In de betekenis 'gegevens' is data de enige vorm; het enkelvoud datum komt niet voor. Dat draagt er mogelijk aan bij dat veel mensen data interpreteren als een ontelbaar meervoud, zoiets als kennis of informatie. Dat een meervoudig woord enkelvoud wordt, gebeurt vaker.
Als het gaat over een datum op de kalender (bijvoorbeeld 12 januari 2021), zijn de meervoudsvormen datums en data allebei correct. Datums is de gebruikelijkste vorm. De betalingen moeten op verschillende datums / data worden uitgevoerd.
Als de Latijnse meervoudsvorm data het onderwerp van de zin is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn, net zoals bij datums. Onder meer in de informaticawereld wordt data ook vaak met een enkelvoudige persoonsvorm gebruikt, maar in de standaardtaal is alleen het meervoud juist.
Conversation. Van Dale zegt over 'big data': “meervoud (in niet-wetenschappelijke taal, m.n. in de ICT, wordt 'big data' geregeld als verzamelnaam gehanteerd en dan gecombineerd met een enkelvoudige persoonsvorm)”. Wijzelf zouden meervoud gebruiken bij 'big data'.
Het woord datum kent een Latijns en een Nederlands meervoud: data en datums. Voor de aanduidingen van dag-maand-jaar kunt u zowel datums als data gebruiken. In de betekenis 'gegevens' is echter alleen data juist; het woord data kent dan geen enkelvoud.
Het woord data is een meervoudsvorm: het is het meervoud van het Latijnse woord datum in de (letterlijke) betekenis 'gegeven'; data betekent dus 'gegevens'.
2. Datums. Het meervoud van 'datum' is natuurlijk 'data', maar tegenwoordig is het woord 'datums' ook goedgekeurd.
De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden (dit boek, dat boek). Als ze contrasterend worden gebruikt, wijst dit een persoon of zaak aan die dichtbij is, terwijl dat een persoon of zaak aanwijst die verderaf is.
Dit woord komt oorspronkelijk uit het Latijn. Net zoals musea het meervoud van museum is, gold van origine dat het meervoud van datum, data was. Dankzij de opkomst van IT werd een tijdje terug het woord data geïntroduceerd met een 'nieuwe' betekenis: namelijk gegevens.
Voor de tweede persoon zijn er verschillende persoonlijke voornaamwoorden: de vertrouwelijke vormen je, jij en jullie, en de beleefdheidsvorm u, die we zowel voor het enkelvoud als voor het meervoud gebruiken.
Dat hangt van de betekenis af. Als je het hebt over een datum op de kalender (13 januari 2015), dan spreek je in het meervoud meestal over datums. Maar data is ook mogelijk. Als je het hebt over gegevens, bijvoorbeeld in een geautomatiseerd bestand, dan spreek je over data.
Dat is vergelijkbaar met hij (zij). Dus is 'De leerling bekent' de enige juiste schrijfwijze. 'Bekend' kun je alleen gebruiken als de zin in de voltooide tijd staat: 'De leerling heeft bekend dat zij heeft gespiekt.
Men is altijd enkelvoud.
Is het de of het Data
In de Nederlandse taal gebruiken wij de Data.
data, gegeven, gegevens, kennis, kondschap, medeweten, wetenschap. gegevens (zn) : data, feiten, informatie.
Zowel wie is als wie zijn is correct.
Als het vragend voornaamwoord wie onderwerp is, staat de persoonsvorm doorgaans in het enkelvoud, ook als het om meer dan één persoon of dier gaat. Als vaststaat dat het om meer personen gaat, is de meervoudsvorm ook mogelijk. Wie is / zijn dat op de foto's?
Uitprinten
Deze contaminatie is vergelijkbaar met overnieuw. Deze woorden worden zo vaak foutief gebruikt, dat Van Dale ze heeft opgenomen in het woordenboek. De contaminaties zijn dus zo ingeburgerd in de Nederlandse taal dat ze meer fout zijn.
Data is van oorsprong de meervoudsvorm van het Latijnse leenwoord datum en betekent gegevens.
Overnieuw komt in Nederland vaak voor in informele spreektaal, maar het is onduidelijk of het tot de standaardtaal in Nederland gerekend kan worden. Standaardtaal in het hele taalgebied zijn opnieuw en over.
Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief.Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt. Uw koffie staat klaar.
Als ik jou was, zou ik jouw moeder om raad vragen. De eerste “jou” is een persoonlijk naamwoord (je kunt het vervangen door “hem”), dus voeg je geen w toe. De tweede “jouw” is een bezittelijk voornaamwoord (je kunt het vervangen door “zijn”), dus voeg je een w toe.
(wie is meewerkend voorwerp van de bijzin 'wie we een bos bloemen wilden geven') De vrouw die we een bos bloemen wilden geven, negeerde ons. (die is meewerkend voorwerp van de bijzin 'die we een bos bloemen wilden geven') De kinderen wie ik de mop vertelde, snapten 'm niet.
Ook samenstellingen met dat woord vat hebben een meervoudsvorm op -vaten: bloedvaten, wijnvaten, biervaten enzovoort. In handvat betekent het woord vat niet 'ton', maar 'greep'. Dat woord vat is afgeleid van het werkwoord vatten (= 'vastpakken') en heeft de meervoudsvorm vatten.
Ja, 'uittesten' is een juist woord. Het staat al enkele decennia in woordenboeken en er is geen taalkundig argument te bedenken waarom het woord onjuist zou zijn.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.