Een CT-scanner geeft via röntgenstraling informatie over de structuur van weefsels.Een PET-scan brengt juist de stofwisseling van weefsels in beeld. Met de PET/CT-scan kan zowel de aard als de plaats van de afwijking nauwkeurig worden vastgesteld.
De CT-scan maakt de beelden van de PET-scan duidelijker. De computer projecteert de resultaten van de CT-scan over de resultaten van de PET-scan. Hierdoor is beter te zien waar de radioactieve stof in de organen is opgenomen. Kanker- en ontstekingscellen hebben vaak een hoge stofwisseling.
Een PET-scan is een nucleair beeldvormend onderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kleine hoeveelheid radioactieve stof. Een PET-scan kan uitgevoerd worden om kankercellen in het lichaam aan te tonen. Kankercellen hebben meestal een verhoogde stofwisseling, in vergelijking met normale cellen.
Door de combinatie van een PET en CT scan kan zowel de aard, als de plaats van de afwijking zeer nauwkeurig vast gesteld worden. Uitzaaiingen van kanker kunnen met een PET-CT scan beter in kaart worden gebracht, waardoor zinloze en soms zware operaties bespaard blijven.
Met een CT-scan maken we foto's van dwarsdoorsnedes van weefsels of organen. Dus van de binnenkant van uw lichaam. Op de foto's kunnen we zien of er afwijkingen zijn in botten en organen. We doen dit onderzoek om te kijken of iemand een bepaalde aandoening heeft.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
Nadelen zijn: een CT-scan betekent een relatief sterke stralingsbelasting: een onderzoek met een CT-scan staat ongeveer gelijk aan 200 röntgenfoto's. het is een kostbaar onderzoek. er is contrastmiddel nodig om de bloedstroom beter af te beelden.
de resolutie van de PET-scan wordt steeds beter, maar hele kleine tumoren zijn er niet mee te zien. Die kleine tumoren nemen de isotoop wel op, maar ze zijn kleiner dan het kleinste object dat zichtbaar gemaakt kan worden op de foto. Daarom zijn tumoren kleiner dan ongeveer 5-10 mm moeilijk te zien op een PET-scan.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
De nieuwe PET/CT-scan onderscheidt zich van zijn voorgangers in die zin dat het gedeelte van het lichaam dat in één keer gescand kan worden, bijvoorbeeld een orgaan, groter is. Dat levert een betere kwaliteit op, waardoor kleine afwijkingen, zoals uitzaaiingen van tumoren en kleine infectiehaarden, beter te zien zijn.
Op de PET-scan zie je alleen de plekken waar de radioactieve stof zit. Deze plekken worden zwart. Maar daardoor weet je meestal niet waar in je lichaam die zwarte punten zitten. Met CT wordt er tegelijkertijd een afbeelding van je lichaam gemaakt.
PET-CT-scan
Je krijgt in 1 keer een PET-scan en een CT-scan. Zo is goed te zien waar in het lichaam de kankercellen precies zitten. Met de CT-scan wordt duidelijk of er uitzaaiingen in andere botten zitten. Met de PET-scan kan de arts uitzaaiingen op andere plekken van het lichaam opsporen.
Het is van groot belang dat u op tijd bent, omdat de radioactieve vloeistof zeer snel vervalt en zeer duur is. De kosten van het onderzoek bedragen ongeveer € 1.200.
Uitslag. De uitslag van het onderzoek is niet direct bekend. De afdeling Nucleaire geneeskunde stuurt de uitslag van het onderzoek naar uw behandelend arts, die u erover zal informeren.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.
Een PET/CT-scan kan enkel worden afgenomen mits verwijzing van uw behandelende arts, die hiertoe een aanvraagformulier dient in te vullen en door te sturen. Voor praktische informatie kunt u als patiënt contact nemen met het secretariaat.
Uitzaaiingen die mogelijk kunnen genezen zijn: uitzaaiingen in de lever, of. 1 of een paar uitzaaiingen in de longen, of. uitzaaiingen in het buikvlies en de buikholte.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Met de CT-scan kan de arts nog niet de diagnose longkanker stellen. Daarvoor zijn nog andere onderzoeken nodig: een bronchoscopie en/of een longbiopsie.
Een CT-scan geeft een arts een compleet overzicht van bijvoorbeeld het gehele boven- en onderlichaam. Een MRI daarentegen laat meestal maar een beperkter deel van het lichaam zien, bijvoorbeeld alleen de onderbuik en toont organen meer op detailniveau.
Bij een PET/CT-scan worden eventuele ontstekingen of kanker in beeld gebracht. Uw organen en weefsels worden op twee manieren in beeld gebracht: PET-scan: hierbij wordt een radioactieve stof in een bloedvat in uw arm gespoten. Deze stof gaat naar de eventuele zieke organen en weefsels toe.
U krijgt een PET-CT-onderzoek. Als voorbereiding volgt u de dag voor én de dag van het onderzoek een koolhydraatarm dieet. De reden hiervoor is dat het hart tijdens het onderzoek zo weinig mogelijk van de radioactieve stof mag opnemen.
Een CT-scan wordt vaak gebruikt bij het opsporen van ziektes. Een nadeel van een CT-scan is dat patiënten tijdens deze scans worden blootgesteld aan straling. Dit kan mogelijk stralingsgerelateerde tumoren veroorzaken.
“Bij CT wordt een dosis röntgenstraling gebruikt die vele malen hoger is dan bij een gewone röntgenfoto. Röntgenstraling is schadelijk en richt zijn schade aan op het moment van toediening. Als standaard zou je kunnen aanhouden dat iemand niet meer dan drie maal per jaar CT-onderzoek mag ondergaan.
Op de dag van het onderzoek mag u niet meer eten en drinken in de twee uur vóór de CT-scan. Wanneer u medicijnen gebruikt mag u deze innemen met een beetje water, tenzij uw arts u vertelt dat u deze medicijnen voor het onderzoek niet mag slikken. Neem iets te eten mee voor ná het onderzoek.