De som van de getallen 2 en 6 is 8 en het product van 2 en 6 is 12.
De uitkomst van deze som is 6. Dit noemen we ook wel het product. Het product van deze som is dus 8.
Het product van 4 en 5 is dus 4x5=20. Eigenlijk vraag je dus: "Wat is de som van 20?"
Als je getallen vermenigvuldigt dan noem je de uitkomst product. De getallen noemen je dan factoren. Je kunt dus zeggen dat 12 het product is van 3 en 4.
9•9=81, 8+1=9, 9•6=54, 5+4=9.
De factoren van 6 zijn 1, 2, 3 en 6. De factoren van 12 zijn 1, 2, 3, 4, 6 en 12. De gemeenschappelijke factoren van 6 en 12 zijn dus 1, 2, 3 en 6.
Hoe het product te vinden. Om het product van twee of meer getallen te vinden, vermenigvuldigt u ze . Het product van 9 en 3 is 27 omdat 9 × 3 = 27.
Het product is 16,5×3 en het quotiënt is 16,5:3. Uitrekenen en hoeveel is dan 16,5×3 meer dan 16,5:3? Lukt dat? Vragen naar aanleiding van dit antwoord?
Een product in economische zin is alles wat kan worden aangeboden op de markt om aan een wens of behoefte van een klant te voldoen. Een product kan daarbij een tastbaar goed zijn, zoals een artikel in een winkel, maar ook een dienst, digitaal product of een werk.
Een vermenigvuldiging heet in de wiskunde een product. Een deling heet in de wiskunde een quotiënt. Als je 2 getallen bij elkaar optelt dan heet dat in de wiskunde een som. Als je 2 getallen van elkaar aftrekt dan heet dat in de wiskunde het verschil.
Antwoord. 68×37−125:5=2491 dus antwoord b. Denk aan de volgorde van de bewerkingen! Vragen naar aanleiding van dit antwoord?
We hadden al gezien: [1/6] = [2/12]. [5/6] is vijf keer zoveel, dus [5/6] = [10/12].
Het product van -8 en 5 is -8·5=-40.
Om het product in wiskunde te vinden, voer je vermenigvuldiging uit . Dit kan twee of meer getallen omvatten. Bijvoorbeeld, het product van 5 en 6 is 30 omdat 5 vermenigvuldigd met 6 gelijk is aan 30.
Dus, als je het product van 6 en 6 wilt vinden, moet je ze gewoon met elkaar vermenigvuldigen . Het is super ingewikkelde wiskunde, maar ik denk dat het antwoord 36 is.
In de wiskunde is een product het resultaat van een vermenigvuldiging of een uitdrukking die de vermenigvuldiging van de factoren laat zien. De volgorde waarin reële- of complexe getallen worden vermenigvuldigd heeft geen invloed op het product.
Delen heet een quotiënt: Het quotiënt van 8 en 2 is 8 : 2 = 4 8 : 2 = 4 8:2=4. De getallen die gedeeld worden heten factoren: Het quotiënt van de factoren 8 en 2 is 4.
Het quotiënt van 12 en 4 is 3; het getal 12 heet hier het deeltal, 4 de deler.
Het resultaat van 14⋅12 14 ⋅ 12 is 168 .
Wanneer we drie of meer getallen met elkaar vermenigvuldigen, beginnen we met het vermenigvuldigen van twee factoren.Vervolgens vermenigvuldigen we dit product met een andere factor.Als er meer dan drie getallen zijn, gaan we door totdat we alle factoren hebben vermenigvuldigd .
Laat de twee getallen a en b zijn. We krijgen dan dat het product van de twee getallen 72 is. 9 en 8 zijn de mogelijke antwoorden.
Wat zijn de factoren van 6? De factoren van 6 zijn 1, 2, 3 en 6 .
De vuistregel is dat we in lopende tekst de getallen onder de twintig, de tientallen en de ronde getallen daarboven in letters schrijven. De andere getallen schrijven we doorgaans in cijfers.
Een factor is het getal waarmee je het aantal dat hoort bij 100% vermenigvuldigt, als je een percentage berekent. Als een fles shampoo 2,80 exclusief 21% BTW kost dan gaat het percentage van 100% naar 121%. De factor is dan: 121 : 100 = 1,21.