Het Quartair is de jongste periode van het Cenozoïcum. Het bestaat uit twee tijdvakken: het Pleistoceen (oudste) en het Holoceen (jongste).
De tijd voor de vorming van de oudst bekende gesteenten op Aarde wordt wel het Hadeïcum genoemd.
Voorbeelden van periodes uit het Paleozoïcum zijn het Carboon en het Perm, het Mesozoïcum bestaat uit het Trias, het Jura en het Krijt en het Cenozoïcum uit het Paleogeen, het Neogeen en het Kwartair. Deze periodes worden weer ingedeeld in tijdvakken, die weer ingedeeld worden in tijdsnedes.
Traditionele indeling: vier glacialen
De enige twee perioden waarvan met zekerheid bekend is dat gletsjers tot in Noord-Nederland reikten zijn de Saale- en Elster-glacialen.
Het Tertiair is een geologisch tijdperk dat volgt op het Krijt en wordt opgevolgd door het Kwartair. Het Tertiair duurde van 66,0 tot 2,58 miljoen jaar (Ma) geleden.
Het geologisch tijdperk Kwartair (in België: Quartair) is in de geologische tijdschaal de jongste periode en in de stratigrafische kolom het bovenste systeem. Het Kwartair beslaat de tijdspanne van 2,58 miljoen jaar (Ma) geleden tot heden en is de jongste, bovenste of laatste onderverdeling van de eratheem Cenozoïcum.
Nederland heeft een fascinerende geologische reis gemaakt over de aardbol. Aan het begin van het Paleozoïcum, zo'n 600 miljoen jaar geleden, lag Nederland dicht bij de Zuidpool. Van daaruit is Nederland over de evenaar naar het noorden gereisd (afb. 1 A t/m F).
Nu leven we weer in een tussen-ijstijd: het Holoceen. Klimatologen verwachten dat dit interglaciaal over ongeveer tienduizend jaar afloopt: er staat dan weer een nieuwe ijstijd voor de deur.
Gemiddelde temperatuur
Gemiddeld lag de temperatuur in de Kleine IJstijd in ons land zo'n 1 tot 2 graden onder de temperaturen van tegenwoordig. In de Grote IJstijden lag de jaargemiddelde temperatuur in West-Europa rond minimaal 15 graden.
In grote delen van Europa was er tijdens de ijstijd genoeg te eten voor een goede jager. Er waren op de steppe-toendra grote kudden dieren: paarden, bisons, en ook echt groot wild: mammoeten. Het is nauwelijks voor te stellen wat de invloed van de snelle klimaatveranderingen op de mensen geweest kan zijn.
Era's zijn zeer lange tijdperken; ze vormen grote delen van de geologische geschiedenis. Een era is onderverdeeld in periodes, en is een onderverdeling van een nog langer soort tijdperk, dat eon wordt genoemd. De lengte van era's kan variëren van 400 Ma voor het Paleoarcheïcum tot 65,5 Ma voor het Cenozoïcum.
Een giga-annum (Ga) is een miljard (109) jaar, in SI-eenheden is dit ongeveer 31,56 × 1015 s.
Het geologisch tijdvak Mesozoïcum (afgeleid van Grieks: μέσος (mésos) = midden; ζώω (zóo) = leven: "tijdperk van het midden-leven") of Secundair (verouderde naam) is een era in de geologische tijdschaal (of een erathem in de stratigrafie), die duurde van 252,2 ± 0,5 miljoen jaar (Ma) tot 66,0 Ma.
Het Antropoceen begint daar waar het Holoceen eindigt. Beide tijdvakken zouden dan vallen binnen het Kwartair.
Het Holoceen, vroeger ook Alluvium genoemd, is het geologische tijdvak van 11,700 jaar geleden tot nu. Het Holoceen volgt op het Pleistoceen, waarmee het samen het Kwartair vormt. Het woord Holoceen is een samenstelling van Oudgrieks: ὅλος, holos, "geheel" en καινός, kainos, "nieuw".
Neanderthalers en mammoeten
Delen van Nederland waren bedekt met een dikke laag ijs. Er leefden wel mensen, de neanderthalers. Dit volk leefde van dieren waarop ze jaagden met pijl en boog en puntige priemen van steen. Ze jaagden vooral op de mammoet.
Ongeveer 140.000 jaar geleden schoven honderden meters dikke ijsmassa's vanuit Scandinavië op tot in het midden van ons land. In Noordoost Twente drukte de ijsmassa de bevroren grond soms wel 200 m omhoog. Daarna trok het ijs verder over deze stuwwallen heen.
Waren er alleen ijstijden in Europa? Nee, ook in Noord-Amerika en Azie.
Deze wordt opgedeeld in twee tijdvakken: Het Pleistoceen en het Holoceen (waarin wij ons momenteel bevinden). De laatste ijstijd, genaamd het Weichseliaan, eindigde ongeveer 10 000 jaar geleden. De zes glacialen zijn van jong naar oud: Weichseliaan, Saaliaan, Elsteriaan, Menapiaan, Eburoniaan en Pretigliaan.
De dierenwereld
In Nederland leefden verschillende dieren tijdens de ijstijd. Paarden, herten, wolven, vogels, vissen, hyena's, marmotten, sneeuwuilen en poolvossen. Maar ook mammoeten, wolharige neushoorns en sabeltandtijgers. Die zijn nu uitgestorven.
De laatste ijstijd begon ongeveer 115.000 jaar geleden en eindigde ruim 10.000 jaar geleden. Tussen 115.000 en 130.000 jaar geleden was het klimaat warm. Die periode is vergelijkbaar met nu qua temperatuur. De één-na-laatste ijstijd was zó koud dat gletsjers uit Scandinavië ook Nederland bedekten.
Nederland lag rond de evenaar en had een vochtig tropisch klimaat, maar tijdens het Vroeg-Carboon en vooral tijdens het laatste deel van het Laat-Carboon zijn de omstandigheden droger geweest. De uitbundige plantengroei in de Carboonmoerassen onttrok grote hoeveelheden kooldioxide aan de atmosfeer.
Nederland lag tijdens het Perm aan de rand van het Zechsteinbekken, waarvan het centrum in het Nederlandse deel van de (huidige) Noordzee lag. Het was in onze omgeving zeer droog. Ten zuiden van Nederland lag het Varistisch Gebergte.
Waar lag Nederland op de wereldbol
In het Paleoceen lag Nederland ten zuiden van de huidige positie, op de westrand van het Euraziatische continent, ongeveer op de hoogte van waar nu Spanje ligt.