Met woon-werkverkeer wordt de reistijd bedoeld van huis naar het werk en terug. Deze tijd komt in beginsel voor eigen rekening van de werknemer. De werknemer kiest er immers zelf voor om ergens te gaan werken en hij accepteert daarmee de tijd die hij kwijt is om op het werk te komen. Er is echter een grijs gebied.
Onder werk-werk-verkeer valt de reistijd die u tijdens het werk maakt om van de ene naar de andere klant/klus/opdracht te reizen (bijvoorbeeld tussen twee bouwlocaties). Deze reistijd wordt in de meeste gevallen wél gezien als arbeidstijd, omdat deze reistijd onder gezag van de werkgever valt.
Heb je een auto van de zaak? Dan zijn alle kilometers die je rijdt van huis naar werk (en terug) zakelijke kilometers. Het maakt daarvoor niet uit hoeveel kilometers je rijdt en hoe vaak je naar je werk reist. Als je de auto van de zaak ook privé gebruikt, moet je daarvoor extra belasting (bijtelling) betalen.
Uw reistijd tussen huis en werk (en terug) telt niet als werktijd. Behalve als u activiteiten uitvoert in opdracht van uw werkgever. Voor beroepschauffeurs telt de reis tussen huis en standplaats niet mee voor het maximale aantal rij-uren per dag.
Omzendbrief nr. 705 van 23 juni 2022 stelt het bedrag van de kilometervergoeding vast op 0,4170 euro voor de periode van 1 juli 2022 tot 30 juni 2023.
Indien de werknemer het openbaar vervoer (trein, tram, bus, metro) gebruikt, is de werkgever verplicht om tussen te komen in de vervoerkosten. De verplichting valt weg als de werknemer zijn eigen wagen gebruikt en als er niets voorzien is in een CAO op het sectorale niveau.
De vaste vergoeding voor woon-werkverkeer wordt berekend op basis van de overeengekomen vergoeding per gereisde kilometer (meestal € 0,19 per km), uw woon-werk afstand en een standaard van 214 werkdagen per jaar. 214 werkdagen is het aantal werkdagen wanneer u fulltime werkt.
Maximaal een uur onderweg. Het lijkt er op dat de meeste werkenden het niet erg vinden om enige tijd naar hun werk te reizen, maar de grens bij een uur leggen. Wordt het langer dan kiest bijna een derde voor een andere woonplek.
Wanneer douchen en omkleden verplicht is voor de werknemer, bijvoorbeeld omdat het noodzakelijk is in het kader van goed arbobeleid – de werknemer werkt bijvoorbeeld met gevaarlijke stoffen – dan zal douchen en omkleden tot de arbeidstijd horen.
De gemiddelde reisafstand van de Nederlander
Voor werkend Nederland is de gemiddelde reistijd naar het werk ongeveer 50 minuten. De gemiddelde reisafstand van deur tot deur is ongeveer 22 kilometer (CBS, 2016). Voor de meesten ligt de reisafstand doorgaans tussen de 15 en 35 kilometer.
Is woon-werkverkeer privé of zakelijk? Woon-werkverkeer wordt als zakelijk aangemerkt door de Belastingdienst. Het gaat hierbij om het heen en weer reizen van de woon- of verblijfplaats naar een vaste werkplek met de auto van de zaak.
Reist u met eigen vervoer naar uw werk? Dan kan uw werkgever u maximaal € 0,19 per kilometer vergoeden, zonder dat u hierover belasting betaalt. Voor deze maximale kilometervergoeding maakt het niet uit welk vervoermiddel u gebruikt.
Met woon-werkverkeer bedoelt de Belastingdienst het heen en weer reizen van de woonplaats naar een vaste werkplaats en dit wordt gezien als een zakelijke rit. De afstand van de woning naar het werk (woon-werkverkeer) wordt voor de bijtelling geheel als zakelijk aangemerkt.
Eigen vervoer
Ga je dagelijks met je eigen auto of de motor naar het werk, dan worden je reiskostenvergoedingen vrijgesteld tot 420 euro (inkomstenjaar 2021 / aanslagjaar 2022), indien je gebruik maakt van het wettelijk kostenforfait. Concreet moet je op je belastingaangifte telkens twee bedragen aangeven.
Meestal vragen vervoersmaatschappijen echter een vaste prijs voor een bepaalde periode. In die gevallen komt de werkgever tussen voor 71,8 procent van die prijs, met een maximum van 34 euro per maand (nml. de prijs van een treinkaart voor een afstand van 7 km).
Alle kilometers die u niet voor uw werk rijdt, zijn privékilometers. Kilometers voor woon-werkverkeer zijn zakelijke kilometers.
De werkgever heeft, volgens de wet, een 'instructiebevoegdheid'. Dat is ook logisch: zou een werkgever zijn medewerkers niets mogen verplichten, dan heeft hij niets aan zijn werknemers. Die blijven dan thuis, omdat het niet mogelijk is om ze te verplichten op het werk te verschijnen.
Ja, verplicht aanwezige tijd is betaalde tijd. Als u een medewerker verplicht om vijf minuten eerder aanwezig te zijn omdat u bang bent dat deze te laat komt of om zich voor te bereiden op het werk, geeft u daarmee aan dat de betreffende medewerker ook vijf minuten eerder met zijn werk begint.
De werkgever dient, verplicht, werkoverleg uit te betalen. Veel werkgevers doent dat niet, maar op grond van de wet heeft u recht op uitbetaling.
Wat gebeurt er als ik niet op de andere locatie ga werken? Als u niet op de andere werkplek gaat werken, kan uw werkgever dit zien als werkweigering. Hij kan u dan op staande voet ontslaan. U heeft dan geen recht op een WW-uitkering.
Conclusie: Als je zo maar weg blijft, kan de werkgever schadevergoeding eisen. Het beste is dus te overleggen of het contract met wederzijds goedvinden kan worden beëindigd, direct of met opzegtermijn. Regel het wel schriftelijk.
Een werkgever mag je niet zomaar overplaatsen, al zul je er bij een tijdelijke overplaatsing sneller gehoor aan moeten geven. Dit kan alleen als er een redelijk belang is bij de locatiewisseling. Je werkgever moet dus een goede reden hebben voor de overplaatsing. Én hij moet daarover met jou overleggen.
Forfaitaire kilometervergoeding
De nieuwe forfaitaire, maximale kilometervergoeding hiervoor bedraagt sinds 1 juli 2021 0,3707 euro per kilometer. Aangezien het om een compensatie voor kosten gaat, is de vergoeding niet onderworpen aan RSZ-bijdragen en belastingen.
In Nederland geldt in 2022 nog steeds de volgende regel voor de kilometervergoeding: als je met eigen vervoer naar je werk reist, kan je werkgever je maximaal 19 cent per kilometer vergoeden zonder dat je hierover belasting betaalt.
Belastingvrij kan je werkgever je voor woon-werkverkeer en dienstreizen € 0,19 per kilometer geven, ongeacht het vervoermiddel. Dit geldt alleen wanneer je geen auto of ov-kaart van de zaak hebt. Die € 0,19 is alleen een grens voor de Belastingdienst. Je werkgever mag je zoveel meer geven als hij of zij maar wil.