De gigant heeft de bijnaam Hyperion gekregen, naar een Titaan uit de Griekse mythologie. Hyperion is het grootste object dat we tot nu toe in het vroege heelal hebben waargenomen.
De grootste structuur in het universum is tien miljard lichtjaar groot. Het is een gigantisch astronomisch 'voorwerp' dat is opgebouwd uit kleinere onderdelen: sterrenstelsels. Deze nieuwe structuur verbetert het oude grootterecord met een factor 2,5.
Er is een nieuwe recordhouder in de ruimte: een gammaflits die op 23 april werd waargenomen komt van een object dat 13,1 miljard lichtjaar ver staat. De leeftijd van het heelal is 13,7 miljard jaar, dus deze flits is slechts 600 miljoen jaar na de oerknal ontstaan.
En wat is er zo speciaal aan de planeet? Jupiter is de allergrootste planeet in ons zonnestelsel. Hij is vanaf de zon gezien de vijfde planeet. Jupiter is zo groot dat onze aarde er wel 1300 keer in past.
Het waarneembare heelal
Echter omdat het heelal al die tijd bezig is met uitzetten, is de diameter veel groter en die wordt geschat op 93 miljard lichtjaar. Het aantal sterrenstelsels in het waarneembaar heelal bedraagt naar schatting 2.000 miljard.
Astronomen hebben, met behulp van gegevens afkomstig van de ruimtetelescoop Hubble, berekend dat de Melkweg waarschijnlijk over 4 miljard jaar zich zal samenvoegen met het Andromeda-sterrenstelsel.
Wanneer zo'n Big Freeze voor komt, zal na een tijdje alle energie in het heelal verdwijnen. Dat betekent dat sterren uitdoven, zwarte gaten al hun Hawking-straling verliezen en dus ook verdwijnen, en het universum vervolgens leeg is met enkel wat overgebleven quarks en neutronen.
Ongeveer twaalf keer zo klein als onze zon. Dat is de kleinste ster die tot nu toe gevonden is. Wetenschappers van Cambridge University noemen hem EBLM J0555-57Ab. EBLM J0555-57Ab mag dan wel klein zijn, hij is wel tien keer zo groot als onze aarde.
Wel 100 keer groter dan de aarde. Door de felheid waarmee de zon schijnt, zien we overdag de andere sterren niet.
Canis Majoris betekent letterlijk 'grotere hond'. Naar schatting is de straal (de afstand van het middelpunt tot de rand van de cirkel) van deze 'rode hyperreus' zo'n 1800 tot 2100 keer zo groot als de straal van de zon. En de straal van de zon is op zijn beurt 110 keer zo groot als de straal van de aarde.
Voor zover onderzoekers nu weten is er geen einde aan het heelal. Er is dus geen rand waar de ruimte stopt. Sterker nog: het heelal blijft groeien. Sterren en planeten bewegen steeds verder van elkaar af.
De oerknal wordt beschouwd als het begin van het heelal waarin wij leven. Veel vragen rond de oerknal zijn echter nog onopgehelderd. Zo is onbekend of de tijd pas bij de oerknal ontstond, of dat er vóór de oerknal misschien ook tijd was.
En ooit werd gedacht dat het Melkwegstelsel uniek is, maar nu weten we dat er zo'n honderd miljard sterrenstelsels in het waarneembare heelal voorkomen. Misschien moeten we voorzichtig zijn met het idee dat het heelal uniek is.
Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar kan reizen - dat is ongeveer 9 460 000 000 000 kilometer! Licht heeft ongeveer 4,2 jaar nodig om de afstand naar de dichtstbijzijnde ster buiten ons zonnestelsel te overbruggen, daarom zeggen sterrenkundigen dat Proxima Centauri 4,2 lichtjaren van ons is verwijderd.
Waar begint de ruimte? De ruimte begint boven de aardatmosfeer. Naarmate je hoger komt, wordt de lucht dunner en ijler. Op een hoogte van om en nabij 160 kilometer boven het aardoppervlak is de lucht zo ijl, dat er vrijwel geen lucht meer is.
Een grote ster in het heelal is Eta Carinae. De ster is 7.500 lichtjaar verwijderd van de zon en weegt honderd zonnemassa's (oftewel: de ster is honderd keer zo zwaar als de zon). Eta Carinae is zo groot, dat de ster jaarlijks 500 keer de massa van de aarde aan materie verliest.
Het einde van de zon
Dat gebeurt over ongeveer 5 miljard jaar, als de zon is opgebrand. Een ster die geen waterstof en helium meer heeft om aan fusie-energie te komen zal in intensiteit afnemen maar heel erg opzwellen. De zon zal naar schatting zo groot opgeblazen worden dat de aarde erdoor wordt verzwolgen.
Sterren bewegen natuurlijk niet alleen naar ons toe of van ons af, maar ook zijwaarts. Die beweging is dus te 'zien' aan de hemel (door iedere paar jaar nauwkeurige positiemetingen te doen met telescopen) en deze beweging wordt de eigenbeweging van de sterren genoemd.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
'Kleine sterren kunnen wel honderd miljard jaar oud worden. Grote worden 'maar' één miljard jaar oud. ' Het proces van verbranding duurt dus zelfs bij heel grote sterren nog ontzettend lang.
Sterren ontstaan door het samentrekken van gaswolken (nevels) die wel enkele lichtjaren – de afstand die licht aflegt in een jaar tijd – breed kunnen zijn. De ineenstorting ontstaat onder de invloed van zijn eigen gewicht en de zwaartekracht. Dit proces kan enkele honderdduizenden jaren duren.
Het absolute nulpunt of nul Kelvin, is min 273 graden Celsius, de temperatuur waarop atomen in theorie volledig zouden moeten stoppen met bewegen. Met een temperatuur van 100 nanoKelvin zijn de BEC's in het ISS kouder dan de gemiddelde temperatuur in de ruimte, waar het zo'n 3 Kelvin is of -270 graden.
Het Heelal heeft geen centrum, of middelpunt. De standaard analogie is die van een ballon. Het oppervlak van een ballon wordt groter als je 'm opblaast, maar dat gebeurd niet vanuit een centrum dat op het oppervlak zelf ligt.
De mate waarin het heelal uitdijt, noemt men de Hubble-constante, en die bedraagt volgens de nieuwe berekeningen 73,2 km per seconde per megaparsec (3,26 miljoen lichtjaar). Dat is sneller dan het aanvankelijk berekende tempo, afgeleid van metingen van het universum kort na de Oerknal.