Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Daarnaast kunnen bij het stotteren begeleidende symptomen voorkomen. Voorbeelden zijn meebewegingen in het gezicht en van lichaamsdelen, verstoring van de adem, transpireren en spanning.
Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de 2 en 5 jaar. Vaak gaat het stotteren na een tijdje vanzelf over. U kunt uw kind helpen bij het praten, bijvoorbeeld door zelf rustig te luisteren en te praten. Neem contact op met een logopedist of stottertherapeut, als u zich zorgen maakt.
Stotteren bij kinderen is vaak geheel te verhelpen, terwijl dit op (jong)volwassen leeftijd veel moeilijker is. Daar richt de therapie zich ook op methodes om er goed mee om te gaan. In Nederland bestaat een grote verscheidenheid aan methoden om mensen die stotteren bij hun handicap te helpen.
Het antwoord is: de middenrifspier is de oorzaak van het stotteren. Het is dus geen psychisch probleem, maar maar stotteren heeft een fysieke oorzaak met psychische gevolgen. De middenrif hapert bij mensen die stotteren. Er zit geen vloeiende beweging in waardoor de spier de lucht niet goed uit de longen perst.
Stotteren komt vaak door erfelijke aanleg, met daarbij dingen die u als kind heeft meegemaakt. De samenwerking tussen de hersenen, zenuwen en spieren gaat niet helemaal goed. Stotteren kan erger worden door spanningen, emoties en moeheid. Stottertherapie kan helpen.
Het komt weinig voor dat iemand pas op latere leeftijd gaat stotteren. Meestal is een plotseling optredend emotioneel trauma de aanleiding. Zoals het overlijden van een geliefde of een ongeluk. Bij een goed (begeleid) verwerkingsproces zal geen gewoontevorming optreden.
kekekekekekeren zegt; Verlengingen (lange stoters): dan maak je een klank llllllllang; Vermijding (stille stotter): dan kies je een ander woord om niet te hoeven stotteren (mijn fiets is kakastuk) of je houdt je mond.
Er is altijd een aanlegfactor (talent!), die niet erfelijk hoeft te zijn. Er is meer kans op de ontwikkeling van stotteren als stotteren in de familie voorkomt.
Wereldwijd zijn er zo'n 60 miljoen personen die stotteren - PDS, we gebruiken deze internationaal gangbare term liever dan 'stotteraar', omdat de persoon veel meer is dan alleen dat laatste.
Als je zingt, ontstaat een soort snoer van lettergrepen, verklaart logopediewetenschapper Yvonne van Zaalen, en doordat je de klanken langer aanhoudt, worden de bruggetjes naar de volgende klanken eenvoudiger. 'Je rijgt de klinkers in feite aaneen en struikelt er daardoor minder snel over.
met moeite en met onderbrekingen praten of (iets) zeggen
1) Frazelen 2) Gebrekkig praten 3) Gebrekkig spreken 4) Gebroken praten 5) Hakkelen 6) Hakkelend praten 7) Haperen 8) Haperend spreken 9) Niet behoorlijk uit zijn woorden... onsamenhangend en onzeker spreken. tweede betekenisomschrijving. enz.
Stotteren ontstaat doordat er iets mis gaat met de aansturing (vanuit de hersenen) van de zenuwen en de spieren die te maken hebben met spraak- en taalprocessen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van stotteren. Inmiddels gaat men ervan uit dat iemand die stottert hier aanleg voor heeft.
Stotteren wordt behandeld met behulp van logopedie of stottertherapie. Een logopedist of stottertherapeut zal eerst spelenderwijs kijken hoe je kind spreekt en aan de hand daarvan een behandelplan opstellen. In vier op de vijf gevallen gaat stotteren bij peuters vanzelf over.
Het meest algemene advies hoe te reageren op een persoon die stottert is 'gewoon'. Luister naar wat hij zegt, doe niet schichtig. Ga vooral niet luider of breedsprakiger praten. Vraag eventueel aan de persoon zelf of hij/ zij aangevuld wil worden.
Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de twee en zeven jaar. Bij uitzondering kan iemand op latere leeftijd gaat stotteren. De aanleiding hiervoor kan vaak gevonden worden in een plotseling optredend emotioneel trauma, zoals het overlijden van een geliefde of een ongeluk.
Spanning kan ontstaan wanneer het evenwicht verstoord is tussen wat een kind kan (capaciteiten) en wat er van een kind wordt gevraagd, door de omgeving of door het kind zelf (eisen). Ook veel veranderingen in korte tijd kunnen meespelen bij het uitlokken van stotterend spreken.
Gevolgen van stotteren
Mensen die stotteren kunnen psychische klachten ten aanzien van het spreken ontwikkelen, zoals spreekangst. Ook kunnen minderwaardigheidsgevoelens een rol spelen. Dit kan zijn uitwerking hebben op het sociale vlak of iemand kan hier beroepsmatig problemen mee krijgen.
Stotteren wordt vaak uitgelokt door stress. Iemand die stottert zal dan ook vooral haperen als hij gespannen of opgewonden is. De zwakke aanleg voor de timing van spreekbewegingen vormt de basis voor de snellere ontregeling van het spreken.
Hoewel stress de spraakstoornis duidelijk in de hand werkt, is ze er niet de oorzaak van. Die ligt in de hersenen. Wie stottert, onderbreekt onvrijwillig en ongewild zijn woorden, terwijl hij die aan het uitspreken is.
Ruim de helft van de mensen die stotteren heeft familieleden die ook stotteren. Een kind van een stotterende vader heeft 25 procent kans om zelf ook te gaan stotteren. Bij een stotterende moeder is die kans zelfs een op de drie. Dat wijst erop dat de oorzaak van de spraakstoornis weleens in het DNA kan liggen.
Om stotteren te overwinnen moet je juist helemaal níets doen, alleen iets te laten. Het Hausdörfer Instituut ziet stotteren als angstprobleem. Door je angst los te laten, weer in contact te komen met je stem en te vertrouwen op je klanken, ga je weer natuurlijk spreken. Als prettig 'bijproduct' verdwijnt het stotteren.