Kenmerkende aspecten: Wereldwijde handel en de wereldeconomie. Het bestuur en de culturele ontwikkelingen in Nederland.
tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700) tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) / tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)
In dit tijdvak hebben we het over de zestiende eeuw. Kenmerkend voor deze tijd is het veranderende mens- en wereldbeeld. Waar iedereen eerst klakkeloos overnam wat de kerk beweerde, begon men nu ook zelf te denken.
Het tijdvak waarin de regenten en vorsten over Nederland heersten noemen we ook wel de Gouden eeuw. Deze eeuw begon in 1600 en eindigde in 1700. Deze eeuw was heel belangrijk voor de Nederlandse geschiedenis. In de 17e eeuw is namelijk zowel de VOC opgericht als het Twaalfjarig bestand van kracht gegaan.
Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
Kenmerkende aspecten: Het verlicht denken werd toegepast. Het blijven bestaan van de absolute macht, maar dan op een verlichte wijze: het verlicht absolutisme.
In de 17 e eeuw streefden vorsten naar absolutisme (onbeperkte macht). Dit streven zetten vorsten kracht bij door verschillende maatregelen, meestal op politiek, economisch, militair en religieus gebied. Lodewijk XIV (1637-1715) is het meest bekende voorbeeld van een absoluut vorst.
Hier vind je een samenvatting van alle kenmerkende aspecten, kernbegrippen, onderwerpen, oefentoetsen en andere leermiddelen die horen bij de tijd van Regenten en Vorsten (1600 – 1700).
Kenmerkende aspecten: De opkomst van politieke stromingen. De industriële revolutie.
Dit tijdperk noemen wij de Middeleeuwen. De Middeleeuwen duren 1000 jaar: van 500 tot 1500. Tijdvak 3 en 4 gaan over de Middeleeuwen. Na het verdwijnen van het Romeinse Rijk werd het erg onrustig in Europa.
De geschiedenis van Nederland is voor het primair en voortgezet onderwijs verdeeld in tien tijdvakken. De tijdvakken worden in combinatie met de 50 Nederlandse canonvensters behandeld binnen kerndoel 52 en 53 in het primair onderwijs. Hieronder een overzicht van de tijdvakken en hun kenmerkende aspecten.
Tijdvak 10 is de tijd van Televisie en Computer. Dit tijdvak begint in het jaar 1950 en duurt tot 2000. Het tijdvak beslaat de tweede helft van de twintigste eeuw. De geschiedenis eindigde natuurlijk niet in het jaar 2000.
Een vorst is een koning. Een regent is wat we tegenwoordig een bestuurder noemen. Burgemeesters, wethouders, ministers en dat soort mensen. Ook bestuurders van een kerk of een weeshuis, om maar wat te noemen, werden wel regent genoemd.
Deze periode in Frankrijk wordt ook wel het ancien régime genoemd. Vooral koning Lodewijk XIV zag zichzelf als een groot en belangrijk vorst. Hij vond dat niets de macht van de koning mocht beperkten en liet zich de Zonnekoning noemen; alles moest om hem heen draaien.
Het droit divin, Frans voor 'goddelijke recht', was het recht waarop de christelijke vorsten in vroeger eeuwen hun heerschappij baseerden. Volgens dit recht had de vorst de macht rechtstreeks van God gekregen en was hij daarmee geen verantwoording aan individuen schuldig.
De VOC was in 1637 op de beurs 78 miljoen gulden waard. Als je dat omrekent naar nu, dan zou dat 7,9 biljoen dollar zijn, zo'n 6,7 biljoen euro. Daarbij is gerekend met een inflatie van iets meer dan 3 procent per jaar. De VOC was verreweg het grootste beursgenoteerde bedrijf dat ooit heeft bestaan.
Eén van de bekendste VOC-schepen uit de roemrijke 17e eeuw is zonder twijfel de Batavia. Dit Nederlandse pronkstuk werd tussen 1627 en 1628 op de Peperwerf in Amsterdam gebouwd.
De schepen van de VOC
Voor de VOC-reizen van en naar Indië werden 'spiegelretourschepen' gebruikt: driemast-zeilschepen van zo'n 40 meter lang en 10 meter breed. Een enkele reis duurde 8 maanden, een 'retour' soms wel 2 jaar.
Hier vind je een samenvatting van alle kenmerkende aspecten, kernbegrippen, onderwerpen, oefentoetsen en andere leermiddelen die horen bij de tijd van Ontdekkers en Hervormers (1500 – 1600).
De 16e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 16e periode van 100 jaar, bestaande uit de jaren 1501 tot en met 1600. De 16e eeuw behoort tot het 2e millennium.
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties (1700-1800)