Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.
Om de validiteit en betrouwbaarheid van je scriptie te bepalen, moet je nagaan of je met de methoden of onderzoeksmodellen hebt gemeten wat je wilde meten (validiteit) en of je resultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde manier herhaalt (betrouwbaarheid).
Voor de betrouwbaarheid moet je de vragenlijst op consistente wijze afnemen en willekeurige fouten voorkomen bij de data-analyse. Voor de validiteit is het van belang dat je begrippen correct zijn geoperationaliseerd, zodat je meet wat je daadwerkelijk beoogt te meten.
Wanneer je de steekproef en het onderzoek goed hebt uitgevoerd, mag je de resultaten en conclusies betrekken op de gehele populatie. De resultaten en conclusies zijn dus generaliseerbaar voor de hele populatie.
Validiteit (validity) betekent dat je daadwerkelijk het verschijnsel meet dat je beoogt te meten. Wanneer je bijvoorbeeld een fenomeen als 'vertrouwen' wilt meten, zul je moeten nagaan of het instrument dat je daarvoor wilt gebruiken, ook echt geschikt is voor dat doel.
Betrouwbaarheid is de mate van eerlijkheid of geloofwaardigheid van een persoon. Een beeld van de betrouwbaarheid van iemand krijgt men door middel van de omgang met iemand, waarbij levenservaring een belangrijke rol speelt.
Betrouwbaarheid heeft betrekking op de mate waarin een meting in je scriptie vrij is van fouten, op consistente wijze iets meet, en daarmee herhaalbaar is. Je kunt voor een hoge betrouwbaarheid zorgen door willekeurige meetfouten (random errors) te voorkomen.
Hiermee geef je aan hoe goed je gekozen onderzoeksmethoden iets hebben gemeten om inzicht te krijgen in het probleem dat je onderzoekt. In de onderzoeksmethoden beschrijf je hoe je de validiteit en betrouwbaarheid waarborgt.
De validiteit van een onderzoek vertelt iets in hoeverre de vragen die gesteld zijn meten wat ze moeten meten.
Als je onderzoeksresultaten niet valide zijn en je de validiteit dus niet kunt bewijzen, dan geef je dit aan in de beperkingen in je discussie. Er is dan sprake van systematische fouten (research bias) in je studie.
Bij een enquête kun je de validiteit kun je vergroten door gebruik te maken van bestaande wetenschappelijke vragenlijsten. Als je die niet tot je beschikking hebt dan kun je de validiteit van je onderzoek vergroten door bij het maken van je vragenlijst gebruik te maken van literatuur.
valide, geldig, regtmatig, wettig. valideren, geldig maken of verklaren; geldig zijn, voor goede betaling gelden.
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
Kwalitatief onderzoek: validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit is de mate waarin het onderzoek meet wat het zou moeten meten. Stel je de vragen waarmee je de juiste informatie ophaalt? Betrouwbaarheid gaat over de reproduceerbaarheid van het onderzoek.
Validiteit en betrouwbaarheid worden bepaald door de toegepaste onderzoeksmethoden en zijn bepalend voor de kwaliteit van de onderzoeksdata en de conclusies die je daaruit trekt. Om meetfouten te minimaliseren dienen we de eigenschappen van de meting te achterhalen die ons het vertrouwen geven dat we goed bezig zijn.
De interne validiteit is bij interviews alleen relevant als je een causale relatie tussen je onafhankelijke en afhankelijke variabelen wilt aantonen. Dit type validiteit kun je verbeteren door alle mogelijke oorzaken van je afhankelijke variabele – naast je onafhankelijke variabele – uit te sluiten.
beproefd, bonafide, degelijk, deugdelijk, duurzaam, eerlijk, feilloos, getrouw, integer, onkreukbaar, solide, veilig, vertrouwd.
Betrouwbaarheid heeft verbinding met het woord trouw maar ook met vertrouwen. Je bent te vertrouwen en men kan op jou vertrouwen. Je zult respectvol met vertrouwelijke informatie omgaan. Je bent consistent en je zult geen dingen doen die een ander kan schaden.
De validiteit van literatuuronderzoek wordt bepaald door de relevantie van de bron voor het beantwoorden van de hoofdvraag en deelvraag (inhouds– en begripsvaliditeit) en de wijze waarop je zoekt (interne en externe validiteit).
De meest gangbare definitie van vertrouwen omvat doorgaans de volgende elementen: Bereidheid van een persoon of groep om afhankelijk te zijn van de daden van een andere persoon of groep. Geloven dat een ander eerlijk is of dat iets goed zal gaan.
Betrouwbaarheid wordt meestal onderscheiden in interne en externe betrouwbaarheid. Met interne betrouwbaarheid wordt gedoeld op een mogelijke vertekening van de onderzoeksresultaten door de invloed van een individuele onderzoeker. Het gaat hierbij om controleerbaarheid.
Indruksvaliditeit of 'validiteit op het eerste gezicht' (face validity) slaat op de mate waarin een instrument de indruk wekt iets relevants te meten, met andere woorden of een instrument valide lijkt.
Interne validiteit
De resultaten van een onderzoek zijn intern valide, als de resultaten die je meet ook daadwerkelijk het gevolg zijn van jouw opzettelijke verandering (of: manipulatie). Je kunt de interne validiteit van een onderzoek verhogen door systematische fouten (of 'bias') zoveel mogelijk te beperken.