Ga op handen en knieën zitten, breng je onderarmen plat op de grond, steun op je ellebogen en duw je billen omhoog. Rust met je hoofd op je armen en breng je bovenlichaam zo dicht mogelijk tegen de grond. Je kunt ook op je rug gaan liggen, met een kussen onder je billen en bekken.
De baby draait zo naar een hoofdligging door een soort koprol. Met twee handen haalt de verloskundige of gynaecoloog de billen omhoog. Vervolgens duwt zij/hij met een hand om de billen en een hand om het hoofdje de baby naar een dwarsligging. Als de versie lukt, beweegt de baby daarna vanzelf verder naar hoofdligging.
Vaak draait een baby tot 36 weken ook nog zelf. Als dat niet gebeurt, kan de arts dit proberen. Dat lukt vaak wel als er veel vruchtwater is.
Soms moet de keizersnede erg vroeg in de zwangerschap worden gepland om een spontane bevalling te voorkomen. Dan kan het kind longproblemen krijgen, waarvoor opname op de couveuseafdeling noodzakelijk is. Daarom doet men bij een stuitligging pas een keizersnede vanaf 39 weken zwangerschap.
Hoe voelt indalen? Het is goed mogelijk dat je niks merkt van het indalen van je baby, omdat het geleidelijk aan gebeurt. Soms kan het echter ook resulteren in harde buiken of indalingsweeën. Dat voelt als een trekkende of stekende pijn in je liezen of krampen in je onderbuik.
Tot ongeveer 36 weken in de zwangerschap kan uw kind nog zelf draaien. Wanneer dit niet gebeurt, kan er besloten worden om, met hulp van de gynaecoloog, het kind te draaien. Dit gebeurt meestal rond de 36 weken, soms kan dit eerder of later zijn, afhankelijk van uw situatie.
Uitwendige draaiing
Voor die tijd draaien veel kinderen nog uit zichzelf. Na 37 weken is er ook nog kans dat draaien lukt, maar is de draairuimte beperkter. De versie wordt uitgevoerd door een klinisch verloskundige van St. Antonius Geboortezorg die hierin gespecialiseerd is (versiekundige).
Wanneer je baby na 36 weken zwangerschap in stuit ligt, is de kans op een stuitbevalling groot. Meestal kan je zelf kiezen of je liever vaginaal bevalt of via een keizersnede.
Voor het kind is het bijna nooit gevaarlijk. Bij minder dan 10% van de kinderen zijn de harttonen na het draaien een tijdje iets langzamer. Daarom controleert de arts of verloskundige ze na afloop nauwkeurig. Heel soms blijven de harttonen anders en moeten we meteen een keizersnede doen.
Vaak worden de eerste bewegingen omschreven als 'belletjes, bubbeltjes of kleine plopjes' of 'zoals je darmen, maar dan toch anders'. Als je je baby eenmaal hebt gevoeld, herken je de bewegingen. Je gaat je baby steeds vaker voelen.
Omgekeerde houding
Dit doe je zo: Ga op handen en knieën zitten, breng je onderarmen plat op de grond, steun op je ellebogen en duw je billen omhoog. Rust met je hoofd op je armen en breng je bovenlichaam zo dicht mogelijk tegen de grond. Je kunt ook op je rug gaan liggen, met een kussen onder je billen en bekken.
De buikwand kan door het duwen een paar dagen gevoelig en pijnlijk zijn. Dat is vervelend, maar kan geen kwaad. Na het draaien is de hartslag van de baby soms wat trager. De kans hierop is 5%.
Een versie heeft weinig risico's. De kans op problemen na een versie is veel kleiner dan de kans op problemen wanneer je bevalt van een baby in stuitligging. Daarom adviseren gynaecologen en verloskundigen je baby te laten draaien bij een stuitligging. Als de versie lukt is de bevalling veiliger voor jou en de baby.
Hoe vaak komt een stuitligging voor? Vroeg in de zwangerschap liggen veel kinderen in stuitligging. Dit neemt naarmate de zwangerschap vordert, af. Omstreeks de uitgerekende datum ligt ongeveer 3% van de kinderen in stuitligging.
De meeste baby's draaien spontaan met het hoofd naar beneden voor de 34ste zwangerschapsweek. Daarna daalt de kans dat de baby uit zichzelf draait aanzienlijk, zeker als het je eerste kind is.
Congenitale foetale afwijkingen (structurele en/of functionele) komen bij kinderen die in stuitligging geboren worden twee- tot driemaal zo vaak voor als bij kinderen die in hoofdligging geboren worden.
De ontsluitingsfase bij een stuitbevalling verloopt vaak iets anders. Bij een stuitligging liggen de billen naar beneden en deze drukken op de baarmoedermond. Omdat deze kleiner zijn dan het hoofd kunnen deze al door de baarmoedermond zakken en persdrang geven voordat er volledige ontsluiting is.
Bij 55% van de zwangere vrouwen lukt de versie. De kans dat het lukt is groter als: U eerder bevallen bent. Het kind nog niet is ingedaald.
Dit doet de verloskundige wederom door voorzichtig op verschillende plekken in je buik te drukken, ook wel de Leopold-handgrepen genoemd. Door te voelen hoeveel weerstand je buik op bepaalde plekken heeft, kan de verloskundige bepalen hoe je kindje ligt.
Een vaginale stuitbevalling is een reële, veilige optie, omdat er in het ziekenhuis goed wordt gemonitord. Ik heb een kerngezonde baby en merkte niet dat het hoofdje er moeilijker uit te persen was dan het lijfje. Enkele uren na de bevalling konden we al naar huis en dat was bij een keizersnede niet mogelijk.
Naarmate de zwangerschapsduur vordert, neemt de hoeveelheid vruchtwater af, wordt de baby groter en het draaien dus moeilijker. Als de moederkoek op de voorwand van de baarmoeder ligt is het moeilijker om het kind te kunnen vasthouden bij het draaien.
Voor het kind is een keizersnede niet beter of slechter dan een vaginale bevalling. Een keizersnede brengt voor de moeder risico's met zich mee, zoals bloedingen, wondinfecties en problemen bij een volgende bevalling. De meeste vrouwen krijgen een ruggenprik. De operatie duurt ongeveer 30-45 minuten.
Omdat de geboorte van uw kind moeizamer kan gaan bij een stuitligging, wil de gynaecoloog dat de ontsluiting vlot verloopt. Gebeurt dit niet, dan kan de gynaecoloog adviseren om alsnog een keizersnede te doen. In Nederland gebeurt dit bij 50% van de vrouwen (50 op de 100) die aan een vaginale stuitbevalling beginnen.
Er zijn twee manieren waarop je baby kan omrollen. Van rug naar buik en van buik naar rug. Vaak beginnen ze met het rollen, van de rug naar de zij. Gemiddeld rollen de meeste baby's volledig om tussen 5,5 maand en 9 maanden.
Het indalen van je kind heeft voordelen: De baby kan nog moeilijk helemaal omkeren. Ligt het dus al mooi met het hoofdje in je bekken, dan is de kans op stuitligging erg klein. De baby kan nog wel 'om de as draaien' en dus op zijn/haar andere zijtje gaan liggen.