Het meervoud werkt als volgt: op de a, o of u komt een umlaut en er komt een –e achter het zelfstandig naamwoord. Een voorbeeld is: der Arzt , dat wordt nu die Ärzte . Er zijn nog wel wat uitzonderingen: Mannelijke woorden die eindigen op –el, -er of –en krijgen geen uitgang!
Om mannelijke woordjes in het Duitse meervoud te zetten, plaats je een umlaut op de a, o of u en zet je '-e' achter het zelfstandig naamwoord. Voorbeelden: Der Stein => die Steine; Der Baum => die Bäume; der Arzt => die Ärzte; der Zug => die Züge.
Vorm het meervoud van veel mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden door "-e" aan het einde van het woord toe te voegen . Onzijdige zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud eindigen op "-er", "-el", "-en", "-chen" en "-lein" hebben meestal geen speciale meervoudsuitgangen. Voor vrouwelijke zelfstandige naamwoorden vormt u het meervoud meestal door "-n", "-en" of "-nen" toe te voegen.
De meeste zelfstandige naamwoorden schrijf je in het meervoud met -en. Voor de uitgangen s en 's zijn er duidelijke regels. Als een woord eindigt op -e, -el, -en, -er, -em, -ie of -eau dan schrijf je in het meervoud een s.Als een woord eindigt op -i, -a, -o, -u, -y dan maak je het meervoud met 's.
Om de juiste meervoudsvorm te kunnen maken in het Duits, moet je weten welk geslacht het betreffende zelfstandige naamwoord heeft. Wanneer een zelfstandig naamwoord in de meervoudsvorm staat, krijgt het altijd het lidwoord “die”.
Hoe weet ik of ik enkelvoud of meervoud schrijf? Om te bepalen of je kind enkelvoud of meervoud schrijft, kijkt hij naar het onderwerp van een zin. Als het om één iets of iemand draait, is het enkelvoud. Wanneer het om meerdere personen, dingen of zaken gaat, schrijft je kind meervoud.
der: bij mannelijke woorden heb je vaak + umlaut (") en + e, bijv: der Ball, die Bälle. Ook heb je dat als het woord eindigt op -el, -en of -er dat het woord in het meervoud hetzelfde blijft, bijv: der Onkel, die Onkel das: bij onzijdige woorden heb je vaak dat er een -e bij komt, bijv: das Heft, die Hefte.
In het Nederlands zijn er twee manieren om het meervoud van een zelfstandig naamwoord te vormen: je voegt -en of -s toe aan het enkelvoud. Volgens de spellingregels is het soms nodig om een apostrof voor die -s te zette, wat veel methodes onderscheiden als aparte meervoudsvorm.
De correct gespelde meervoudsvorm van café is cafés, zonder apostrof. Als een zelfstandig naamwoord eindigt op é, schrijven we de meervoudsuitgang eraan vast. Een apostrof is niet nodig omdat de combinatie niet verkeerd kan worden uitgesproken: logés, attachés, coupés, prostitués.
Hier is een korte samenvatting van de belangrijkste regels en uitzonderingen voor het spellen van meervouden: Voeg –s toe aan de meeste enkelvoudige zelfstandige naamwoorden om ze meervoud te maken.Voeg –es toe aan woorden die eindigen op –s, –x, –z, –ch of –sh.Voor woorden die eindigen op –y, verander je de –y in –ies als deze wordt voorafgegaan door een medeklinker .
De meeste wereldtalen hebben zelfstandige naamwoorden die mannelijk of vrouwelijk zijn. De Duitse taal gaat nog een stapje verder met een derde geslacht: onzijdig. Het mannelijke lidwoord ("de") is der, het vrouwelijke is die en de onzijdige vorm is das . Duitstaligen hebben vele jaren gehad om te leren of wagen (auto) der of die of das is.
2. Spreek de 'u' uit als oe. In het Duits wordt de letter 'u' uitgesproken als de Nederlandse 'oe' (bijvoorbeeld: de bloemen, die Blumen).
In de eerste naamval (normale vorm in de eerste klas) gebruik je ein voor mannelijke en onzijdige woorden. Bijvoorbeeld: Ein Mann, Ein Kind. Eine gebruik je voor vrouwelijke woorden en woorden in het meervoud. Bijvoorbeeld: Eine Frau.
Bij een zinsontleding vraag je altijd eerst naar het onderwerp. In dit geval is dan de vraag: Wer schießt ein Tor? (Wie maakt een doelpunt?). Het antwoord daarop is: der Fußballer (de voetballer). 'Fußballer' is het onderwerp van de zin en staat dus in de nominatief.
Der, die en das zijn Duitse lidwoorden die gekoppeld zijn aan een geslacht. Ieder zelfstandig naamwoord heeft in Duitsland namelijk een eigen geslacht. Bij mannelijke woorden is het lidwoord der, bij vrouwelijke woorden die en bij onzijdige woorden das.
Voorbeelden van meervoudszelfstandige naamwoorden
Onze paarden zijn veel gelukkiger met lichte Engelse zadels . Die katten lijken nooit moe te worden van het elkaar in en uit die boxen jagen. Je hebt mijn ideeën gestolen en me geen enkele credit gegeven. Onze moeders zullen boos zijn dat we de hele nacht opbleven om naar feestjes te gaan.
De Duitse taal kent drie bepaalde lidwoorden in het enkelvoud: « der » voor woorden van het mannelijk geslacht, « die » voor woorden van het vrouwelijk geslacht en « das » voor onzijdige woorden.
De vierde naamval wordt gebruikt voor lijdende voorwerpen. Ook wordt deze naamval gebruikt: Altijd na de voorzetsels bis, durch, entlang, für, gegen, ohne, um. Soms na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen.
De syntactische geslachtsvorm bepaalt de lidwoorden (der, die, das) in mannelijk, vrouwelijk en onzijdig, vergelijkbaar met het Frans. Het geslacht van een meisje is vrouwelijk, maar haar syntactische geslacht is onzijdig, dus je gebruikt Das Mädchen in het enkelvoud.