Het gemiddelde IQ van een kind is 100. Een kind dat dus bij een intelligentietest een IQ scoort hoger dan 100, is intelligenter dan een 'gemiddeld' kind.
ernstige verstandelijke beperking (IQ 20-34 / ontwikkelingsleeftijd tussen de 3 en 5 jaar); matige verstandelijke beperking (IQ 35-49 / ontwikkelingsleeftijd 6-9 jaar; milde verstandelijke beperking (IQ 50-70 / ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar).
Zo heeft een 'gemiddeld intelligent' kind van 6 jaar een IQ van 100, een 'gemiddeld intelligent' kind van 10 jaar een IQ van 100, een 'gemiddeld intelligente' dertiger een IQ van 100 enz. We weten nu dat Marjolein met haar IQ van 105 hoger 'ligt' dan het gemiddelde van haar leeftijdsgenootjes.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
De meest gebruikte test is de WISC-III NL. Dit is een intelligentietest voor 6 tot 17 jarigen. De test bestaat uit 13 subtesten. Er wordt een totaal IQ gemeten, een verbaal IQ en performaal IQ.
Op 10 maart 2021 wordt een nieuwe intelligentietest gelanceerd, de Kinder IQ Test Plus (KIQT+). Dit is een intelligentietest die als enige specifiek ontwikkeld is voor meer- en hoogbegaafde kinderen.
Hoogbegaafde kleuters hebben een uitgebreide woordenschat, kennen moeilijke woorden, praten in complexe zinnen, maken woordgrapjes en kunnen vaak goed argumenteren. Ze beslissen zelf wat ze wel of niet vertellen. Als ze zich niet begrepen voelen, praten ze weinig.
Een gemiddeld IQ tussen de 50 en zeventig duidt op een lvb, een gemiddeld IQ tussen de 70 en 85 duidt op zwakbegaafdheid. Maar, zo stelt het Netwerk Gewoon Meedoen, een IQ-test is geen 'robuust gegeven'.
Om lid te kunnen worden van Mensa moet men aantonen dat men een IQ heeft in het 98e percentiel of daarboven. Om lid te worden kan een test worden afgelegd bij de vereniging. Ook kan men de resultaten van een test overleggen die afgenomen is door een erkend psycholoog.
Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85. Iemand met een lichte verstandelijke beperking heeft een IQ tussen 50-70 en beperkingen in het aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
Bij kinderen met een IQ tussen de 50 en 70 wordt gesproken van een lichte verstandelijke beperking. Bij kinderen met een IQ onder de 50 wordt gesproken van een ernstige verstandelijke beperking. Bij jonge kinderen is het IQ nog niet betrouwbaar te bepalen.
Paulius uit Worcester werd door zijn ouders ingeschreven voor de test van Mensa, de vereniging voor mensen met een hoog IQ. Moeder en vader Zabotkiene waren er immers vast van overtuigd dat hun zoon een genie is. En gelijk kregen ze: hij had een score van 162. Ter vergelijking: Stephen Hawking en Einstein scoorden 160.
Het onderzoek wijst erop dat de conclusie dat een kind heel slim is eigenlijk pas na de tienerjaren getrokken kan worden. Want het IQ kan nog alle kanten op. En dat is ergens ook goed nieuws: IQ is blijkbaar niet iets wat vastligt en is onder tieners nog te veranderen.
Een licht verstandelijke beperking uit zich in een IQ-score tussen de 50 en 70. In Nederland kunnen mensen met een IQ-score tussen de 70 en 85 die eigenlijk zwakbegaafd zijn en (ernstige) bijkomende problematiek hebben, eveneens gebruik maken van de zorg voor mensen met een LVB.
De gedragsproblemen die zwakbegaafde kinderen over het algemeen meer laten zien dan gemiddeld begaafde kinderen hebben vaak te maken met overbeweeglijkheid, concentratie, impulsiviteit, koppigheid en agressie. Het kan zo zijn dat door de lagere intelligentie het normbesef van het kind zwak is.
1. Omgevingsfactoren zijn van invloed op het IQ. Onderzoekers van het University College London ontdekten in 2011 bijvoorbeeld dat het IQ van jongeren in enkele jaren tot maar liefst 20 punten kon stijgen of dalen.
Apen kunnen overweg met taal
Het dier start zelf de meeste gespreken met mensen, zegt de Gorilla Foundation, die de gebarentaal leert aan gorilla's. Het iq van Koko is tussen de 70 en 95 op een menselijke schaal, waarop 100 'normaal' wordt geacht.
In de onderwijsomgeving zijn de volgende begrippen volledig ingeburgerd: Zeer moeilijk lerend bij de score 50 – 69; Moeilijk lerend bij de score 70 – 79; Matig lerend bij de score 80 – 89.
Bij kleuters wordt meestal nog niet over hoogbegaafdheid gesproken. Ook hier spreek je dan nog van een ontwikkelingsvoorsprong. Het is in deze leeftijdsfase belangrijk dat kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong voldoende worden uitgedaagd op school.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden en kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen. Slimme peuters houden van uitdagingen, kunnen reflecteren, verzinnen creatieve oplossingen en hebben leiderschapskwaliteiten.
We noemen iemand hoogbegaafd bij een IQ van 130 of hoger. Bij kinderen van 0 tot 4 jaar noemen we het vaak nog een voorsprong op de ontwikkeling en niet hoogbegaafd.Op die leeftijd is het nog niet aan te tonen. Uit onderzoek blijkt wel dat veel van deze kinderen op latere leeftijd bovenmatig slim zijn.
Algemene kenmerken
Complex denken: voorliefde voor ingewikkelde dingen. Vaak geen aandacht aan zaken die zij niet interessant vinden. Soms conflicten met andere kinderen als deze ingewikkelde zaken niet begrijpen. Idealisme en sterk gevoel voor rechtvaardigheid al vanaf jonge leeftijd.