Op dit moment kost het opfokken van een kalf tot afkalvende vaars € 2.350. Dit geldt voor een typisch melkveebedrijf met ongeveer 100 koeien en een vervangingspercentage van 28. Het bedrag is inclusief berekende arbeid en kosten voor grond (pacht) en gebouwen op basis van vervangingswaarde.
Het vakblad noemt enkele getallen voor de kosten van jongveeopfok. Op basis van cijfers van de Vlaamse Boerenbond variëren die kosten van € 1005 per kalf (of € 1,27 per dag) tot € 1794 per kalf of € 2,27 per dag.
De overheadkosten zijn alle kosten die je maakt om jouw onderneming draaiende te kunnen houden. Deze kosten zijn vaste kosten, en staan los van de productie. Dit betekent dat deze kosten niks te maken hebben met je omzet. Denk bijvoorbeeld aan een supermarkt.
Zo streef je best naar een lichaamsgewicht van het kalf van 80 à 85 kg op twee maanden (na spenen), 200 kg op een leeftijd van zes maanden en 380-400kg op het moment om te beginnen met insemi- neren.
Kalf – jong dier, ook wel 'kuuske' genoemd (stierkalf = mannelijk, vaarskalf = vrouwelijk); Pink – eenjarig kalf, ook wel 'hokkeling' genoemd; Var – jonge stier; Vaars – jonge koe die voor het eerst is gedekt, ook wel 'maal' of 'eerstekalfskoe' genoemd.
Voor een typisch melkveebedrijf met ongeveer 100 melkkoeien en een vervangingspercentage van 28% zijn de kosten voor opfok van een kalf tot een afkalvende vaars grofweg begroot op een bedrag van € 2350,-. Dit is inclusief berekende arbeid en kosten voor grond (pacht) en gebouwen op basis van vervangingswaarde.
Enkele voorbeelden: personeelskosten (lonen, sociale lasten, hospitalisatieverzekering, etc.)afschrijvingen (van gebouwen, meubilair, informaticamateriaal, etc.)publiciteitskosten.
De standaardkostprijs is de som van de noodzakelijke kosten per eenheid product. De standaardkostprijs is samengesteld uit de standaardhoeveelheden productiemiddelen vermenigvuldigd met de standaardprijzen. Die standaarden gelden altijd voor een bepaalde periode en ook alleen voor een bedrijf of bedrijfsonderdeel.
Vaste kosten zijn kosten die een onderneming maakt, ongeacht of er nu veel of weinig verkocht wordt. Ze komen elke maand weer terug. Voorbeelden van deze constante kosten zijn huur, salarissen van vast personeel, verzekeringen en afschrijvingen van machines en gebouwen.
Variabele kosten omvatten onder meer je grondstof, de elektriciteit (als deze belangrijk is voor je productie), verpakking- en transportkosten en in bepaalde gevallen ook commissielonen,.. al deze kosten zijn dus samenhangend met de omzet van je activiteit.
Zaken zoals professionele huisvestingskosten, de boekhouder, werkkledij, zakelijke reiskosten, sociale bijdragen, kantoorbenodigdheden, professionele kosten voor telefoon en internet, aanvullende verzekeringen kan je volledig inbrengen als beroepskost.
Bij een afkalfleeftijd van de vaarzen (ALVA) boven de 24 maanden neemt de levensduur af.” Als de dieren goed ontwikkeld zijn is het enorm belangrijk om ook op tijd te insemineren, anders ligt vervetting op de loer, wat bijdraagt aan de lagere levensduur.
Ze vormen de grootste onderorde van de evenhoevigen, met zo'n 200 soorten in meer dan 60 geslachten. Voorbeelden van herkauwers zijn: de geit, het schaap, het rund, de antilope, het hert en de giraffe.
Runderen zijn kuddedieren en hou je nooit alleen. Contact met soortgenoten is belangrijk voor deze dieren. Een uitzondering is een kalvende koe: een koe die moet kalven, wil zich normaal afzonderen van de kudde. Indien mogelijk geef je ze dus een aparte ruimte, of minstens wat extra plaats.
Hoe oud wordt een melkkoe? Een koe kan van nature wel twintig jaar oud worden. In de vee-industrie niet: daar gaan melkkoeien bij verminderde vruchtbaarheid, een lagere melkproductie of toenemende gezondheidsproblemen al op jonge leeftijd naar het slachthuis. Gemiddeld zijn ze dan slechts zes jaar oud.
20 procent eigen inleg. Hoeveel u dan moet sparen om een eigen huis of appartement te kopen? Ga uit van zo'n 20 procent van de aankoopprijs om comfortabel te zijn. Voor een droomwoning van 300.000 euro, gaat u dus uit van 60.000 euro eigen inleg.
Volgens het Nibud is een huishouden in de ideale situatie niet meer dan 50% van het inkomen kwijt aan vaste lasten, afhankelijk van het inkomen en de woonsituatie. Echter zijn de uitgaven aan gas, energie, boodschappen en tanken op dit moment zo hoog dat ruim 70% van het inkomen op gaat aan vaste uitgaven.
Wanneer je een gezin hebt met 2 kinderen zal je boodschappenbudget nog hoger liggen dan bij alleenstaanden en stellen. Gemiddeld geven gezinnen met 2 kinderen in Nederland tussen de €80 en €150 euro per week uit aan boodschappen. Dit is onder andere afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en hun eetgewoonten.
Om van je inkoopprijs tot je verkoopprijs te komen, gebruik je de volgende berekening: 100,00 / (1 – 25%) = 100,00 / 0,75 = €133,33. Anders gezegd: de €33,33 euro is 25% van de verkoopprijs van €133.33. Een marge ligt (wanneer je een product voor meer geld verkoopt dan inkoopt) altijd tussen de 0 en 100%.
De meest gebruikte manieren zijn de integrale kostprijscalculatie, de kostenplaats-berekening en Activity Based Costing (ABC). De makkelijkste methode is de integrale kostprijscalculatie. Bij deze methode worden de directe kosten en de indirecte kosten bij elkaar de kostprijs.
De verkoopprijs is opgebouwd uit de netto inkoop- of productieprijs + de kosten + de nettowinst + de btw. Om van een bepaald artikel de verkoopprijs te bepalen beginnen we dus bij de netto inkoopprijs van een product. De netto inkoopprijs is de prijs exclusief btw.