn ook combinaties van de verschillende behandelingen mogelijk.
Een andere woord voor gezwel is tumor. Uitzaaiingen komen op een andere plaats terecht, doordat cellen van een kwaadaardige tumor losraken. Die kankercellen kunnen via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen. Daar kunnen zij zich hechten en uitgroeien tot nieuwe tumoren.
De meeste klachten zijn dan ook het gevolg van een toegenomen productie van hormonen door de tumor. Meestal is dit het hormoon cortisol. Dit kan leiden tot een hoge bloedsuikerspiegel en hoge bloeddruk.
De meeste hersentumoren zijn erg kwaadaardig en groeien snel. Daardoor is het meestal binnen een maand of drie wel duidelijk dat er wat anders aan de hand is en wordt iemand doorgestuurd naar de neuroloog. Voor de overlevingskansen is deze vertraging overigens niet van belang: gliomen zijn ongeneeslijk.
Kanker gaat niet altijd gepaard met pijn. In de beginfase van de ziekte heeft ongeveer 30% van de patiënten pijn, in een later stadium gemiddeld 60-80% van de patiënten. De meeste pijn ontstaat als er sprake is van uitzaaiingen. Naast lichamelijke oorzaken spelen ook emoties een rol bij de beleving van pijn.
Bij driekwart van de vrouwen die op basis van een verdachte MRI-scan een aanvullend onderzoek moesten ondergaan, bleek het vals alarm. Het is dus niet duidelijk of een MRI-onderzoek echt leidt tot betere uitkomsten, of misschien vooral tot veel onnodige onrust en bijkomende onderzoeken.
Sommigen krijgen last van benauwdheid, angst of pijn. Er zijn mogelijkheden om lijden in de laatste fase te verminderen, zoals behandeling van pijn, angst en onrust. Ook uw naasten kunnen veel voor u doen als het levenseinde dichtbij komt, bijvoorbeeld waken. Verder kan praten met een geestelijk verzorger prettig zijn.