De Tremarella techniek komt uit Italië. Tremarella betekend "beven/schudden". De techniek bestaat er dan ook in ritmisch te zwiepen of korte schuddende/bevende bewegingen met de hengeltop te maken waardoor het aas op een speciale manier gaat bewegen in het water. Dit kan zowel stilliggend als slepend.
Wormen zijn een favoriet aas van de forel. De forelvisser kan het beste één wat grotere worm te gebruiken. Als je met wormen gaat forelvissen dan vis je vrijwel altijd met een dobber. Je laat de dobber en het aas dan meedrijven met de stroom van het riviertje waar je in vist en hoopt zo dat de forel toehapt.
Er zijn speciale dobbers op de markt voor het vissen op forel op vijvers, maar een doodgewone witvisdobber met een drijfvermogen tussen de 2 en 5 gram is prima bruikbaar. Omdat de forel zoals gezegd een schuwe vis is, is het belangrijk de dobber goed uit te loden. Op deze manier voelt de vis zo min mogelijk weerstand.
Je vist hiermee meestal zo langzaam mogelijk met korte tussenstops waarbij het aas langzaam afzakt. Je kan hierbij ook gebruik maken van de tremarella techniek om nog wat extra beweging aan het aas toe te voegen. Vissen doe je met de hengel onder een hoek van 45° omhoog.
Of wat is nou de beste kleur powerbait? In de regel zijn er drie kleuren zijn altijd wel forel vangen, dit zijn de kleuren zwart, wit en groen. Neem deze kleuren powerbait dan ook altijd mee.
Is het oppervlakte water koud zoals in de winter dan zal de forel naar de diepte gaan waar het iets warmer is. Op vijvers tot 3 meter diep is dit dan meestal vlak bij de bodem.
Bij gebruik van drijvend aas of deeg knijp je op de onderlijn op ongeveer 10 cm van de haak een klein knijploodje. Het laat het aas langzaam zakken en voorkomt dat licht aas gaat drijven. Je gooit de montage in over de plaats waar je vermoed dat de forellen zich ophouden.
Stromend water is in heuvelachtige en bergachtige gebieden het domein van de forel. In het zuiden van Nederland, in de Ardennen en in landen als Frankrijk en Zwitserland kan je in talloze riviertjes aan het vissen op forel een prachtige sport beleven.
Pas je techniek aan op het seizoen en het weer. In de winter is het kouder aan het wateroppervlak omdat dit het snelste afkoelt. De forel zal dan net als alle andere vissen de warmte opzoeken en die zit onderin. Vis dus in de winter diep.
De gevangen forellen moet je mee naar huis nemen. Terugzetten mag niet, legt Bremer uit: ? Een forel is gevoelig en slikt het aas behoorlijk ver in. Daardoor raakt het dier gewond.
Zoals bij elke visserij is de haak het belangrijkste onderdeel van je montage. Bij het forelvissen moet je denken aan forelhaken met een grote tussen maat 4 en 12. Vaak wordt gedacht dat het vissen met een zo klein mogelijke haak het meest effectief is.
Springt er regelmatig een forel of zalmforel op, dan zijn de vissen aan het jagen. Dit betekent dat ze veel hoger in het water zitten.
De forel (Oncorhynchus mykiss) is een zoetwatervis, die familie is van de zalm. In het wild leven ze gewoonlijk in sterk stromend en helder water. Forel is hoofdzakelijk een carnivoor. In de natuur voedt hij zich met wormen, insecten en soms met kleine visjes.
Op forel vissen doe je niet met een te harde hengel. Een forelhengel met een zachte top en actie (parabolische actie) zorgt ervoor dat de aanbeet van een forel meteen merkbaar is en de forel niet meteen weerstand voelt. De top moet dus niet te stug zijn, omdat de forel anders meteen het haak aas / Powerbait los laat.
Pluggen als forel kunstaas
Het beste zijn kleine plugjes die een felle zwemactie hebben. Omdat de kunstaas plugjes klein moeten zijn vallen tweedelige plugjes eigenlijk af. Eendelige plugjes zijn dus een goede keuze. Afhankelijk van het water waar je in vist kan je ondiep of diep lopende plugjes gebruiken.
Houd de vis aan de kop vast met je linkerhand met de rug naar je toe. Maak langs de kieuw een insnede naar de kop toe en draai je mes een kwartslag, houd het mes bijna horizontaal en goed met de zijkant op de graat. Snijd in één beweging de filet eraf.
Langs de zuidkust van Zweden kun je in de Hanöbukten en in de wateren bij Simrishamn prima vissen op zalm. Blijf aan de westkust als diepzeevissen je aanspreekt. Je kunt er ook heel goed direct vanaf de rotsachtige kust je hengel uitgooien in diep water. Vis er op kabeljauw, makreel en zeeforel.
Banken van grind of zand die midden in de rivier liggen vormen een prima plek om bij te forelvissen. Je herkent ze doordat er stroken grind of zand net boven water steken, of je ziet ze duidelijk als ondiepe plekken net onder water liggen.
Bij het forelvissen pas je je lood aan op het gewicht van je dobber, op forelvijvers hoef je vaak niet ver te werpen om vis te vangen. Een combinatie van een 3 grams dobber met een 3 grams loodje is meestal al meer dan genoeg. In de zomerse dagen zit de vis vaak heel hoog en vis ik zelfs met 1 of 2 grams combinaties.
Natuurlijk aas. In hoofdzaak gebruik je hiervoor het best garnalen, wormen of viseitjes. Meestal vis je deze met de dobber, maar het kan ook met enkel wat verzwaring op de lijn.
Foreldeeg of Powerbait is ongetwijfeld het meest gebruikte aas voor het forelvissen. Dit deegje is verkrijgbaar in allerlei kleuren, geuren en smaken, met of zonder glitter en zelfs in glow in the dark. Om te kunnen vissen met foreldeeg is het belangrijk dat je het deeg op de juiste manier op de haak aanbrengt.
Kenmerken. Deze vis heeft een grijsgroen lichaam op de rug, geelgrijs aan de zijkanten met rode en zwarte vlekken en een witgrijze buikzijde. De vetvin bevindt zich ver aan de achterkant. De bek is bezet met kleine tanden.
De basis van het vissen
Door te beginnen met een vaste hengel leer je alles over het juiste aas en voer, het hebben van geduld en het op een juiste manier onthaken van je gevangen vis. Daarnaast leer je gaandeweg welke vissoorten je allemaal kunt vangen en waar je deze vissen het beste kunt vangen.
Van forel, goudbrasem, haring, hondshaai, inktvis, paling en wulk kun je het hele jaar door genieten, maar voor andere vissoorten hou je best de seizoenskalender in 't oog. Januari: griet, heek, leng, makreel, pijlinktvis (calamar), poon, rog, roodbaars, schar, scharretong, schelvis, tarbot, zeebaars, zeeduivel.
De voor “grondsmaak” verantwoordelijke organische stoffen zijn Geosmine (GSM) en Methylisoborneol (MIB). Ze worden door micro-organismen (vooral algen) geproduceerd. Dit zowel in de natuur als in je systeem. De vis slaat deze smaak op in het vet.