Enkele belangrijke identiteiten op een rij: Non-binair: iemand wiens gender zit op het spectrum tussen 'man' en 'vrouw'. Gender fluïde: het geslacht waarmee jij je identificeert varieert per dag of tijd. Agender: mensen die zich met geen enkel gender identificeren.
Non-binaire personen voelen zich een beetje jongen/man en meisje/vrouw, of juist geen van beiden.
Genderqueer vs genderfluid
Genderqueer wordt meestal gebruikt om je seksuele voorkeur te duiden. Maar het kan ook gebruikt worden om aan te geven dat je non binair bent. Non binair betekent dat je je geen man of vrouw voelt. Genderfluid is een genderidentiteit die kan variëren in tijd.
Genderneutraal betekent niet uitgesproken genderstereotyperend of gendernonconform, of dat gender niet wordt benadrukt en er niet toe doet. Wanneer gedragingen, uiterlijk, interesses en de manier van doen overeenkomen met wat traditioneel wordt verwacht van een man of van een vrouw, dan is dat genderstereotiep.
Non-binair: Een non-binair persoon is iemand die zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën man of vrouw en zich beter voelt bij een andere, niet-binaire, genderidentiteit. Panseksueel: Een panseksueel persoon voelt zich aangetrokken tot een persoon, niet tot een genderidentiteit.
Pansexualiteit verwijst naar tot wie iemand zich aangetrokken voelt, terwijl non-binair zijn verwijst naar iemands geslacht . Hoewel er non-binaire panseksuele mensen zijn, zijn non-binair zijn en panseksueel zijn niet inherent aan elkaar gekoppeld.
Er bestaan verschillende genderidentiteiten: man, vrouw, queer, non-binair, bigender, genderfluïde, agender, genderneutraal, pangender, derde gender …
Ergens in de 15e eeuw . Tot die tijd werd "meisje" algemeen gebruikt om een kind van het mannelijke of vrouwelijke geslacht te beschrijven.
Een non-binair persoon is geen man of vrouw. Daarom voelt die/hen/hun vaak beter voor hen. Maar niet iedereen die non-binair is, heeft die/hen/hun als voornaamwoorden.
Met een genderneutrale opvoeding kan je kindje zich vrijer ontwikkelen en heeft niet het gevoel dat hij moet passen binnen de standaarden die er zijn voor jongens en meisjes. Volgens veel pedagogen en ouders kan een genderneutrale opvoeding bijdragen aan het ontwikkelen van een sterk eigen karakter en persoonlijkheid.
De 'q' staat voor queer, de term voor een brede seksuele identiteit of een brede genderidentiteit. De term gaat over mensen die zichzelf niet willen identificeren met een vaststaande genderoriëntatie of seksuele oriëntatie. Ook staat de term voor mensen die zich juist niet identificeren met heteroseksueel of cisgender.
Transgender vaders die zelf een kind hebben gedragen hoeven niet meer als 'moeder' op de geboorteakte van hun kind vermeld te worden. Voortaan kan gekozen worden voor de neutrale term 'ouder uit wie het kind is geboren'.
Cisgender is de term voor mensen die zich goed voelen bij het geslacht dat is geregistreerd bij hun geboorte. Het is het tegenovergestelde van mensen die transgender zijn. Cis en trans zijn beide woorden die uit het Latijn komen.
Interseksualiteit: wat is het? Interseksuelen, vroeger hermafrodieten genoemd, hebben een lichaam met zowel mannelijke als vrouwelijke of onduidelijke geslachtskenmerken (zie plaatje). In de meeste gevallen wordt intersekse veroorzaakt door een gendefect. Er zijn heel veel verschillende vormen van interseksualiteit.
Het gaat hierbij om genen, hormonen en geslachtskenmerken. Wie vrouwelijke geslachtskenmerken heeft, heeft als sekse vrouw. Wie mannelijke geslachtskenmerken heeft, heeft als sekse man. Wanneer geslachtskenmerken niet alleen vrouwelijk of mannelijk zijn, dan heet dat intersekse.
Iemand die afwijkend is, voldoet niet aan het standaard geslachtsbinair. Ze identificeren zich niet als mannelijk of vrouwelijk en geloven in plaats daarvan dat ze tot een derde geslacht behoren.
Een eunuch is een man die gecastreerd is om politieke redenen. Aan de hoven van een aantal rijken werd castratie toegepast omdat de machthebber zeker wilde zijn dat hij de vader was van de kinderen van zijn vrouw(en).
Dat je wordt geboren met het mannelijke of vrouwelijke geslacht.Maar soms ook niet. Bijvoorbeeld als je een intersekse conditie hebt. En dan heb je net zoveel kans dat je non-binair bent, terwijl je dus níet geboren bent als man of vrouw.
In het Engels verwijst de term gender-neutral pronouns meestal naar voornaamwoorden van de derde persoon (they/ them), aangezien er geen geslachtsgebonden voornaamwoorden in de eerste of tweede persoon zijn. Soms wordt sie gebruikt als alternatief voor he/she.
De bevindingen suggereren dat de waargenomen aanvaardbaarheid van "meisjes" en "jongens" om te verwijzen naar volwassen vrouwen en mannen afhankelijk is van de context waarin de termen worden gebruikt. "Jongens" wordt breder geaccepteerd wanneer het door mannen wordt gebruikt om te verwijzen naar een groep mannen, maar het gebruik ervan wordt onzekerder wanneer het verwijst naar gemengde of alleen-vrouwengroepen.
Naarmate een kind zich ontwikkelt kan het voorkomen dat het zich op een andere wijze gaat identificeren. Het begrip is in 1955 geïntroduceerd door John Money in onderzoek naar intersekse.
Jarenlang zijn de term guys en uitdrukkingen zoals you guys algemeen gebruikt om groepen aan te spreken, ongeacht het geslacht van de groepsleden, ook door vrouwen die andere vrouwen aanspreken . Ondanks de lange geschiedenis van dit soort gebruik, hebben dergelijke termen toch een gendergerelateerde oorsprong en connotatie.
Sommige non-binaire mensen noemen zich bijvoorbeeld genderqueer, agender of genderfluïde. Een deel van de non-binaire personen noemt zich ook transgender. Non-binaire mensen gebruiken vaak andere aanspreekvormen dan hij of zij, hem of haar.
Volgens het binaire geslachtsmodel wordt geslacht bepaald door het verschil in type geslachtscellen dat ze produceren:in plaats van hoe iemand zichzelf identificeert (of iemand zich vrouw of man voelt).
Naast man en vrouw waren er volgens haar nog drie intersekse geslachten, waarbij uitwendige organen en geslachtskenmerken – zoals borsten, beharing en stemhoogte – niet overeenkomen met de seksechromosomen. Zo kan iemand met XX-chromosomen, eierstokken en een baarmoeder óók geboren zijn met een piemel.