Om de aanvoegende wijs (subjuntivo) samen te vatten, is het goed om deze te vergelijken met de aantonende wijs (indicativo). Waar de aantonende wijs spreekt over feiten, spreekt de aanvoegende wijs over meningen, gevoelens, onzekerheden, etc.
De aanvoegende wijs (of: conjunctief) is een werkwoordsvorm die onder meer een wens, toegeving, aanwijzing of aansporing uitdrukt.
De conditionalis of voorwaardelijke wijs is een werkwoordsvorm die gebruikt wordt ter aanduiding van de gevolgen van een voorwaarde. Soms wordt de voorwaardelijke wijs ook gebruikt in de als-bijzin of in combinatie met de aanvoegende wijs.
Dit zijn de Latijnse vormen van het Nederlandse grammaticaonderdeel wijs. Er zijn er vijf, namelijk de indicativus , de imperativus , de infinitivus , de coniunctivus en het participium . We gaan ze allemaal bij langs. De indicativus wordt gebruikt voor de gewone, dagelijkse taal, zoals ik leer, ik .
Wanneer gebruik je de imperfecto? Het grootste verschil tussen de indefinido en de imperfecto is dat de indefinido op 1 specifiek moment in het verleden plaatsvond, terwijl de imperfecto gedurende een langere tijd heeft plaatsgevonden.
De aantonende wijs of indicatief (in het Spaans: modo indicativo) wordt gebruikt om de reële wereld te beschrijven: dat wat is (tegenwoordige tijd), dat wat was (verleden tijd) en wat zal zijn (toekomende tijd).
Esse en posse
Deze stamgroepen gingen alleen over de regelmatige werkwoorden, helaas zijn er ook nog veel onregelmatige werkwoorden. In deze les behandelen we daar twee van, namelijk esse (zijn) en posse (kunnen). Het werkwoord esse lijkt veel op het Franse werkwoord être.
Infinitivus is de Latijnse benaming voor infinitief, ofwel het hele werkwoord. Het geeft de onbepaalde wijs aan. Ook van het passief, de verleden tijd en de toekomstige tijd heeft het latijn een infinitief.
De conditionalis wordt dikwijls gebruikt in combinatie met de modale werkwoorden moeten of willen. Dan krijg je een dubbele infinitief. We zouden beter moeten samenwerken. Ik zou meer tijd voor jou willen hebben.
De voorwaardelijke wijs (Latijn: conditionalis, Engels: conditional mood) is een vorm van werkwoorden die aangeeft dat het gaat om de mogelijke gevolgen van een voorwaarde. De voorwaardelijke wijs komt voor in verschillende Indo-Europese talen en kan worden vervoegd naar persoon of getal.
De indicatief of aantonende wijs is een van de vier 'wijzen' die Nederlandse werkwoorden kunnen aannemen. De andere drie zijn de infinitief (of onbepaalde wijs), de aanvoegende wijs (conjunctief) en de gebiedende wijs (imperatief).
Het Konjunktiv is eigenlijk de zou-vorm. Daarmee kun je ook een mogelijkheid aangeven. Bijvoorbeeld: 'Hij zou over die muur kunnen klimmen' wordt 'Er könnte über die Mauer klettern'. Het woordje 'zou' zit hier dus in het werkwoord: 'könnte' betekent 'zou kunnen'.
(du) Iss! (wir) Essen wir! (ihr) Esst! (Sie) Essen Sie!
Het plusquamperfectum is als de perfectum-vorm, maar meer. Het hulpwerkwoord (hebben/zijn) staat in het imperfectum. perfectum: ik heb gegeten. plusquamperfectum: ik had gegeten.
De modus operandi (Latijn, manier van werken) is een specifieke werkwijze, ook wel handelwijze, waaraan een individu of groep kan worden herkend. Deze term wordt ook wel gebruikt door de politie en in de criminologie, die de werkwijze van een crimineel beschrijft.
Een dataset kan geen modus, één modus of meer dan één modus hebben: geen enkele modus: alle waarden zijn anders. unimodaal: één modus. bimodaal: twee modi.
Modi zijn toestanden, waarin je kan verkeren naar aanleiding van een gebeurtenis of herinnering, een gebeurtenis uit het verleden die je herbeleefd. Elke modus beschrijft een toestand die je in jezelf of bij anderen kunt herkennen wat betreft emotionele staat en kerngedachten.
De perfecto is de voltooid tegenwoordige tijd. Men gebruikt deze als de handeling is afgelopen, maar de tijd nog niet. Bijvoorbeeld: hoy, (vandaag), esta semana, (deze week), estos días (deze dagen), este mes (deze maand, eigenlijk alle tijdsaanduidingen waar 'esta of este' bij staat.
De present perfect van een werkwoord bestaat uit twee elementen: de juiste vorm van het hulpwerkwoord to have (present tense) plus het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord is stam+ed, bijv. played, arrived, looked.