Wiskunde C kan alleen gekozen worden in het profiel C&M en bereidt voor op universitaire studies in de sociale, juridische, en taal- en gedragswetenschappen.
Wiskunde C is een "makkelijkere" versie van A. Dezelfde onderwerpen als bij wiskunde A worden behandeld, maar de intensiteit en de moeilijkheidsgraad ligt lager.
Wiskunde B is wat moeilijker. Het is vooral bedoeld voor wie graag wiskunde deed in de onderbouw en het ook goed kon. Het is een keuzevak, behalve voor scholieren die het profiel Natuur en Techniek kiezen.
Wiskunde C is een examenvak in de bovenbouw van het vwo vanaf klas 5. Wiskunde C is dé wiskunde die aansluit bij het profiel Cultuur en Maatschappij. De wiskunde krijgt een plek in de wereld om ons heen. Het rekenen met letters en formules wordt toegepast in concrete contexten, in voorstelbare situaties.
(veel mensen kiezen dit als ze ook economie hebben) Bij wiskunde B moet je veel exact oplossen en krijg je meer theorie. (veel mensen kiezen dit als ze later door willen met wiskunde of als ze iets met bouw/tekenen willen doen) Over het algemeen wordt wis A als makkelijker ervaren dan wis B.
Wiskunde C komt deels overeen met wiskunde A, vooral op het gebied van de statistiek en het zien van verbanden. Anders aan wiskunde C is de ruimtemeetkunde en het logisch redeneren wat hier een grote rol in speelt. Wiskunde C komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sector Gedrag & Maatschappij.
Verschil opleidingen
Technische Wiskunde/Technische Natuurkunde is in principe niet moeilijker of makkelijker dan 'gewone' Wiskunde/Natuurkunde.
Wiskunde C kan alleen gekozen worden in het profiel C&M en bereidt voor op universitaire studies in de sociale, juridische, en taal- en gedragswetenschappen.
Belemmeringen voor de doorstroom havo-vwo
In het havo-profiel cultuur en maatschappij (CM) is wiskunde niet verplicht. Op het vwo maakt wiskunde deel uit van ieder profiel, ook CM. Doorstromers met een CM-profiel zullen dus alsnog examen in wiskunde moeten doen.
Wiskunde B is met name geschikt voor jou als je denkt aan een vervolgstudie in de bètarichting. Dat kan bijvoorbeeld geneeskunde zijn of scheikunde. Met wiskunde B in je profiel ben je sowieso minder beperkt in je studiekeuze dan met wiskunde A.
Je bent niet geslaagd wanneer je een 4,4 hebt voor Nederlands, een 8,2 voor Engels en een 9,0 voor Wiskunde. Je mag namelijk nooit lager dan een 4,5 (afgerond een 5) halen voor de kernvakken.
Soms kun je via de HAN een instapcursus of toelatingstoets doen om de vakken te halen die je mist. Wil je bijvoorbeeld starten met Accountancy maar heb je geen Wiskunde A of B in je profiel? Dan kun je een instaptoets wiskunde doen. Zo zijn er ook instaptoetsen Economie, Natuurkunde, Engels en Nederlands.
Zowel wiskunde A als B geven toegang. Ook met een einddiploma van HBO of WO word je toegelaten. Je moet dan de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde op VWO-niveau hebben afgerond. Een VWO-diploma oude stijl geeft geen toelatingsrecht meer.
Wiskunde is een vakgebied waar iedereen goed in kan worden, zelfs als je zogenaamd geen wiskundeknobbel hebt.
Haast iedereen kan goed worden in wiskunde, maar het zit 'm vooral in het oefenen en verbanden kunnen leggen. Het oplossen van wiskundige sommen gaat de een beter af dan de ander, maar dit betekent niet dat je nooit beter kunt worden.
Het vak wiskunde D is een profielkeuzevak binnen het profiel Natuur en Techniek en kan ook door de leerlingen van Natuur en Gezondheid, die wiskunde B gekozen hebben, opgenomen worden in het vrije deel. Het is voor scholen niet verplicht wiskunde D aan te bieden als keuzevak.
Het vwo bestaat uit twee opleidingen: het gymnasium en het atheneum. Beide opleidingen hebben hetzelfde niveau, duren allebei zes jaar en bereiden je voor op het wetenschappelijk onderwijs (WO), de universiteit. Het belangrijkste verschil tussen de twee opleidingen is dat je op het gymnasium Grieks en Latijn leert.
Ieder jaar stromen ongeveer 2.500 leerlingen na het havo-diploma door naar het vwo. Gemiddeld slaagt negentig procent van de kandidaten voor het vwo-examen en 88 procent voor het havo-examen. Deze percentages zijn al jaren redelijk constant.
Het voortgezet onderwijs omvat het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het praktijkonderwijs. Het vwo, havo, vmbo en praktijkonderwijs vallen onder de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).
Voor veel vervolgopleidingen die C&M-ers volgen, zoals Rechten, Politicologie of Sociologie, is wiskunde A geen verplichting en volstaat wiskunde C. Frank: “Voor leerlingen die erg veel moeite hebben en met knikkende knieën de wiskundeles inkomen, is dit vak echt een uitkomst; ze halen eindelijk wél een voldoende!
HAVO en VWO
Het grootste verschil tussen wiskunde A en B is statistiek. Vaak wordt gezegd dat wiskunde A makkelijker is dan wiskunde B.
Als student Architecture, Urbanism & Building Sciences moet je bereid zijn hard te werken. Je hebt je vwo-opleiding succesvol afgerond, met wiskunde B en natuurkunde in je vakkenpakket. Affiniteit met architectuur en bouwkunde is een must, ervaring met bijvoorbeeld bouwfysica of tekenen is mooi meegenomen.
Volgens vele leerlingen wordt wiskunde B als moeilijker ervaren. Dit komt waarschijnlijk doordat wiskunde B abstracter is dan A. Wiskunde B legt meer nadruk op de exacte wetenschappen.
Het vak wiskunde B is voor veel middelbare scholieren erg lastig. Om het toch goed te kunnen beheersen vóór het eindexamen, is het belangrijk om veel te oefenen met de lesstof. Naast het maken van je huiswerk van school kun je dit ook doen door te oefenen met oude wiskunde B examens.
Wiskunde B: "Veel exact berekenen"
Veel berekeningen moeten “exact”, dus een grafiekje aflezen op je rekenmachine mag niet. Het voordeel aan wiskunde B is dat je vrijwel elke vervolgstudie kan gaan doen, terwijl je met wiskunde A bent uitgesloten van de meeste exacte studies.