Door de krapte op de arbeidsmarkt vonden vorig jaar steeds meer mensen (meer) werk. Het onbenut arbeidspotentieel, bestaande uit (semi-)werklozen en deeltijdwerkers die meer kunnen en willen werken, daalde in 2022. 350.000 mensen hebben geen betaald werk en er zijn relatief veel deeltijdwerkers die meer willen werken.
Mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel. Ook werklozen behoren hiertoe. Het onbenut arbeidspotentieel bestaat verder uit deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn.
- semiwerklozen: personen die recent naar werk hebben gezocht maar hiervoor niet op korte termijn beschikbaar zijn, of andersom: personen die op korte termijn beschikbaar zijn voor werk maar hiernaar niet recent hebben gezocht.
Werklozen, semiwerklozen en onderbenutte deeltijders vormen samen het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel1) (zie 3.1). De afbakening van het onbenut arbeidspotentieel door het CBS sluit aan bij internationale richtlijnen van Eurostat en ILO over aanvullende maatstaven voor werkloosheid.
De werkloze beroepsbevolking bestaat uit alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen en geen betaald werk hebben, maar wel recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Vrouwen in de beroepsbevolking waren in het derde kwartaal van 2023 vaker werkloos dan mannen: respectievelijk 3,8 en 3,5 procent. Vergeleken met hun mannelijke leeftijdsgenoten was de werkloosheid wel lager onder jonge vrouwen tot 25 jaar en - in mindere mate - onder vrouwen van 45 tot 55 jaar.
Werklozen zijn de mensen die geen werk hebben en daarbij actief op zoek zijn naar werk. Ze hebben de arbeidsmarkt verlaten of zijn onlangs ontslagen en bevinden zich in een situatie waarin ze zonder werk zijn.
Alle basisstatistieken over de werkloosheid zijn gebaseerd op het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). Dit zijn personen zonder betaalde arbeid ingeschreven als werkzoekende bij een openbare tewerkstellingsdienst. De definitie is overeenkomstig de bepalingen van Eurostat (het EU-bureau voor de statistiek).
Conjuncturele werkloosheid. Structurele werkloosheid: kwantitatieve structurele werkloosheid, kwalitatieve structurele werkloosheid, seizoenswerkloosheid en frictiewerkloosheid.
We schrijven je automatisch uit als werkzoekende als je werk gevonden hebt. Je hoeft hiervoor zelf niets te doen. Zit je in je beroepsinschakelingstijd en vind je deeltijds werk of vind je een job in het buitenland, dan moet je wel enkele dingen doen om in orde te zijn.
U heeft 3 maanden of langer recht op een WW-uitkering. Hoe lang uw WW-uitkering precies duurt, hangt af van uw totale arbeidsverleden en het moment waarop u werkloos bent geworden. De maximale duur van de WW-uitkering is 24 maanden.
De wet bepaalt geen maximumduur, maar de RVA gaat uit van een maximum van 12 maanden.
Persoonlijke nadelen van werkloosheid zijn: inkomensverlies, gemis van sociale contacten, gevoel van nutteloosheid, verveling. Maatschappelijke nadelen zijn maatschappelijke onrust, protestacties, demonstraties, vandalisme en stakingen.
De laagste werkloosheid werd gemeten in Tsjechië (2,7 procent), Duitsland (3 procent) en Polen (3 procent).
Conjuncturele werkloosheid is werkloosheid die verband houdt met schommelingen in de economische conjunctuur. In tijden dat het economisch wat minder gaat, worden minder nieuwe werknemers aangenomen, worden contracten niet verlengd, en mensen ontslagen.
Deze groep bestaat uit personen van 15 tot 75 jaar die geen betaald werk hebben, niet recent naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar zijn.
Ben je ingeschreven als werkzoekende en ontvang je een uitkering, dan moet je beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Dit betekent onder meer dat je: elke geschikte werkaanbieding of elk voorstel tot beroepsopleiding moet aanvaarden. verplicht bent langs te gaan bij de VDAB of Actiris als dat van je wordt gevraagd.
Eind december 2022 waren dit 149.200 WW-uitkeringen. Het aantal WW-uitkeringen nam ten opzichte van vorig jaar toe met 7,8%, oftewel 160.780 WW-uitkeringen. Dit aantal is relatief laag ten opzichte van voorgaande jaren. De WW-ontwikkeling verschilt per sector.
De conjunctuurdaling waar de Duitse economie zich in bevindt, heeft gevolgen voor de werkloosheidscijfers: in augustus steeg het aantal Duitse werklozen met 0,1 procent. Duitsland telt nu 2,696 miljoen werklozen, wat neerkomt op zo'n 5,8 procent van de bevolking.
Ongeveer 71% van alle mensen tussen 15 en 75 jaar werkt dus of is werkloos. De overige 29% behoort tot de niet-beroepsbevolking. Dit zijn alle mensen tussen 15 en 75 jaar die niet werken of werkloos zijn en niet beschikbaar zijn voor werk.
Als je (bijna) geen inkomen hebt en geen recht op een andere uitkering, dan kun je een bijstandsuitkering aanvragen bij je gemeente. Je doet dan een beroep op de Participatiewet. De gemeente kan ook je inkomen tot bijstandsniveau aanvullen, als dat nodig is.
Griekenland heeft al jaren de hoogste werkloosheid. In het door schulden ontwrichte land zit 23,5 procent van de beroepsbevolking zonder werk. Spanje is het land met het op een na hoogste cijfer, 18,2 procent, maar daar daalt de werkloosheid snel.
In Nederland zijn ongeveer een half miljoen mensen werkloos. Die hebben dus geen baan en krijgen van de overheid een uitkering om toch rond te kunnen komen. Ondertussen moeten ze op zoek naar werk. Dat kost de Nederlandse overheid ongeveer 12 miljard euro per jaar en daar betalen we allemaal aan mee.
Wanneer er meer aanbod van arbeid is dan dat er vraag naar arbeid is op de arbeidsmarkt ontstaat er werkloosheid. Er zijn dan namelijk meer arbeiders die werk zoeken dan dat er werk is. Wanneer je werkloos bent moet je je inschrijven bij het UWV om een uitkering te ontvangen.