Het gevoel dat je op iets of iemand zit te wachten, terwijl je geen afspraken hebt. Je kijkt vaak op de klok of uit het raam. Onrustige bewegingen maken, zoals tikken, wippen met je voeten of klikken met een pen. Je bent snel afgeleid en je kunt je aandacht nergens bij houden.
Oorzaken van onrust
Onrust ontstaat doordat je hersenen niet alle prikkels kunnen verwerken. Dit kan gebeuren als je het erg druk hebt op je werk of school. Ook persoonlijke omstandigheden zijn vaak een aanleiding tot onrust, bijvoorbeeld zorgen over financiën, gezondheid of familie.
Beschrijving gedrag
Onder agitatie vallen prikkelbaarheid, motorische onrust en agressie. Motorische onrust komt het meest voor (44%, WAALBED-onderzoek *2), maar ook wordt verbale agressie ervaren zoals vloeken, klagen, roepen. Voortdurend aandacht vragen komt eveneens veelvuldig voor.
'Moeilijk hanteerbaar gedrag' kan zich in verschillende vormen voordoen. Voorbeelden zijn aanhankelijkheid of kleefgedrag, agressie, apathie, decorumverlies, dwaalgedrag, hallucinaties, herhaling en nachtelijke onrust.
Storend gedrag is wanneer dat gedrag een negatieve invloed heeft op het kind en de omgeving. Je spreekt van gedragsproblemen als een kind agressief of antisociaal is, de omgeving daar last van heeft en het gedrag enkele maanden duurt.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
De belangrijkste verklaring voor het ontstaan van gedragsproblemen is een negatieve spiraal tussen kenmerken of gedrag van een kind en de reactie van de omgeving daarop. Probleemgedrag roept een negatieve reactie van de omgeving op, die het probleemgedrag versterkt en zo opnieuw tot negatieve feedback leidt.
Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) is gedrag dat we niet meteen begrijpen. Het gedrag is bijvoorbeeld onverwacht of past in jouw ogen niet in de context. Soms kunnen mensen agressief zijn naar anderen of naar zichzelf.
Het beste hulpmiddel is dus niet een troostende arm bieden maar iemand afleiden van de emotie. Soms wordt medicatie voorgeschreven om ontremming te verminderen. Ook moet soms de omgeving maatregelen nemen. Bij ontremd eet- of drinkgedrag helpen inzichtgevende gesprekken meestal niet.
Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag. Het kan gaan over klagen, repetitief gedrag, (nachtelijke) onrust, loopdwang, snel(ler) boos, argwanend, apathisch en agressief gedrag.
Geagiteerd gedrag kan met behulp van medicijnen (tijdelijk) verminderen. Het nadeel hiervan is dat medicatie bij dementerende ouderen vaak allerlei bijwerkingen heeft (Borson & Raskind, 1997). Agitatie kan ook verminderen met behulp van niet-medicamenteuze interventies.
Een onrustig gevoel kan ontstaan op het moment dat je geen controle meer hebt over een situatie. Misschien omdat je iets spannends moet doen, maar je niet weet wat je precies kunt verwachten. Of omdat je zóveel taken hebt, waar je eigenlijk niet aan toe komt.
Wat is een onrustig gevoel? Een onrustig gevoel ervaar je door het hebben van een snelle hartslag en een hoge ademhaling. Het wordt vaak veroorzaakt door het hormoon cortisol, dat een stofje afgeeft waardoor je energielevel snel toeneemt.
Vaak is er niet één oorzaak aan te wijzen. Gedrag wordt sterk beïnvloed door reacties uit de omgeving op dat gedrag. Als professional is het belangrijk dat je het gedrag van je cliënt niet ziet als 'een probleem', maar als een signaal dat iets niet goed gaat.
Het betreft ernstig dwars en opstandig gedrag, prikkelbaar, boos of woedend gedrag, anderen ergeren, agressief gedrag en/of antisociaal gedrag. Een uniforme richtlijn voor diagnostiek en behandeling van ernstige gedragsproblemen is om meerdere redenen van belang.
Er ontstaan snel conflicten en sociale contacten zullen achteruitgaan. Door de negatieve en opstandige houding wordt het lastiger om taken op school, studie of werk op een aangename manier uit te voeren, omdat iemand bijvoorbeeld moeite heeft met verplichtingen of met autoriteit.
Meest voorkomende gedragsstoornissen:
ADHD. ODD/oppositioneel opstandige gedragsstoornis. CD / antisociale gedragsstoornis. Agressie en woede uitbarstingen.
Gedrag ontstaat omdat we dat zelf willen, of omdat de buitenomgeving iets van ons verlangd. Dit moment noemen we de aanzet tot gedrag. De aanzet tot gedrag is heel divers en heeft te maken met drijfveren die je hebt of bijvoorbeeld jouw omgeving. Een aantal voorbeelden over de aanzet tot gedrag.
We spreken van een gedragsstoornis als iemand een langdurig patroon laat zien van negatief, opstandig of driftig gedrag of gedrag dat tegen de normen ingaat, zoals vechten, stelen of liegen.
Een misantroop kan humaan en sociaal gedrag vertonen en is dus niet per definitie antisociaal of het tegengestelde van een humanist. Het woord misantropie komt van het Griekse misos ("haat") en anthropos ("mens"). Een synoniem voor misantropie is mensenhaat en een antoniem is filantropie.
Negativiteit is de tegenstelling van positiviteit. Waar positieve mensen er vaak van uit gaan dat de zaken uiteindelijk wel goed aflopen, heeft een negatief persoon meestal een minder optimistische blik op de gang van zaken.
Neem even tijd om tot jezelf te komen. Kijk of je op een andere manier kunt reageren dan je tot dan toe gewend bent. Probeer te verwoorden wat de pijnplek is die geraakt werd. Ook als je je het pas realiseert als jullie al in je patroon zitten, probeer het te benoemen en er samen uit te stappen.