Strikt genomen is alleen een verkeerslicht dat op rood staat een stoplicht. Bij groen licht moeten de weggebruikers immers niet stoppen, maar juist doorrijden. Het officiële Reglement verkeersregels en verkeerstekens heeft het dan ook over verkeerslicht.
Een verkeerslicht is een van de drie soorten verkeerstekens die een wegbeheerder kan gebruiken om het verkeer op de weg te regelen. De andere twee zijn verkeersborden en wegmarkeringen. Een combinatie ervan is ook mogelijk.
Er zijn veel soorten verkeerslichten: tram/buslichten, overweglichten, toeritdoseringslichten, bruglichten, rijstrooklichten, voetgangerslichten en het gele knipperlicht.
In Nederland staan op veel kruispunten verkeerslichten, in de volksmond ook wel stoplichten genoemd. Stoplichten zitten echter achter aan een auto. Verkeerslichten zijn bedoeld om het verkeer op kruispunten veilig te regelen zonder dat voor bepaalde richtingen te lange wachttijden zouden ontstaan.
De ronde verkeerslichten
Brandt een rond rood verkeerlicht rechts van jou, dan duidt een stopstreep, de plaats aan waar je moet stoppen. Is er geen stopstreep, dan mag je niet voorbij het verkeerslicht rijden.
Cirkelvormige lichten
In 1928 bedacht de Nederlandse firma Heemaf een verkeerslicht met rode en groene cirkels. De rode cirkel werd steeds kleiner en veranderde vervolgens in een grote groene cirkel die ook weer kleiner werd en in rood veranderde.
4.3.1.
een groene pijl. - De ronde lichten van het stoplicht hebben de functie die ze normaal ook hebben. De extra groene pijl zorgt simpelweg voor een extra functie: af kunnen slaan (naar links of naar rechts, afhankelijk van de pijl) terwijl het ´normale´ stoplicht op rood staat.
De stoplichtmethode heeft als doel het hanteren en mogelijk voorkomen van agressief of onbegrepen gedrag en te anticiperen op een (mogelijke) crisissituatie. Bij de 'ontwikkeling' van een crisis neemt bij de cliënt de grip op de situatie af (controleverlies) en de angst toe.
Een remlicht, ook wel stoplicht, is een rood signaallicht achter op een motorvoertuig of een aanhangwagen, dat gaat branden als de rem in werking treedt. Het doel hiervan is om achteropkomend verkeer te waarschuwen dat hun voorligger remt.
De kleur rood werd het stopteken omdat iedereen weet dat rood 'gevaar' betekent. Rood is ook de kleur van bloed en daarom stoppen de meeste mensen daar wel voor. De ander twee kleuren zijn zomaar gekozen. Toen er steeds meer auto's kwamen, hadden de straten ook verkeerslichten nodig.
Als het rode licht is vervangen door een geel knipperlicht mogen voetgangers oversteken op voorwaarde dat zij het overige verkeer ter plaatse voor laten gaan.
Zo blijven de verkeerslichten goed zichtbaar en is duidelijk welk licht bij welke rijstrook hoort. De hoogte is minimaal 4,5 meter en buiten de bebouwde kom 5 meter.
Met de groenfase wordt de tijd aangeduid waarin een verkeersregelinstallatie (VRI) het groene licht toont. De groenfase volgt in Nederland na de roodfase en duurt altijd minimaal vier tot acht seconden.
Oranje knipperlicht: u mag alleen doorrijden als het veilig is en u dient zo nodig voorrang te verlenen aan ander verkeer. Knipperende oranje pijl: u mag afslaan in de richting van de pijl als dit veilig is, maar u moet voorrang verlenen aan naderend verkeer.
Wanneer je buiten onze stad tegen iemand verteld dat je uit Almelo komt krijg je vaak te horen 'oohh die stad van het stoplicht'. Herman Finkers heeft met zijn theatergrap 'stoplicht op rood stoplicht op groen, in Almelo is altijd wat te doen' de emoties weten los te maken.
Met slimme verkeerslichten wordt bedoeld dat de verkeerslichtenregelingen, aan de hand van informatie van detectoren op het kruispunt, flexibel inspelen op de diverse weggebruikers die zich op dat moment aandienen op het kruispunt.
Overdag bij slecht zicht mag u het dimlicht gebruiken. In het donker is het dimlicht verplicht. De dimlichten hoeven niet aan als de mistlichten branden.
In de wetgeving rond personenwagens staat dat het aantal verplichte remlichten drie is voor voertuigen met maximum 8 plaatsen (bestuurder niet meegeteld). Andere voertuigen hebben geen verplichting om een derde stoplicht te hebben, echter is het uiteraard wel toegestaan en aangewezen.
Zo zie je in één oogopslag aan het kleurenpalet hoe het met je gaat: Veel groen betekent goed, veel oranje betekent oppassen en anticiperen, veel rood betekent echt actie ondernemen.
Hoe werkt een signaleringsplan? Het signaleringsplan stel je samen met je behandelaar op. Je leert welke signalen en symptomen in jouw situatie duiden op een terugval. Daarnaast geeft het plan je inzicht in de factoren die je juist beschermen tegen een mogelijke terugval.
Bij een gewoon rond groen verkeerslicht hebben jouw tegenliggers ook groen. Dus moet je goed opletten als je links wil afslaan want daar kun je wél tegenliggers verwachten. Bij een combinatie van rond en pijltjes moet je uiteraard met beide rekening houden. En let op!
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruising zonder verkeerslichten, -borden of -tekens. Hier gelden altijd de algemene verkeersregels. Komt er een bestuurder van rechts, dan moet je die voorrang verlenen. Op een ongelijkwaardig kruispunt moet je je houden aan de verkeersborden, -tekens en -lichten.
De lampen van een spoorsein zitten in omgekeerde volgorde, zodat het rode sein altijd zichtbaar is.
In de weg zitten sensoren die voelen of er een auto voor het verkeerslicht staat, en vaak ook hoeveel auto's. Dat zijn die zwarte lijnen in het asfalt, ook lussen genoemd. Als het verkeerslicht ziet dat er flink wat auto's staan, dan blijft het mogelijk langer op groen. Als er geen auto's meer zijn, dan kan ie op rood.