De bronnenlijst komt voor de bijlagen. Zet je bronnen op alfabetische volgorde en noteer deze precies zoals de APA-richtlijnen voorschrijven.
De eerste manier is door de bijlage tussen haakjes te noemen: 'Het volledige interview is te lezen in de bijlagen (zie Bijlage II)'. Een andere manier is om naar de bijlage te verwijzen in de tekst zonder haakjes te gebruiken: 'In Bijlage II vind je de volledig uitgeschreven interviews'.
De term Bijlage(n) wordt helemaal onderaan de brief geplaatst, gevolgd door het aantal van de bijgevoegde papieren en de titel ervan. De dubbele punt na Bijlage(n) of Kopie is facultatief. Onderaan volgt soms de vermelding Kopie of C.c. (copie conform) met daarachter de naam of de namen aan wie je een kopie bezorgt.
Een bijlage komt na de bronnenlijst. Wanneer een bijlage verwijzingen naar een bron bevat, wordt hier op dezelfde manier naar verwezen als in de tekst. De volledige verwijzing komt in de bronnenlijst te staan.
Bijlagen voor een tekst in APA-stijl komen op het eind, direct na de literatuurlijst en de tabellen en figuren (als je deze ook op het eind hebt toegevoegd). Kan ik bronnen citeren in een bijlage? Ja, in het geval van relevante bronnen kan en moet je naar de bronnen verwijzen in je bijlagen.
APA in Bronnenlijst
De bronnenlijst is een nieuw hoofdstuk en komt na de hoofdtekst en voor de eventuele bijlage(n). De lezer van de tekst kan in de bronnenlijst alle gegevens terugvinden die nodig zijn om de bron eventueel zelf te raadplegen.
Bijlagen komen na de hoofdtekst en de bronnenlijst. De volgorde van de bijlagen is gelijk aan de volgorde waarin de bijlagen in de tekst genoemd worden. Nummer bij meer dan 26 bijlagen (als alle letters van het alfabet zijn gebruikt) verder na de Z. Dat mag op twee manieren: AA, BB, CC, etc.
In de bronnenlijst achterin je verslag staat de volledige bronvermelding: Jansen, N. (2004).
Plaats bronverwijzing in de tekst
Een bronverwijzing maakt deel uit van de zin en kan zowel aan het begin, halverwege of aan het einde staan. Jij bepaalt waar de bronverwijzing staat, als het voor de lezer maar duidelijk is welk gedeelte van de tekst eigen werk is en welk gedeelte gebaseerd is op een andere bron.
Basisregel: Achternaam auteur, voorletter(s) (Jaar van uitgave).Titel: Eventuele subtitel.Plaats uitgever: Uitgever.
Een bestand als bijlage aan een bericht toevoegen
Maak een bericht of klik voor een bestaand bericht op Beantwoorden, Allen beantwoorden of Doorsturen. Klik in het berichtvenster op bericht. Klik in de groep Opnemen op Bestand bijvoegen. Blader naar het bestand dat u wilt bijvoegen, en klik op Invoegen.
– Als er bijlagen bij de brief zijn, wordt dat ofwel na de ondertekening, ofwel bij de onderwerpsaanduiding vermeld. – Schrijf het woord Bijlage(n) gevolgd door een dubbele punt, een korte omschrijving of de titels van de bijlage(n). Als dat relevant is, kunt u het aantal bijlagen vermelden.
Om in een brief te verwijzen naar een bijgaande bijlage, zegt men in de standaardtaal als bijlage of in de bijlage. (1) De foto's van de receptie heb ik alvast als bijlage toegevoegd.
Bijlagen in de e-mail
Zet daarom in de laatste zin pas een verwijzing naar de bijlage. Geef ook aan wat de namen zijn van de bijlagen en wat de ontvanger hierin kan verwachten. Gebruik net als bij de onderwerpregel duidelijke titels in je bijlage. Dus niet “Rapport” maar “Rapport openstaande debiteuren week 4”.
Een bijlage of appendix is van oudsher een deel van een rapport of scriptie, waarin men over het algemeen achtergrondmateriaal opneemt dat de hoofdtekst onnodig lang zou maken. Een bijlage kan een los deel zijn dat bij een brief of een tijdschrift gevoegd wordt.
Elke bijlage begint op een nieuwe pagina. De paginanummering loopt door zodat het snel is terug te vinden. De bijlage wordt met een Romeins cijfer aangegeven met daarachter de titel van de bijlage.
Bronvermelding bestaat uit twee stappen: Aan het eind van je verslag neem je een lijst op met de volledige vermelding van alle bronnen die je hebt gebruikt, ofwel bronnenlijst of literatuurlijst. In de tekst maak je elke keer als je een bron aanhaalt een korte verwijzing naar die bron.
Je begint elke nieuwe bronvermelding in je bibliografie / bronnenlijst met de achternaam van de auteur, gevolgd door zijn/haar initialen, het jaar van publicatie en de titel (van het boek, krantenartikel, website of het tijdschrift).
Een verwijzing in de tekst volgens APA-richtlijnen bestaat uit de achternaam van de auteur en het publicatiejaar.Als je naar een specifiek deel van een bron verwijst, moet je ook een plaatsaanduiding toevoegen, zoals een paginanummer of tijdstempel. Een voorbeeld is: (Habibi, 2021, p. 170).
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
In de literatuurlijst vermeld je de volledige namen van de auteur(s), de titel van het artikel en waar het artikel gevonden kan worden. Meestal zal dit een wetenschappelijk tijdschrift zijn. Erg belangrijk is dat je in je literatuurlijst alle publicaties vermeldt die je in de hoofdtekst citeert.
In een literatuurlijst staan de bronnen altijd op alfabetische volgorde. Je sorteert alle bronnen op de achternaam van de auteur. Meestal spreekt dat voor zich, maar er zijn situaties waarin de standaardregels niet zomaar gelden.
Rangschik de referenties alfabetisch op achternaam van de (eerste) auteur, gevolgd door de initialen. Alfabetiseer letter voor letter. Houd aan: 'niets komt vóór iets': Brown, J. R. staat voor Browning, A. R..
In de inhoudsopgave (ook inhoudstafel genoemd) som je alle hoofdstuk- en paragraaftitels van je scriptie op en vermeld je daarbij het paginanummer. Je plaatst de inhoudsopgave na je samenvatting en vóór je inleiding.