zelf-contact: in contact staan met je eigen waarden, kwaliteiten en intrinsieke drijfveren en idealen. autonomie: eigen keuzes maken en zorgen dat je dagelijks leven congruent is met waar je in gelooft.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Meest voorkomende gedragsstoornissen:
ADHD. ODD/oppositioneel opstandige gedragsstoornis. CD / antisociale gedragsstoornis. Agressie en woede uitbarstingen.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Mensen die erg negatief zijn, zijn overgevoelig voor kritiek. Ze kunnen het dus niet hebben als jij iets op hun aan te merken hebt, ook al is het niet eens echt kritiek, maar alleen een andere mening. Ook betrekken ze alles op zichzelf, dus voelen ze zich veel sneller aangevallen dan andere.
Een misantroop kan humaan en sociaal gedrag vertonen en is dus niet per definitie antisociaal of het tegengestelde van een humanist. Het woord misantropie komt van het Griekse misos ("haat") en anthropos ("mens"). Een synoniem voor misantropie is mensenhaat en een antoniem is filantropie.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
Bij probleemgedrag gaat het vaak om een ingewikkeld samenspel tussen uw lichamelijke toestand en de wisselwerking met andere personen in uw directe omgeving. De oorzaak van probleemgedrag kan liggen in ziektebeelden zoals een delier, depressie of dementie. Ook de medicijnen die u gebruikt kunnen van invloed zijn.
We spreken van een gedragsstoornis als iemand een langdurig patroon laat zien van negatief, opstandig of driftig gedrag of gedrag dat tegen de normen ingaat, zoals vechten, stelen of liegen.
Bij antisociaal gedrag is er sprake van probleemgedrag dat ernstiger is dan bij opstandig gedrag. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in: vechten. stelen (vaak in samenwerking met leeftijdsgenoten in tegenstelling tot gedragsgestoorde kinderen, door wie het stelen veelal alleen wordt uitgevoerd)
We kunnen het omschrijven als repetitief, uitdagend, antisociaal of agressief gedrag dat niet beantwoordt aan de sociale verwachtingen voor de leeftijd, en dus niet sociaal aanvaard wordt door de omgeving en/of de maatschappij.
De stoornis is niet te genezen maar de ouders en het kind (en de omgeving van het kind) kunnen wel beter leren omgaan met het ODD-gedrag.
Het kan verschillende oorzaken hebben dat een kind onhandelbaar wordt. Onbegrip vanuit de ouders, de komst van een jonger broertje of zusje, verkeerde vrienden en ook bepaalde aandoeningen, zoals asperger of ADHD kunnen ervoor zorgen dat ouders het kind minder goed begrijpen en begeleiding in de ontwikkeling.
Vaak is er niet één oorzaak aan te wijzen. Gedrag wordt sterk beïnvloed door reacties uit de omgeving op dat gedrag. Als professional is het belangrijk dat je het gedrag van je cliënt niet ziet als 'een probleem', maar als een signaal dat iets niet goed gaat.
Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) is gedrag dat we niet meteen begrijpen. Het gedrag is bijvoorbeeld onverwacht of past in jouw ogen niet in de context. Soms kunnen mensen agressief zijn naar anderen of naar zichzelf.
Goede basiszorg kan veel moeilijk hanteerbaar gedrag voorkomen. Zorg ervoor dat iemand voldoende steun, houvast en bescherming ervaart. Ga op zoek naar die elementen die bijdragen tot kwaliteit van leven en naar wat voor hen zinvol is. 'Vermijd waar mogelijk uitlokkende factoren.
Kinderen en jongeren krijgen soms te maken met ingrijpende veranderingen, trauma's of moeilijke (thuis)situaties. Als ze daar problemen van ondervinden, of als dit invloed heeft op hun gedrag, spreken we van sociaal- emotionele problemen of gedragsproblemen.
Kinderen en volwassenen met sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstanden hebben moeite met het herkennen, uiten en reguleren van emoties en ondervinden problemen met sociale vaardigheden. Het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau is sterk van invloed op het alledaags functioneren.
Een kernprobleem is namelijk het niet voldoende kunnen reguleren van emoties. Mensen met een Emotie Regulatie Stoornis: • zijn zeer gevoelig voor emotionele prikkels; • reageren heel sterk op emotionele prikkels • keren langzaam terug naar een emotioneel 'basisniveau' (rust)'.
Mensen die introvert zijn praten vaak alleen als ze ook echt denken dat ze wat te zeggen hebben. De 'small talk' wordt dan vaak achterwege gelaten. Maar spreek een introvert persoon eens in een rustige situatie aan en praat over een onderwerp dat hem of haar interesseert, dan zal je snel op dit vooroordeel terugkomen.
Je negeert algemene regels, normen en waarden
Als je een ASP hebt, vind je het ook moeilijk om je aan de regels te houden op bijvoorbeeld je werk, in de winkel en tijdens contact met andere mensen. Je komt vaak verplichtingen niet na en handelt vooral uit eigen belang. Je bent vaak impulsief, agressief en prikkelbaar.
Ben je sociaal? Dan heb je oog voor jouw medemens, je bent begaan met de ander en medemenselijkheid is iets wat bij je past. Wie sociaal is begrijpt en voelt aan hoe mensen met elkaar zouden moeten omgaan. Een sociaal mens houdt rekening met anderen, heeft respect voor de medemens en kan zich inleven in anderen.