Volgens het CBS is dus één kind gemiddeld 15 procent van het besteedbaar inkomen, twee kinderen kosten gemiddeld 25 procent (€ 375 ,- euro bij een inkomen van € 1500,- per maand) en drie kinderen 29 procent (€ 435,- per maand bij een inkomen van € 1500,-).
Uitgaand van een gemiddeld inkomen betekent dat dat een kind al gauw € 80.000 kost. De fase tot de basisschool (0-12 jaar) kost volgens het Nibud ruim € 50.000 kost. In de jaren van de middelbare school (12-18 jaar) komt daar een kleine € 30.000 bij.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kost één inwonend kind gemiddeld 15% van het besteedbaar inkomen van een tweeoudergezin. In deze situatie kosten twee kinderen gemiddeld 25% van het inkomen, drie kinderen 29% en vier kinderen 35% van het besteedbaar inkomen.
Wat je precies kwijt bent aan kleding en schoenen voor je kind, hangt af van waar je winkelt. Ga ongeveer uit van een bedrag tussen de € 35,- en € 60,- per maand.
Als ouder betaalt u geen lesgeld voor de basisschool van uw kind. De school kan wel een vrijwillige ouderbijdrage vragen voor extra activiteiten. Ook moet u betalen voor buitenschoolse opvang (BSO) en voor bepaalde kosten van het overblijven op school (tussenschoolse opvang).
Scholen kunnen ouders een bijdrage vragen voor extra activiteiten naast het gewone lesprogramma. Zoals schoolreisjes of excursies. De ouderbijdrage is vrijwillig. Een school (of de oudercommissie) bepaalt zelf de hoogte en bestemming van de vrijwillige ouderbijdrage.
De ouderbijdrage is officieel vrijwillig, maar veel scholen maken dat niet duidelijk. Landelijk is de gemiddelde ouderbijdrage 57 euro, maar op sommige scholen zijn bedragen boven de 600 euro geen uitzondering.
Volgens het Nibud kost een kind van 12 tot 18 jaar nog een keer zo'n € 30.000 in totaal. In deze kosten zijn onder andere bovenstaande kosten opgenomen, maar ook zaken als kleedgeld, eten en verzorgingskosten. Gaat je kind vervolgens studeren aan een hbo-instelling of universiteit?
Voorlichtingsinstituut Nibud adviseert om vanaf het 12e jaar met kleedgeld te beginnen. De meeste kinderen ontvangen maandelijks een bedrag tussen de 25 en 50 euro. Slechts 2 procent krijgt meer dan 100 euro. Uiteraard zegt dit bedrag pas iets als ook bekend is wat kinderen ervan moeten kopen.
Toch is het redelijk als een kind dat een eigen inkomen heeft, een bijdrage in de woonkosten betaalt. Zo leert je kind dat levensonderhoud geld kost, dit is goed voor een goede voorbereiding op verdere zelfstandigheid. Er is geen standaard kostgeldbedrag.
Vanaf je 18e jaar ben je daarvoor zelf premieplichtig. Je kind krijgt dan te maken met het verplichte eigen risico en hij of zij kan een eigen zorgverzekering afsluiten. Voor jongeren hoeft dat meestal geen uitgebreide verzekering te zijn. Sommige verzekeraars bieden een speciaal jongeren- of studentenpakket aan.
Hoeveel geld is genoeg per maand? Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) deed een poging om een bedrag te noemen dat 'genoeg' is. En genoeg wil dan zeggen dat je geld genoeg hebt om van rond te komen. Volgens het SCP ligt het basisbehoeftenbudget van een zelfstandig huishouden op 971,-.
Voor een tweeoudergezin kost één kind gemiddeld 15 procent van het besteedbaar inkomen, berekent het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Twee kinderen kosten gemiddeld 25 procent van het inkomen, drie kinderen 29 procent en vier kinderen 35 procent.
Een vrouw kost gemiddeld zevenduizend euro.
Scholieren die sparen hebben een gemiddeld spaartegoed van 1.392 euro. Dit is minder dan in 2016, toen scholieren 1.641 euro aan spaargeld hadden. De ene helft van de scholieren met spaargeld heeft minder dan 500 euro gespaard, de andere helft heeft meer dan 500 euro gespaard. In 2016 lag de mediaan op 600 euro.
De doorsnee scholier krijgt ongeveer €50,- per maand aan kleedgeld. Uit Nibud-onderzoek blijkt dat er maar kleine verschillen zijn tussen leeftijden.
De school kan ook een ouderbijdrage vragen. Elke leerling op de middelbare school kost de overheid ongeveer € 7.300 per jaar.
De vrijwillige ouderbijdrage voor extra activiteiten buiten de lessen om is niet verplicht. Extra activiteiten zijn bijvoorbeeld schoolreizen of sportdagen. Kinderen van ouders die hiervoor niet betalen, mogen altijd meedoen.
Tenslotte geeft de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) instemmingsrecht op vaststelling of wijziging van zowel hoogte als bestemming van de ouderbijdrage aan de oudergeleding van de medezeggenschapsraad voor een school voor (speciaal) basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs (art. 13 lid 1 onder c WMS).
Per 1 augustus 2021 is de wet vrijwillige ouderbijdrage van kracht. Ouders die het bedrag niet kunnen of willen missen, zijn niet meer verplicht om het te betalen. Scholen moeten zelf een oplossing vinden als ouders geen financiële bijdrage leveren aan schoolreisjes, uitjes en activiteiten.