Mensen met een persoonlijkheidsstoornis uit het cluster B zijn vaak impulsief en vinden het moeilijk om met hun emoties om te gaan. Tot dit cluster horen 4 typen: de borderline, theatrale, antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis.
Er is niet één soort borderline: de ernst en impact kunnen erg verschillen per persoon. Bij een milde vorm van borderline heb je wel last van angst en twijfels over jezelf, maar lukt het je vaak ook om goed te functioneren. Voor mensen met een zwaardere vorm van borderline is dit een stuk moeilijker.
Een bipolaire stoornis heeft veel weg van een borderline stoornis, maar de twee persoonlijkheidsstoornis zijn wel verschillend. Een van de grootste verschillen is dat bij een bipolaire stoornis de stemmingsveranderingen een stuk langer duren (weken tot maanden) dan bij een borderline stoornis (uren tot dagen).
Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) lopen in hun leven telkens weer tegen teleurstellingen aan. Ze lopen steeds vast in werk, opleiding en/of relaties. Dat gaat vaat volgens een vast patroon. Ze maken een enthousiaste start en hebben in het begin hoge verwachtingen.
Een antisociale-persoonlijkheidsstoornis (ook wel bekend onder de namen psychopathie, sociopathie of dissociale-persoonlijkheidsstoornis) wordt gekarakteriseerd door een diepgaand patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen.
In de wetenschap zijn aanwijzingen gevonden dat de aanleg voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis gedeeltelijk erfelijkheid is en dat bepaalde hersenafwijkingen hiervoor mede verantwoordelijk kunnen zijn. Hierbij gaat het om een verstoring in delen van de hersenen die ons agressieve gedrag regelen.
Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat de antisociale-persoonlijkheidsstoornis te genezen is. Wel zijn er behandelingen die verschillende symptomen van de stoornis aanpakken. Persoonlijkheidsstoornissen kunnen behandeld worden met psychotherapie, psychosociale behandelingen en behandeling met medicijnen.
Mensen met borderline hebben vaak weinig zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld. Ze zijn buitengewoon gevoelig voor opmerkingen die ze als kritiek ervaren. Ze twijfelen constant over wat ze zullen aanpakken en wat ze met hun leven willen. Mensen met borderline kunnen momenten van vervreemding hebben.
Manipulatie wordt gebruikt om toch haar/zijn zin te krijgen. Een voorbeeld daarvan is het verwijt: 'Als je dit niet voor me over hebt (of kunt doen), wat stelt onze vriendschap dan nog voor?' Die manipulatie en wisselende stemmingen zijn er vaak de oorzaak van dat relaties niet lang standhouden.
Van jongeren met borderline is bekend dat ze zich vaak heel boos voelen, of juist heel leeg. Ze ervaren de dingen in ieder geval heel intens of hebben te maken met plotselinge stemmingswisselingen. Soms lijkt het verband tussen aanleiding en emotie te ontbreken.
hebben een grote angst voor afwijzing, zijn explosief, hebben een slecht zelfbeeld, bedenken verhalen en scenario's in hun hoofd die niet overeenkomen met de werkelijkheid, kunnen liegen en manipuleren, kunnen anderen adoreren (en daarna weer intens haten), kunnen iemand claimen en veel druk op een relatie zetten.
Hoe sterk en hoe vaak dat wisselt, hangt af van hoe erg u er last van heeft. Net als bij andere stoornissen zijn er mensen met een milde of met een ernstige vorm. Gelukkig gaat het met de meeste patiënten na een tijd veel beter. Mensen leren beter met hun beperkingen om te gaan.
Narcisme en borderline hebben namelijk overeenkomsten. Bij beide stoornissen is er sprake van een verstoord zelfbeeld, extreme wisselingen tussen emoties en een patroon van mensen idealiseren en vervolgens wegduwen.
Mensen met borderline zijn vaak vrolijk en spontaan en kunnen ook nog eens heel charmant zijn. Meestal zijn mensen met deze stoornis intelligenter dan je denkt. Heb je een relatie met iemand met borderline of ben je zelf een borderliner met een relatie, dan vliegen de vonken ervan af.
“Borderline gaat voor de meeste mensen weer over. Na 2 jaar voldoet 35% van de klinische populatie niet meer aan de diagnostische criteria voor een borderline persoonlijkheidsstoornis. Na 6 jaar is dat 69% en na 10 jaar is 90% van de lijders 'beter'”.
In relaties verbreken ze vaak de relatie met een partner die redelijk stabiel en betrouwbaar is, omdat deze als 'te saai' ervaren wordt. Zo blijft het patroon van instabiliteit in stand.
Deze onvoorspelbare stemmingswisselingen duren vaak een paar uur en bijna nooit langer dan een paar dagen. Iemand met Borderline reageert vaak impulsief en dat kan leiden tot negatieve gevolgen zoals geldverspilling, alcohol- en drugsmisbruik, instabiele (seksuele) contacten of eetbuien.
Als je borderline hebt, dan kan het zijn dat je doet wat er in je opkomt. Je zoekt spanningen op door nieuwe relaties aan te gaan of door te zoeken naar ander werk. Het kan ook zijn dat je impulsief omgaat met seks, alcohol en/ of drugs, eetbuien en het onverantwoord uitgeven van geld.
Als je met iemand met borderline probeert te praten; vertel dan je verhaal in ik-vorm en betrek het verhaal op jezelf om te voorkomen dat je in een verwijtende sfeer komt. Probeer discussie te voorkomen. Als dat niet lukt, stap er dan zelf uit en benoem dit ook. Laat iemand zelf fouten maken en de verantwoording nemen.
Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) zijn vaker werkloos en verzuimen vaker op het werk. Werknemers met symptomen van BPS ervaren minder vaak beslissingsbevoegdheid, minder baanzekerheid en minder steun van collega's.
Wanneer iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis op enig moment zelf vader of moeder wordt , komt daar zelfs nog een risicofactor bij. Jong ouderschap is tenslotte een stressvolle periode die het mentaliserend vermogen van mensen onder druk zet: ze krijgen een nieuwe rol.
Wat is een dissociatieve persoonlijkheidsstoornis? Iemand met een dissociatieve identiteitsstoornis heeft meerdere persoonlijkheden. De klachten kunnen per persoonlijkheidstoestand verschillen. Bij iedere persoonlijkheid hoort ander gedrag en soms ook stemgeluid, smaak of stijl.
Een persoon met een antisociale persoonlijkheidsstoornis is meestal opgegroeid in een moeilijk, instabiel gezin in combinatie met een gebrek aan ouderlijke zorg en middelenmisbruik. Als een gevolg van deze problemen waren AsPS-lijders vaak al op jonge leeftijd bekend bij sociale diensten.