Motoriek 3 tot 6 maanden. Vanaf twee tot drie maanden ontwikkelen de bewegingen van je baby zich steeds verder. Je kind gaat reiken en grijpen, omrollen, het hoofd optillen, kruipen, zitten, staan en uiteindelijk loslopen. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo.
De motorische ontwikkeling is het proces waarbij een kind zijn spieren leert beheersen en gebruiken. De motoriek is onder te verdelen in twee soorten, maar deze zijn wel nauw met elkaar verbonden: De grove motoriek. Dit gaat om het bewegen en coördineren van het hele lichaam.
Je kind leert kruipen, staan, zitten, lopen, fietsen, skaten, enzovoort. Hierbij gaat het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek. Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek.
De motorische ontwikkeling gaat over het leren bewegen. Je kindje ontwikkelt zich tijdens zijn peuterjaren op verschillende manieren. Hij leert praten, wordt socialer en zijn bewegingen worden soepeler en breiden zich uit. Dit laatste hoort bij de motorische ontwikkeling van je peuter.
Maak leuke bewegingen met je baby's armen en benen, zoals zachtjes fietsen of 'zoooo grooooot' met de armen. Trek je baby zachtjes op tot zithouding. Hop met de beentjes: hou je baby vast onder de oksels en laat zijn voetjes rusten, hij zal zich zelf afzetten en op en neer bewegen.
Neem de tijd om naar je baby te kijken, te praten en hem of haar aan te raken en vast te houden. Als je baby iets nieuws doet zoals lachen of grijpen naar dingen, reageer dan enthousiast. Stimuleer je baby met knuffels, complimentjes en aanmoedigingen, waardoor je baby merkt dat hij of zij het goed doet.
De leeftijdsperiode van twee tot en met dertien jaar is een belangrijke periode voor het ontwikkelen van de fundamentele- of elementaire motorische vaardigheden. De fundamentele motorische vaardigheden bestaan uit: evenwicht, coördinatie en oog-handcoördinatie.
Een normale motorische ontwikkeling kenmerkt zich door veel variatie, complexiteit en door een toenemend aanpassingsvermogen. Een afwijkende motorische ontwikkeling kenmerkt zich, vooral op jonge leeftijd, door het ontbreken van variatie13,14.
Bij jonge kinderen speelt de motoriek een belangrijke rol in de algemene ontwikkeling. Bij het ontdekken en onderzoeken van de wereld is het noodzakelijk dat je kunt bewegen, dat je de dingen kunt betasten, vastpakken, vasthouden en verplaatsen.
De basis motorische vaardigheden van een mens zijn: snelheid, kracht, coördinatie, lenigheid en uithoudingsvermogen. Het zijn de vijf bouwstenen van een gezonde ontwikkeling.
Kinderen met motorische problematiek zijn vaak onhandig of houterig, vallen veel of stoten zich regelmatig. Ze hebben een opvallende houding, met lage of juist hoge spierspanning. Ook is er vaak sprake van angst om te bewegen. Ze hebben te weinig spierkracht en bewegen niet, of juist te krachtig.
De grove motoriek gaat over grove bewegingen, zoals zwaaien, wijzen, rollen, kruipen en lopen. De fijn motorische ontwikkeling omvat het gebruik van de handen en vingers in de fase voor het grijpen, bij het grijpen zelf en bij het manipuleren van een voorwerp.
Motoriek is het vermogen om te bewegen. Dit kan het menselijk lichaam of dat van een dier betreffen. Meestal maakt men voor de mens onderscheid tussen grove en fijne motoriek. De grove motoriek bestaat uit grote, grove bewegingen die men met (grote delen van) het lichaam maakt, bijvoorbeeld lopen, zwemmen of schoppen.
Achterstand in de motorische ontwikkeling. Bij een achterstand van de motorische ontwikkeling beweegt het kind minder handig dan leeftijdsgenootjes. Een gevolg kan zijn dat het kind gefrustreerd raakt en niet goed kan meedoen in de klas of bij het spelen.
Grove motoriek en fijne motoriek, daar wordt onderscheid tussen gemaakt bij motorische ontwikkeling. Grove motoriek gaat over grote bewegingen die kinderen maken, zoals zwaaien, kruipen, lopen en zwemmen. Fijne motoriek gaat over het uitvoeren van meer subtiele handelingen, zoals schrijven, knippen en tekenen.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Je 3 maanden oude baby kan nu zijn handjes openen en sluiten en dingen vastgrijpen, zoals speelgoed of je vingers. Nu heeft hij wellicht al wat meer controle over zijn armen, en probeert voorwerpen vast te grijpen die zijn aandacht trekken. Hij kan nu ook beter zijn handjes naar zijn mond brengen.
De motoriek bij kinderen van 2 tot 2,5 jaar
Handig om stilletjes te proberen niet de aandacht van de ouders te trekken. De dansfase begint: rondjes draaien op de muziek is geen probleem meer. Niet alleen een bal, maar ook steentjes en andere losliggende voorwerpen zijn nu heel fijn om tegen aan te schoppen.
Officieel leert je kind pas in groep 3 van het basisonderwijs letters herkennen en woordjes lezen. Toch hoef je er niet raar van op te kijken als een peuter enthousiast de eerste letter van zijn naam aanwijst, of wanneer een kleuter met onregelmatige letters zijn naam onder een tekening zet.
Zelfbesef. Als hij nog in je baarmoeder zit, heeft je baby geen gedachten over zichzelf. In de eerste periode na de geboorte heeft hij nog niet door dat zijn lichaamsdelen van hemzelf zijn. Pas door bepaalde bewegingen eindeloos te herhalen ontdekt hij dat hij zelf zijn handje laat bewegen.
Bij de cognitieve ontwikkeling leren baby's om informatie uit hun omgeving te verwerken, op te slaan, om vervolgens deze verworven vaardigheden en kennis op een later moment weer te kunnen gebruiken.
Van een normale ontwikkeling is sprake als een kind alle fasen doorloopt naar de volwassenheid op het gebied van motoriek, groei, sociaal-emotionele vaardigheden en spraak/taal.
Je kindje bereikt de eerste twee jaar van zijn leven vele mijlpalen als het gaat om zijn motorische ontwikkeling. Je vinger vastpakken, op de buik rollen, kruipen, lopen: voor alles is er een eerste keer. Ontdek welke motorische fases je kind doormaakt, voordat hij kan lopen.
Motorische ontwikkeling 1 tot 2 jaar
Sommige kinderen lopen zelfs al vanaf 11 maanden. Zodra ze kunnen lopen, zullen ze zich vrijer bewegen en langzamerhand ook leren rennen, klimmen en springen. Vanaf ongeveer 1,5 jaar kan je kindje met (kinder)bestek gaan eten.