Het blusmiddel wat uit de brandslanghaspel komt is water, gewoon leidingwater. Met dit blusmiddel kan alleen de brandklasse A geblust worden. Komt water in aanraking met een brandbare vloeistof kan dit resulteren in een geweldige steekvlam (vlam in de pan) of dat de vloeistof op het water gaat drijven.
Water dooft het vuur doordat het de temperatuur naar beneden brengt. Het water uit de slanghaspel is geschikt voor branden van vaste stoffen, zoals meubels of gordijnen. Een groot deel van de materialen om ons heen bestaat uit vaste stof.
Brandklasse F vet en olie branden
Houd hierbij altijd voldoende afstand. In deze brandklasse mag u nooit met water blussen. Een brandklasse f brand met water blussen is zeer gevaarlijk. De brand zal in intensiteit alleen maar toenemen.
Om maar meteen te beginnen met het belangrijkste: gebruik nooit water om een vlam in de pan te blussen en ga niet met de pan aan de wandel.
Brand en elektriciteit
Een brand die is ontstaan in een meterkast of een elektrische installatie mag nooit met water worden geblust. Dit omdat water en elektriciteit niet samen gaan, water geleidt namelijk de elektriciteit.
Een alcohol brand zal geen steekvlam geven als je er een emmer water op gooit (een olie of vetbrand wel). De alcoholbrand zal doven als je het voldoende verdunt.
Een frituurbrand kan het beste bestreden worden door middel van een vetbrandblusser. De temperatuur van een frituurbrand moet snel omlaag om verdere uitbreiding van de brand te voorkomen. Door met de vetbrandblusser de frituurbrand te blussen wordt de oppervlakte van het vet in de frituurpan bedekt met een laag schuim.
Waterblussers. Oftewel brandhaspels zijn ongeschikt om olie of benzine mee te blussen. Een waterblusser heeft in andere gevallen echter het voordeel dat er een onbeperkte toevoer aan water is om mee te blussen, omdat de brandhaspel aangesloten kan worden op het waterleidingnet.
Het blussen met AFFF geeft enige blusschade. AFFF is een afkorting van 'Aquous Film Forming Foam' en is ook wel bekend als 'Light Water'.
Omdat lucht (zuurstof) niet meer kan toetreden tot de vuurhaard. Een tweede neveneffect van water is dat het zich laat mengen met bepaalde andere vloeistoffen en deze verdunt waardoor er onvoldoende verdamping plaats vindt. Nadeel: water is niet geschikt voor het blussen van olie, vet en metalen.
Een ABC blusser kan worden gebruikt voor het blussen van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. Maar ook voor elektrische branden.
Voor het blussen van brand in haarden, kachels of barbecues kan zand gebruikt worden. Belangrijk is wel dat je ermee rekening houdt dat het zand de vlammen wel kan doven, maar de hitte niet wegneemt. En ook voor zand geldt dat het uiteraard alleen in aanmerking komt om te blussen als je het ook binnen handbereik hebt.
Water (H2O) kan niet branden, want het reageert niet met zuurstof (O2). Waterstofperoxide heeft als formule H2O2 en heeft als structuur H-O-O-H (allen enkelvoudige bindingen).
Er zijn twee belangrijke redenen waarom vuur niet op het water brandt. Ten eerste is water koud, en iets brandt pas als het heet is. Ten tweede sluit water een brandend voorwerp af van de lucht. Dan dooft de brand ook, want brand heeft zuurstof nodig uit de lucht.
Een vlam in de pan ontstaat als olie of vet oververhit raakt en in brand vliegt. Dit kan gebeuren op een gasfornuis, maar ook op een elektrische kookplaat. Ook een frituurpan kan vlam vatten.
Blus een brandende pan vet of frietketel nooit met water. Hierdoor ontstaat een steekvlam. Zorg dat er een blusdeken in de keuken hangt. Zo kan je een brandende frietketel of vlam in de pan doven.
Blus geen vetbrand met water!
Als u water op het brandende vet gooit, is er meteen sprake van de vorming van stoom. Daardoor neemt het volume van het gebruikte water enorm toe en de stoom perst het brandende vet als het ware uit de pan. Het gevolg laat zich raden.
Brandklasse A betekent dat de blusser een blusstof heeft om branden in vaste stoffen te blussen. Vaste stoffen van organische oorsprong: zoals hout, papier, stro, kunststoffen, kolen. De blusstof die gebruikt wordt kan water zijn (de blusser heeft dan een zilveren kleur: dit in tegenstelling met de andere blussers.
Blusmiddelen zijn in te delen in drie categoriën: Natte blusstoffen. Droge blusstoffen. Gasvormige blusstoffen.
Wanneer je brandend olie of vet blust met water, ontstaat er een steekvlam. Dat komt doordat het water door de hitte onmiddellijk gaat koken, en dus overgaat in gasvorm. Tijdens dat proces worden oliedeeltjes in de lucht gebracht. Tezamen met de waterdamp levert dat een uiterst brandbaar mengsel op.
- Verdrijvende werking: Doordat schuim zich ophoopt in kleine ruimtes wordt zuurstof hier verdreven. - Isolerend effect: Schuim heeft een lage thermische geleiding, dit zorgt ervoor dat brandstof die nog niet ontbrand is, geïsoleerd raakt en vervolgens beschermd wordt tegen de hitte.
Brandklasse A (vaste stoffen)
Puur water heeft een goed blusvermogen op brandklasse A. De bluswerking is hoofdzakelijk gebaseerd op afkoeling. Het zuurstof verdringend effect (door stoomvorming) is een ondersteunend effect tijdens de blusactie.
Kleine brandjes, dus beginnende brandjes, kunnen met succes uitgemaakt worden door de blusdeken over de brandhaard uit te spreiden. Bijvoorbeeld een frituurpan of een prullenbak die in de brand staat. De blusdeken is ook een heel goed en effectief blusmiddel wanneer er een persoon in de brand staat.