De ijzertijd is de laatste periode die we tot de prehistorie rekenen. De ijzertijd volgt op de bronstijd en begint in West-Europa rond 800 v. Chr.
Wat kwam er na de ijzertijd? Het tijdperk dat bekend staat als de klassieke oudheid overlapt gedeeltelijk met de ijzertijd; het liep van de 8e eeuw v.Chr. tot de 5e eeuw n.Chr., met de sensationele opkomst en ondergang van zowel het oude Griekenland als Rome.
De geschiedenis van Europa wordt gewoonlijk in drie periodes onderverdeeld: oudheid, middeleeuwen en nieuwe tijd.
De ijzertijd is de laatste periode die we tot de prehistorie rekenen. De ijzertijd volgt op de bronstijd en begint in West-Europa rond 800 v. Chr. In Noord-Nederland zien we de eerste typische ijzertijdvondsten overigens pas rond 600 v.
De bronstijd volgt na de steentijd, en is de eerste periode met een metaal: het brons. Na de bronstijd komt de ijzertijd. Het leven van de bronstijdboeren is vergelijkbaar met de nieuwe steentijd, maar het brons zorgt voor veranderingen in de samenleving.
Het is ook handig als je deze 10 tijdvakken kan plaatsen in de periodes: prehistorie, oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd en moderne tijd.
Tijd van wereldoorlogen (1900 tot 1950)
Tijdvak 9 is de tijd van de Wereldoorlogen. Dit tijdvak begint rond het jaar 1900 en duurt tot 1950. Het tijdvak beslaat de eerste helft van de twintigste eeuw.
Tijdvak 8 is de tijd van burgers en stoommachines. Het tijdvak begint rond 1800 en duurt tot ongeveer 1900. In dit tijdvak gaan we het hebben over de Industriele revolutie, kinderarbeid, de politiek en de productieweg.
De Middeleeuwen begonnen in 500 na Christus na de val van het West-Romeinse Rijk. In 1500 na Christus markeren de beginjaren van de Renaissance en de Columbian Exchange het begin van de Vroegmoderne Tijd. De Moderne Tijd begint in 1800 met de opkomst van democratie, liberalisme en kapitalisme in het Westen.
IJZERTIJD (800 TOT 12 VOOR CHRISTUS)
De IJzertijd is de periode waarin mensen overgingen op het gebruik van ijzer bij het vervaardigen van gereedschap, wapens, et cetera. Omdat de invoering van het gebruik van ijzer per gebied verschilt, is het onmogelijk om precies te zeggen wanneer de IJzertijd begint.
In het Nabije Oosten duurde de Kopertijd van het einde van het vijfde millennium v.Chr. tot het einde van het vierde millennium v.Chr . In het westelijke Middellandse Zeegebied begon de overgang van de Kopertijd naar de Bronstijd ongeveer tegelijkertijd, maar duurde op sommige plaatsen tot het einde van het derde millennium v.Chr.
Ze leefden vooral van het eigen vee en de gewassen die ze op de akkers verbouwden, aangevuld met eten uit de natuur als wild, vis, noten, bessen en wortels en bladeren van wilde planten. Kippen hadden ze nog niet, die werden pas door de Romeinen meegenomen.
De naam ijzertijd duidt op het veelvuldig gebruik van ijzer bij het maken van metalen voorwerpen. IJzer heeft diverse voordelen ten opzichte van brons. Brons is harder, dus beter geschikt voor wapens en gereedschap, maar de grondstof voor ijzer komt op veel meer plaatsen voor.
Een van de manieren waarop de geschiedenis gewoonlijk wordt verdeeld, is in drie afzonderlijke tijdperken of periodes : de Oudheid (3600 v.Chr. - 500 n.Chr.), de Middeleeuwen (500 -1500) en de Moderne Tijd (1500-heden). Volgens deze classificatie duren de tijdperken honderden jaren, zelfs duizenden jaren in het geval van de Oudheid.
Hadeïcum. Het Hadeïcum is het oudste geologisch tijdperk in de geschiedenis van de Aarde.
De geschiedenis van de Middeleeuwen gaat over een hele lange tijd, wel 1000 jaar. Daarom verdelen we deze tijd vaak in twee stukken: de vroege Middeleeuwen van 500 tot 1000 na Christus ( tijd van Monniken en Ridders), en de late Middeleeuwen van 1000 tot 1500 na Christus (Tijd van Steden en Staten).
Die soort heet de Homo habilis (letterlijk: handige mens). 800.000 jaar later, ongeveer 1,7 miljoen jaar geleden, ontwikkelde zich een menssoort die de Homo erectus (letterlijk: rechtopstaande mens) heette. Dat betekent: De rechtopstaande mens.
Aangezien de 'd' volgens onderzoek het beste te combineren valt met de 'u', komt De Boer tot de conclusie dat het eerste woord van de mens waarschijnlijk “duh” was.
De term Antropoceen circuleert al een tijdje. De nieuwe naam voor het geologische tijdvak waarin wij leven werd in het jaar 2000 voorgesteld door de Nederlandse chemicus en nobelprijswinnaar Paul Crutzen, en vervolgens gretig overgenomen door klimaat- en milieuactivisten.
De culturele en economische bloeiperiode in de Noordelijke Nederlanden tussen 1600 en 1700 wordt sinds de negentiende eeuw vaak de 'gouden eeuw' genoemd.