De inkopen die worden gedaan om door te verkopen of te produceren worden geboekt in de 7-rubriek. Binnen deze rubriek kan onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende inkopen. Dit is heel erg bedrijfsafhankelijk hoe je dit onderscheid wilt maken. Dit is eigenlijk de tegen hanger van de inkoop rekeningen.
Welke rubrieken bij boekhouden bestaan er? Er bestaan een aantal standaard rubrieken bij het boekhouden: 0 Vaste activa / Eigen vermogen / Voorzieningen / Langlopende schulden. 1 Liquide middelen / Kortlopende vorderingen en schulden / Belastingen en premies.
De rubrieken 0, 1, 2, 3 en 7 zijn (meestal) balansrekeningen. De overige rubrieken (4, 5, 6, 8 en 9) zijn dan resultatenrekeningen, ook wel winst- verliesrekeningen (W&V) genoemd. De indeling van het rekeningschema is op vrijwillige basis in Nederland.
Je vindt grootboekrekeningen terug op je balans, maar ook op je winst- & verliesrekening. Zo heb je bijvoorbeeld 'liquide middelen' op je balans, en 'verkoopkosten' op je winst- & verliesrekening. Grootboekrekeningen categorieëren als het ware je inkomsten en uitgaven, maar ook je bezittingen en schulden.
Een voorbeeld is de kostenrekening Brandstofkosten op de grootboekrekening. Hier worden alle brandstofkosten van alle auto's verantwoord. Als kostenplaats kan dan het kenteken van de auto worden gebruikt om zo uit het totaal van deze grootboekrekening de brandstofkosten van één specifieke auto te bekijken.
Kostenplaats: Dit zijn bijvoorbeeld divisies, afdelingen of teams binnen een onderneming. Kostendrager: Een eenheid waaraan de kosten en opbrengsten kunnen worden toegeschreven zoals: producten of projecten.
Voor de meeste bedrijven is dit voldoende, bij fabrieksrapportage wordt voor de verdeling van de indirecte kosten de “5-rubriek” gebruikt. De inkopen die worden gedaan om door te verkopen of te produceren worden geboekt in de 7-rubriek. Binnen deze rubriek kan onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende inkopen.
Tegenwoordig is er geen onderneming die werkt zonder computer en/of elektronische apparatuur. Computers, laptops , telefoons of kassasystemen, maar ook mobile apparaten zoals tablets, foto/film camera's of bepaalde meetapparatuur.
Op een grootboekrekening boek je gelijksoortige uitgaven of inkomsten. Vergelijk het met een kaartenbak met daarin verschillende kaarten. Op iedere kaart houd je de gelijksoortige inkomsten of uitgaven bij. Voorbeeld: op grootboekrekening "personeelskosten" kun je bijvoorbeeld salaris en vakantiegeld boeken.
Afhankelijk of het een verlies is kies debet of credit voor de regel waarop grootboekrekening 9999 staat. In dit geval staat het resultaat credit, dus staat de regel met grootboekrekening 9999 debet. Als tegenrekening kan een eigen grootboekrekening worden geselecteerd.
Het gaat hier om overboekingen van de ene bankrekening naar de andere. Ook overboekingen van de kas naar de bank of andersom worden op kruisposten geboekt. Middels een kruispost verwerk je overboekingen binnen de rubriek liquide middelen.
De winst zelf zal waarschijnlijk op de bank staan en komt hierdoor aan de debetzijde van je balans te staan. De debetzijde bestaat immers uit je bezittingen: de activa. De winst moet ergens in geïnvesteerd zijn of op het banksaldo staan. Zo komt de balans weer in evenwicht.
Als u diensten afneemt uit een niet-EU-land, dan wordt de btw meestal verlegd naar u. U geeft deze diensten aan in uw btw-aangifte bij rubriek 4a. Als u recht hebt op aftrek, geeft u de btw ook op als voorbelasting.
De btw die naar u is verlegd, moet u zelf uitrekenen. U doet dit op basis van de bedragen die aan u gefactureerd zijn. Dit bedrag vult u op uw btw-aangifte in bij rubriek 2 'Verleggingsregelingen binnenland'.
Bereken zelf de btw
U geeft het totaal aan geleverde goederen en diensten aan in uw btw-aangifte. Dat doet u bij rubriek 4b. U berekent zelf de btw die u hierover in Nederland moet betalen.
Voor de meeste investeringen geldt een maximale afschrijving van 20 procent per jaar. U schrijft de kosten dus in minimaal 5 jaar af. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10 procent per jaar. Voor het afschrijven van bedrijfspanden gelden andere regels.
De inventaris is een opsomming van de waarde van alle goederen en investeringen die in een organisatie aanwezig zijn maar niet in de vorm van liquide middelen(geld). Voorbeelden zijn computers, meubilair, een auto of voorraden zoals t-shirts, of flessen wijn.
De aankoop van een zakelijke telefoon ziet de Belastingdienst als een investering en niet als kostenpost. Dit betekent dat je de telefoon mag opnemen op de balans, om daarop jaarlijks te kunnen afschrijven. De jaarlijkse afschrijving mag je opvoeren als aftrekbare kosten.
Als je bijvoorbeeld verschillende soorten producten verkoopt of diverse diensten aanbiedt, kan het handig zijn om je omzet op te splitsen. Standaard staan er in het rekeningschema 2 grootboekrekeningen voor je omzet, namelijk 8000 Omzet groep 1 en 8010 Omzet groep 2.
Subsidie ontvangen boeken
Hoewel een ontvangen subsidie Opbrengsten zijn, boek je deze niet als opbrengsten, maar als negatieve kosten. Wanneer het een subsidie is voor een bepaalde categorie kosten dan boek je deze subsidie ook in op dezelfde kostencategorie.
Autokosten, verkoopkosten, loonkosten en huisvestingskosten zijn de belangrijkste groepen. De overige kosten komen al snel onder 'Overige kosten' op het aangifteformulier van de Belastingdienst.
Directe, Indirecte, Variabele en Constante kosten. De kostprijs van een product zijn de totale kosten die gemaakt worden voor het produceren of leveren van het product. Waarbij de directe of variabele kosten rechtstreeks aan een product worden toegekend.