De Montessori materialen zijn zintuigmaterialen. Ze bezitten een specifieke eigenschap en hebben een zogenaamde "controle van de fout". De kinderen ontdekken zelfstandig wanneer zij een fout maken en het materiaal is zodanig uitgerust dat zij zelf de correctie kunnen maken.
Montessori: traditioneel vernieuwingsonderwijs
Het uitgangspunt van het montessorionderwijs is dat een kind een natuurlijke en noodzakelijke drang tot zelfontwikkeling heeft. De pedagogisch medewerker of leerkracht volgt deze ontwikkeling en speelt hierop in door de juiste omgeving en materialen aan te bieden.
In een montessoriklas (onderbouw, middenbouw of bovenbouw) zitten twee of drie leeftijdsgroepen leerlingen door elkaar. Volgens Maria Montessori is dit essentieel voor een harmonische ontwikkeling. Ook in een gezin is een kind omringd met oudere en jongere kinderen.
Maria Montessori ontdekte dat kinderen zich op een natuurlijke manier ontwikkelen. Dat gebeurt in hun eigen ritme en eigen tempo. Door kinderen te stimuleren op allerlei vlakken, daagt het Montessorionderwijs ze uit om zich verder te ontplooien.
De visie van Maria Montessori met betrekking tot opvoeding en onderwijs valt in één begrip te omschrijven: de 'zelfopvoeding' van en door kinderen, het 'pad tot onafhankelijkheid' (Montessori 1951). Montessori vindt dat het kind zichzelf leidt in zijn ontwikkeling naar de volwassenheid.
Het Montessori onderwijs is niet per definitie geschikt voor iedere kind. Dit komt door de hoge mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die kinderen hebben binnen dit onderwijs. Daarom zijn sommige mensen van mening dat kinderen die wat meer structuur nodig hebben, beter gedijen in het regulier onderwijs.
Montessori is een onderwijsmethode waarbij een 'hulpmiddel voor het leven' aan het kind wordt aangeboden. Het kind ontwikkeld zich zo veel mogelijk in zijn/haar eigen tempo waarbij het gaat om het eigen kunnen en met speciaal ontworpen montessorimaterialen.
Wat is het grootste verschil tussen klassikaal- en montessorionderwijs? Het klassikale onderwijs kiest voor kennisoverdracht aan een hele groep ineens. Het montessorionderwijs gaat uit van het individuele kind; elk kind wordt individueel begeleid. Het montessorionderwijs ziet opvoeding en onderwijs als één geheel.
Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Onder de richting algemeen bijzonder vallen scholen zoals: Montessorischolen; Daltonscholen; Jenaplanscholen.
Op een daltonschool leren leerlingen zelfstandig en binnen een bepaalde tijd taken afronden. Daarnaast leren zij op tijd hulp inschakelen als dit nodig is. Op die manier wordt hun probleemoplossend vermogen en zelfstandigheid gestimuleerd.
Jenaplan is traditioneel vernieuwingsonderwijs, waarin de ontwikkeling van het kind centraal staat. De meeste jenaplanscholen werken met stamgroepen, waarbij kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in een groep zitten.
In januari 1907 opende Maria Montessori, in de Romeinse sloppenwijk een huis voor kinderen. 'Casa dei Bambini' was de allereerste Montessorischool. Een school waar onderkend werd dat geen kind gelijk is.
Traditionele vernieuwingsscholen hebben over het algemeen bepaalde filosofische en ideologische uitgangspunten. Door hun onderwijs willen zij een bapaald mens- en maatschappijbeeld vormgeven.
Montessori leefde van 1870 tot 1952 en was een Italiaanse arts en pedagoog. Haar methode baseerde zich op de gedachte dat een kind een natuurlijke drang tot zelfontwikkeling heeft. Opvoeding en onderwijs moeten inspelen op de behoeften van een kind door middel van de juiste omgeving en materialen.
Middelbare school kiezen voor uw kind
Kijk op welke niveaus de school lesgeeft, bijvoorbeeld vmbo, havo of vwo. Lees hoe tevreden leerlingen zijn over de school en welke resultaten zij behalen. In de schoolgids staat informatie over bijvoorbeeld de lesmethode, lestijden, grootte van de klassen en kosten van de school.
Er is weinig onderzoek naar gedaan of kinderen op jenaplanscholen echt minder goed zijn in taal en rekenen dan op 'gewone' scholen en of ze juist beter scoren op burgerschap.
Jenaplanonderwijs is voor elk kind geschikt. Het is vooral belangrijk dat ouders zich kunnen vinden in de visie van jenaplanonderwijs. Ouders die veel waarde hechten aan methodes en een leerstofgebonden curriculum zijn waarschijnlijk niet zo enthousiast over jenaplanonderwijs.
Agora-onderwijs is een leercommunity waar men elkaar ontmoet, waar zelfkennis groeit en waar eigen kracht, passie en ongekende mogelijkheden worden ontdekt. Dat gebeurt aan de hand van challenges (leer-/studievragen) met een zelfgekozen reisdoel.
Dit is volledig van de pot gerukt: een goede freinetschool biedt net de vaardigheden aan die mensen in hun latere schoolloopbaan nodig hebben, zoals plannen, samenwerken en verantwoordelijkheid nemen. Mensen die een band hebben met het traditioneel onderwijs zijn geneigd erg defensief te reageren op methodeonderwijs.
De vrijwillige ouderbijdrage is € 1054 per jaar voor vier- t/m twaalf-jarigen. Voor peuters en driejarigen geldt deze vrijwillige ouderbijdrage niet. Van de ouderbijdrage worden de snacks en lunch betaald en alle niet door de overheid gesubsidieerde activiteiten en materialen.
Nutsbasisscholen zijn bestuurlijk geen openbare scholen, maar zijn 'bijzonder neutraal' van karakter. Dat wil zeggen dat het beleid in handen is van een vereniging of stichting met een eigen (school)bestuur, meestal bestaand uit ouders van leerlingen.
De manier waarop scholen het onderwijs inrichten kan verschillen. Het onderwijsconcept maakt duidelijk hoe de school het onderwijs vorm en inhoud geeft. Vaak is het onderwijsconcept gebaseerd op een onderwijsfilosofie.
Een leraar in het primair onderwijs (po) verdient tussen € 3.500 en € 7.190 per maand. Dat is inclusief onder andere vakantiegeld en een eindejaarsuitkering. Het primair onderwijs bestaat uit het (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs.