Overtuigen: De schrijver wil dat de lezer zíjn mening overneemt.Activeren: De lezer moet iets gaan doen. Amuseren: Hij wil dat de lezer geniet van zijn tekst.
Bij overtuigende teksten is, in tegenstelling tot het vorige tekstdoel, wel de eigen mening van de schrijver aanwezig. Hier wil de schrijver niet de lezer een mening laten vormen, maar hij wil dat de lezer zijn mening overneemt. De schrijver zoekt dus medestanders.
Opiniëren: Je wil de lezer aan het denken zetten, hem een eigen mening laten vormen, ook door te laten merken hoe jij er zelf over denkt. Overtuigen: Je wil dat de lezer jouw mening overneemt. Activeren: De lezer moet iets gaan doen.
Een activerende tekst geeft informatie, zet je aan het denken en wil je overtuigen waardoor je uiteindelijk iets wilt gaan doen. Deze indeling maakt het handig om er even bij stil te staan hoe betrouwbaar informatie is. Iemand die jou wil overtuigen van zijn mening, kan wel eens 'gekleurde' feiten presenteren.
Een activerende tekst is een tekst die als doel heeft dat jij actief iets gaat doen. Dat kan bijvoorbeeld een tekst zijn om jou te activeren om iets te komen, maar ook bijvoorbeeld om gezonder te gaan eten of meer te gaan sporten etc. Een overtuigende tekst is een tekst die jou wil overtuigen.
Voor het schrijven van een activerende tekst begin je dus actief en overtuigend, met call-to-actions erin verwerkt. Zo maak je jouw lezers eerst enthousiast, voordat je ze vraagt om actie te ondernemen. Zelf liever geen tijd kwijt aan het schrijven van een activerende tekst?
Amuserende teksten zijn bijna altijd fictie (zie opmerking hieronder), maar ook bijvoorbeeld een column zal vaak naast informerend en overtuigend ook amuserend willen zijn.
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Een betogende tekst begint vaak met een korte anekdote, waarop men een stelling baseert. In het middenstuk geeft men argumenten waarom de stelling de juiste is en aan het eind geeft men vaak een korte conclusie, waarin logischerwijs gesteld wordt dat de stelling inderdaad de juiste was.
Een betoog is bedoeld om de lezer van je mening te overtuigen, daar kun je gerust in de ik-vorm schrijven. Verschil betoog - essay: een betoog is stelliger (je neemt een standpunt in en daarvoor geef je argumenten) en een essay onderzoekender, uitproberender. In beide vormen kun je de ik-vorm gebruiken.
Het slot. In het slot van je betoog noem je nogmaals kort je argumenten voor je standpunt. Je voegt in het slot nooit nieuwe informatie toe! Nadat je jouw argumenten hebt samengevat, herhaal je jouw standpunt.
De 5 tekstsoorten zijn: Informatieve tekst: wil iets meedelen, wil informeren. Voorbeelden zijn: krantenartikel, schoolboek, bijsluiter bij medicijnen ... Ontspannende of diverterende tekst: heeft als doel te ontspannen, te entertainen.
In een betoog geeft de schrijver zijn mening. De schrijver wilt niet dat je je eigen mening gaat vormen maar eigenlijk dat je zijn/haar mening overneemt. In een betoog staat de mening van de schrijver die onderbouwd wordt door verschillende argumenten. Vaak gebruiken schrijvers feiten om hun meningen te onderbouwen.
Als je op zoek bent naar de hoofdgedachte van een tekst, zoek je naar de belangrijkste informatie die de schrijver over het onderwerp geeft. Als je dat in één of twee zinnen navertelt, heb je de hoofdgedachte te pakken!
Een uiteenzetting is een tekst met als doel de lezer te informeren over een bepaald onderwerp. Een uiteenzetting wordt gebaseerd op feiten en is, in tegenstelling tot een betoog, objectief van aard. Een uiteenzetting laat dus niet zoals een beschouwing de lezer kennismaken met verschillende meningen.
Informatieve teksten
In dit type tekst som je vooral veel feiten op. Je legt iets uit, doet verslag of geeft instructies. Wat je vooral niet doet, is een mening geven. Informatieve teksten zijn objectief.
Een tekst heeft bepaalde kenmerken: een inhoud (thema), een vorm (taalgebruik en structuur) en een bedoeling (doel). Als een leerling geïnteresseerd is in slangen en al veel over dit onderwerp weet, zal hij een tekst over slangen sneller begrijpen en kan hij vlotter een tekst over slangen schrijven.