We spreken van onrechtmatigheid als iemands handelen (of nalaten) een inbreuk op een recht oplevert, in strijd is met een wettelijke plicht of in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke keer betaamt.
De vereisten
Voor het slagen van een actie uit onrechtmatige daad moet aan vijf eisen zijn voldaan: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit.
Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
De wet maakt onderscheid tussen drie handelingen die een onrechtmatige daad opleveren: Een inbreuk op een recht; Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht; of. Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeerd betaamt.
Van een onrechtmatige daad is sprake wanneer je een inbreuk maakt op iemands recht. Je handelt op onbehoorlijke wijze of je doet iets dat in strijd is met een wettelijke plicht. Er zijn veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een onrechtmatige daad.
We spreken van onrechtmatigheid als iemands handelen (of nalaten) een inbreuk op een recht oplevert, in strijd is met een wettelijke plicht of in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke keer betaamt.
Denk aan geluidsoverlast, trillingen, stankoverlast, rook, gassen, ongedierte, noem maar op. De wet spreekt dan van 'hinder'. Als die hinder onrechtmatig is dan kan dat leiden tot aansprakelijkheid en een verplichting tot schadevergoeding of tot het nemen van maatregelen om de hinder te staken.
Voorbeelden van een onrechtmatige daad
Wie bijvoorbeeld iemand mishandelt, maakt inbreuk op een recht, namelijk het recht op lichamelijk integriteit. Daarnaast handelt deze persoon ook in strijd met een wettelijk plicht, namelijk de plicht om zich te onthouden van mishandeling.
Artikel 150 Rv De hoofdregel van artikel 150 Rv bepaalt dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door hem gestelde feiten, de bewijslast van die feiten draagt. Zodoende moet de eiser die iemand aansprakelijk stelt onder andere het door hem gestelde causaal verband bewijzen.
Uit de onrechtmatige daad vloeit een verbintenis voort: het recht van het slachtoffer (of gelaedeerde) op een schadevergoeding, en de verplichting van de dader (of laedens) om deze te voldoen. De rechtsbetrekking tussen dader en slachtoffer(s) wordt in dit geval omschreven als aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad.
Een schadevergoedingsplicht ontstaat bij aansprakelijkheid uit rechtmatige daad zonder dat in strijd met het recht wordt gehandeld. De aansprakelijkheid op grond van een rechtmatige daad onderscheidt zich van de aansprakelijkheid op grond van een onrechtmatig daad, waarbij wel sprake is van verwijtbaat handelen.
Onrechtmatige overheidsdaad
Bijvoorbeeld over het afgeven van een vergunning. Wanneer u het niet eens bent met het besluit, kunt u hiertegen bezwaar maken bij de overheidsorganisatie en daarna in beroep gaan. In beroep kan de bestuursrechter concluderen dat het besluit onrechtmatig is en het besluit vernietigen.
Gevaarzetting is het creëren van een situatie waarin er een kans op schade bestaat. Bij gevaarzetting is de kans op schade en letsel groter dan een normaal handelend persoon verwacht en hoeft te verwachten.
De geschonden norm moet strekken tot bescherming van de schade die de benadeelde heeft geleden. Kortom: als regel A is overtreden die als doel had dat belang A niet werd geschonden, kan iemand met een geschonden belang B zich niet op regel A beroepen voor het verkrijgen van schadevergoeding.
Een voorbeeld van een vermogensrecht is het ongestoorde recht op eigendom. Zo mag niemand zonder toestemming een andermans eigendommen beschadigen. Een inbreuk op een wettelijke plicht betekend dat in strijd met een verdrag, wet, verordening of ieder ander wettelijk voorschrift wordt gehandeld.
Schade onrechtmatige daad
Onder schade valt vermogensschade en ander nadeel. Vemogensschade is zowel geleden verlies als gederfde winst. Naast vermogensschade wordt ander nadeel onder het schadebegrip gebracht. Dit is voornamelijk immateriële schade.
Gelet op het bovengenoemde blijkt dat er voldaan moet zijn aan alle vereisten voor de onrechtmatige daad. Dit zijn de eisen: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit. Indien er niet is voldaan aan één of meerdere eisen, is er ook geen sprake van een onrechtmatige daad.
Bekijk of de ander aansprakelijk is voor uw schade
U kunt alleen om schadevergoeding vragen als uw schade de schuld is van de andere partij. Dit betekent dat u schade heeft omdat de ander iets deed. Of omdat deze persoon iets juist niet deed.
Hoogte smartengeld
Hoeveel smartengeld u krijgt, is vooraf lastig te bepalen. De rechter kijkt naar uw totale situatie zoals uw leeftijd, hoe erg uw schade is en de invloed hiervan op uw leven. Ook kijkt de rechter hoeveel smartengeld anderen kregen in situaties die ongeveer hetzelfde zijn.
Dat zijn de volgende criteria: 1) Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid (van anderen) worden geacht? 2) Hoe groot is de kans dat door deze niet-inachtneming ongevallen staan? 3) Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn?
Smartengeld is de vergoeding die u krijgt voor de immateriële schade die heeft opgelopen na een ongeval. Het is dus een vorm van schadevergoeding. Dit is niet (direct) zichtbare schade of niet concreet in geld waardeerbare schade. Hierdoor is het ook moeilijk om een bedrag aan smartengeld vast te stellen.
Recht van uitzicht: het recht om uitzicht te houden. Vaak betekent dit een verbod om boven een bepaalde hoogte iets te bouwen. Gootrecht: het recht om (vuil) water te lozen vanaf het ene erf naar het erf van de buren via bijvoorbeeld hemelwaterafvoer.
Onrechtmatige hinder ziet men het meest voorkomen in het burenrecht. U kunt dan bijvoorbeeld denken aan: bomen van de buren die het licht wegnemen, het plaatsen van een schutting door één van de buren, stankoverlast door bijvoorbeeld dieren die gehouden worden of geluidsoverlast.