Wat kun je beter niet doen? Probeer jouw naaste niet te veel te corrigeren of tegen te spreken. Dat confronteert de persoon met dementie met wat hij niet meer weet of kan. Hard praten, snel praten of juist fluisteren.
Ook het kleurenspectrum verkleint bij mensen met dementie. Koude kleuren zoals blauw, groen en paars zijn moeilijker te onderscheiden dan warme kleuren zoals rood, geel en oranje. Een kleurcodering waarin blauw naast paars gezet wordt doe je beter niet.
Veel mensen met dementie vertonen veranderd gedrag en veranderingen in hun karakter. Jouw naaste kan zich bijvoorbeeld passief gaan gedragen of juist heel onrustig. De verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte. Dit vergt veel aanpassingsvermogen van jou en kan veel vragen opleveren.
Personen met een beginnende dementie ervaren de realiteit nog zoals zij is. Ze ervaren daardoor ook hun eigen tekortkomingen. Elke probleemsituatie wordt een confrontatie met zichzelf, want het herinnert hen eraan dat er iets aan de hand is. Dit besef is heel stresserend en wekt veel onrust en angst op.
Comfort (troost en bemoediging) : De behoefte aan warmte, tederheid en troost van anderen. Vooral wanneer iemand zich alleen, onveilig of angstig voelt. Identiteit: De behoefte om te weten wie je bent en een goed gevoel te hebben over jezelf.
Men kan zich moeilijker concentreren en moeilijker meerdere dingen tegelijk doen. Naast de geestelijke achteruitgang kan iemand ook lichamelijke verschijnselen hebben, zoals wankeler of langzamer lopen. Ook kan bijvoorbeeld verlamming, of gevoelsverlies ontstaan.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
Leg contact met aandacht
Maak oogcontact. Let op uw mimiek, en probeer vriendelijk te kijken. Ook al begrijpt iemand met dementie niet helemaal wat er gebeurt, dan ziet hij in ieder geval een vriendelijk gezicht.
Bij interactieroepen is er iets onaangenaams in de omgeving aanwezig, waardoor de dementerende roept. Sommige dementerenden praten dan weer hardop in zichzelf om weer een soort van contact met zichzelf te krijgen.
Hoe je praat is belangrijker dan wat je zegt
Contact tussen mensen bestaat voor een belangrijk deel uit met elkaar praten. Maar mensen met dementie kunnen dit steeds minder goed. Daardoor nemen woorden een steeds kleinere plaats in het contact in, en wordt je houding des te belangrijker.
Bij beginnende dementie zijn mensen nog prima in staat zelf keuzes te maken. Ze willen juist meepraten. Mijn advies is neem hen serieus. Mensen met dementie kunnen zich kwetsbaar voelen en zich in de communicatie geremd voelen.
Bij dementie gaan steeds meer zenuwcellen in de hersenen en/of verbindingen tussen deze zenuwcellen kapot. Hierdoor kunnen de hersenen niet goed meer functioneren. Bij sommige mensen met dementie kan de achteruitgang heel snel verlopen, terwijl anderen nog jarenlang een relatief gewoon leven kunnen leiden.
Onder onbegrepen gedrag valt al het gedrag van de persoon met dementie dat door deze persoon zelf en/of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren. Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag.
Bij de ziekte van Alzheimer gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Dit komt doordat bepaalde eiwitten zich ophopen in de zenuwcellen. Ook kunnen bepaalde vezels zich in de cellen ophopen. Deze ophopingen verstoren de onderlinge communicatie.
Dementerende mensen worden tijdens de nacht vaak wakker, omdat hun hersenen niet meer kunnen onderscheiden wanneer het dag of nacht is. Deze zorgvragers gaan dan vaak plukken en friemelen aan hun kleding of incontinentiemateriaal, waardoor de zij gaan smeren met hun ontlasting.
Stress en dementie
Stress verhoogt de productie van stresshormonen, beschadigt de hippocampus, beïnvloedt leer- en geheugenprocessen en verlaagt de afweer. Al deze factoren zijn al eens in verband gebracht met dementie. Stresshormonen kunnen nog jaren na traumatische ervaringen in het bloed worden gevonden.
Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. De diagnose wordt gemiddeld na zo'n 14 maanden gesteld. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst van de klachten toe.
Mensen met dementie kunnen met een paar kleine aanpassingen twee tot drie jaar langer thuis blijven wonen.
Vasculaire dementie
De ziekte wordt veroorzaakt door een storing van de doorbloeding van de hersenen. In de bloedvaten in de hersenen treedt aderverkalking op, waardoor er bloedingen of infarcten ontstaan. Het achterliggende hersenweefsel krijgt hierdoor geen bloed meer en sterft af.
De eerste verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte. Het valt op dat iemand terugkerende geheugenklachten, gedragsproblemen en veranderingen in karakter heeft. Iemand heeft bijvoorbeeld moeite om te onthouden welke dag het is, of wordt sneller boos.
De meest voorkomende soorten dementie zijn:
Ziekte van Alzheimer. Vasculaire dementie. Frontotemporale dementie. Lewy body dementie.