Jenaplanonderwijs is een vorm van vernieuwingsonderwijs. In de praktijk zijn de meest opvallende kenmerken van het jenaplansysteem dat meerdere leerjaren gemengd worden in een stamgroep, waarbinnen vervolgens weer in de verwerking en registratie van de leerstof de verschillende leerjaren worden onderscheiden.
Jenaplan is traditioneel vernieuwingsonderwijs, waarin de ontwikkeling van het kind centraal staat. De meeste jenaplanscholen werken met stamgroepen, waarbij kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in een groep zitten.
Er is weinig onderzoek naar gedaan of kinderen op jenaplanscholen echt minder goed zijn in taal en rekenen dan op 'gewone' scholen en of ze juist beter scoren op burgerschap.
Jenaplanonderwijs is voor elk kind geschikt. Het is vooral belangrijk dat ouders zich kunnen vinden in de visie van jenaplanonderwijs. Ouders die veel waarde hechten aan methodes en een leerstofgebonden curriculum zijn waarschijnlijk niet zo enthousiast over jenaplanonderwijs.
Verschil met regulier onderwijs
Op een Jenaplanschool worden net zo goed vakken gegeven zoals rekenen, schrijven, lezen en taal. We verschillen echter van een reguliere basisschool doordat bij ons een aantal dingen anders gaan. Uitgangspunt is dat we SAMENLEVEN en daar zijn samen leren en samen werken onderdelen van.
Middelbare school kiezen voor uw kind
Kijk op welke niveaus de school lesgeeft, bijvoorbeeld vmbo, havo of vwo. Lees hoe tevreden leerlingen zijn over de school en welke resultaten zij behalen. In de schoolgids staat informatie over bijvoorbeeld de lesmethode, lestijden, grootte van de klassen en kosten van de school.
Montessorionderwijs is voor elk kind geschikt. Het montessori-onderwijs besteedt veel aandacht aan de individuele begeleiding van leerlingen: elk kind krijgt de begeleiding die het nodig heeft. Een montessorischool probeert uit elk kind het beste te halen. Op een montessorischool heeft de leerkracht een specifieke rol.
Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Het uitgangspunt van het montessorionderwijs is dat een kind een natuurlijke en noodzakelijke drang tot zelfontwikkeling heeft. De pedagogisch medewerker of leerkracht volgt deze ontwikkeling en speelt hierop in door de juiste omgeving en materialen aan te bieden.
Montessorionderwijs is een onderwijsconcept voor basis- en voortgezet onderwijs volgens de visie van Maria Montessori. Hierin leren leerlingen eigen keuzes te maken om zelfstandig te werken en leren vanuit volledige motivatie.
Het jenaplanconcept is door Peter Petersen bedacht aan de universiteit in het Duitse Jena. Hij maakte een nieuwe onderwijsvorm waarbij kinderen van verschillende leeftijden in een groep zaten; daarbij een gezinssituatie nabootsend. In de jaren zestig introduceerde Suus Freudenthal het jenaplanonderwijs in Nederland.
Op een daltonschool leren leerlingen zelfstandig en binnen een bepaalde tijd taken afronden. Daarnaast leren zij op tijd hulp inschakelen als dit nodig is. Op die manier wordt hun probleemoplossend vermogen en zelfstandigheid gestimuleerd.
De vrijeschool is een onderwijsconcept voor basis- en voortgezet onderwijs, waarin de ontwikkeling van het kind (denken, voelen en handelen) centraal staat. De vrijeschool onderscheidt drie ontwikkelingsfasen van een kind, van nul tot eenentwintig jaar.
In een montessoriklas (onderbouw, middenbouw of bovenbouw) zitten twee of drie leeftijdsgroepen leerlingen door elkaar. Volgens Maria Montessori is dit essentieel voor een harmonische ontwikkeling. Ook in een gezin is een kind omringd met oudere en jongere kinderen.
Maria Montessori ontdekte dat kinderen zich op een natuurlijke manier ontwikkelen. Dat gebeurt in hun eigen ritme en eigen tempo. Door kinderen te stimuleren op allerlei vlakken, daagt het Montessorionderwijs ze uit om zich verder te ontplooien.
Montessori is een onderwijsmethode waarbij een 'hulpmiddel voor het leven' aan het kind wordt aangeboden. Het kind ontwikkeld zich zo veel mogelijk in zijn/haar eigen tempo waarbij het gaat om het eigen kunnen en met speciaal ontworpen montessorimaterialen.
Adaptief onderwijs gaat uit van de verschillen tussen kinderen en stemt het onderwijs af op de behoefte van de leerlingen. De visie erachter is dat kinderen beter leren als de leerstof op de interesses van de leerlingen is afgestemd. Adaptief onderwijs wil afwisseling in de lessen en meer aandacht voor samenwerken.
Een Freinetschool is een methodeschool. In een methodeschool hechten we belang aan de totale ontwikkeling van het kind. De nadruk ligt niet alleen op kennis vergaren maar ook op sociaal-emotionele vaardigheden. Ervaringen en belevingen van de kinderen zijn het uitgangspunt voor het onderwijs.
OGO staat voor OntwikkelingsGericht Onderwijs. Kinderen ontwikkelen zich pas optimaal als ze goed in hun vel zitten, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Als leerkracht moet je uitdagende en afwisselende activiteiten aanbieden. EGO is ErvaringsGericht Onderwijs.
De vrijwillige ouderbijdrage is € 1054 per jaar voor vier- t/m twaalf-jarigen. Voor peuters en driejarigen geldt deze vrijwillige ouderbijdrage niet. Van de ouderbijdrage worden de snacks en lunch betaald en alle niet door de overheid gesubsidieerde activiteiten en materialen.
Er is geen verschil in niveau of prestaties in vergelijking met andere scholen in het basisonderwijs. Kinderen van montessorischolen kunnen het programma in het voortgezet onderwijs goed aan. Ze vallen op door hun positieve werkhouding, hun mondigheid en zelfstandigheid.
Montessorischolen vallen onder het algemeen bijzonder onderwijs. Er zijn op dit moment ongeveer 160 montessorischolen in Nederland. De grondlegger van dit type onderwijs is Maria Montessori. Zij was van mening dat kinderen geboren worden met een enorme energie en behoefte om te leren en zich te ontwikkelen.