Een CT-scanner geeft via röntgenstraling een gedetailleerd beeld van het inwendige lichaam van de mens. Een PET-scan geeft juist een beeld van de stofwisseling van lichaamscellen.
Voor de PET-scan krijg je een licht radioactieve stof ingespoten. Meestal is dit een stof die op suiker lijkt. De kankercellen nemen meer suiker op dan gezonde cellen. Daardoor zijn ze beter te zien op de scan.
De afkorting 'PET' staat voor 'positron emissie tomografie'. De afkorting 'CT' staat voor 'computer tomografie'. Een PET-CT-scan doen we om te zien of iemand een bepaalde aandoening heeft. Zoals kanker of een ontsteking.
De uitslag van een PET-CT-scan is niet direct bekend. De dienst nucleaire geneeskunde interpreteert eerst de beelden, dat kan enkele dagen in beslag nemen. Daarna stuurt de dienst de uitslag van het onderzoek naar je behandelend arts.
Op een PET-scan ziet de arts ontstekingen en tumoren. Kwaadaardige cellen zijn heel actief en hebben een hoger energieverbruik – ze hebben dus meer brandstof (of glucose) nodig. Op een PET-scan ziet de arts waar in het lichaam er meer glucose opgenomen wordt en waar er dus ontstekingen of tumoren zitten.
Wanneer krijgt u een PET-CT scan
Een PET-CT scan wordt vooral gemaakt bij kanker, hart-, vaat- en neurologische problemen en infectieziekten. Zo wordt het onderzoek gebruikt voor het ontdekken van eventueel blijvend letsel bij hart- en vaatziekten en om bepaalde tumoren en uitzaaiingen te vinden.
Met een PET-CT scan wordt radioactief suiker ingespoten, zodat dit zich gaat concentreren op de plekken die het meeste suiker verbruiken. Hiermee komen dus de kankercellen aan het licht. Die worden gezien op de beelden die de scan maakt.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.
Een CT-scanner geeft via röntgenstraling informatie over de structuur van weefsels.Een PET-scan geeft juist een beeld van de stofwisseling van weefsels. Ook voor patiënten met kransslagaderlijden is het apparaat een belangrijke aanwinst.
Als het met de CT-scan of de MRI-scan niet lukt de plaats van een tumor of uitzaaiingen te vinden, terwijl overig onderzoek wel op kanker wijst, biedt de PET-scan mogelijk uitkomst. Verder kan PET de specialist helpen te bepalen in welk stadium de ziekte is.
Tegenover genoemde voordelen staan ook nadelen. PET-CT is een dure technologie die, indien optimaal ingezet, per scan vier keer zo duur is als een MRI-scan en tien keer zo duur als een CT-scan. Daarnaast geven PET-CT-scans een hoge stralingsbelasting voor zowel de patiënt als het behandelend personeel.
De kosten komen op ongeveer € 1.200 per scan. Even prijzig overigens als de breed toegepaste Choline PET scan. Wel duidelijk duurder dan de gewone CT scan of de botscan die op circa € 200 uitkomen. De patiënt betaalt deze kosten niet.
Het CT-scanapparaat heeft een ronde opening waar je doorheen schuift. Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel te zien. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar.
Onderzoeken om te kijken of je uitzaaiingen hebt
Je kunt één of meer van deze onderzoeken krijgen: bloedonderzoek. PET-CT-scan.
De radioactieve stof moet één uur inwerken. Gedurende die tijd ligt u op een bed en moet u zich zo min mogelijk bewegen. U krijgt eventueel een deken om te voorkomen dat u het koud krijgt en u mag naar muziek luisteren. Na de inwerktijd gaat u weer naar het toilet om uit te plassen.
Het hangt bijvoorbeeld af van hoeveel uitzaaiingen u heeft en hoe groot ze zijn. Als u in verschillende organen uitzaaiingen heeft, kunt u meestal niet genezen. U kunt ook kiezen om geen behandeling te krijgen die kans geeft om te genezen. U kunt dan wel behandelingen krijgen tegen uw klachten.
Kankeronderzoek (MRI en CT) Door middel van preventief kankeronderzoek kunnen tumoren in een vroegtijdig stadium worden ontdekt. Kanker is beter te behandelen en de kans op genezing stijgt, wanneer dit vroegtijdig wordt ontdekt.
De gemiddelde overleving van alle patiënten met een uitzaaiing was 22,5 maanden vanaf diagnose van de uitzaaiing. De driejaarsoverleving van patiënten met een longuitzaaiing was het grootst: 61,5%. Bij leveruitzaaiingen was drie jaar na diagnose nog 50 procent in leven.
Een PET-scan kan uitgevoerd worden om kankercellen in het lichaam aan te tonen. Kankercellen hebben meestal een verhoogde stofwisseling, in vergelijking met normale cellen. Dat betekent dat kankercellen in vergelijking met normale cellen veel suiker gebruiken. Glucose (suiker) is de energiebron van cellen.
Plaats van uitzaaiingen via bloed
Voorbeelden van kankers die via het bloed kunnen uitzaaien en de plaatsen waar de uitzaaiingen meestal voorkomen: borstkanker: botten, lever, longen, huid, hersenen. dikkedarmkanker: lever, buikvlies, longen. longkanker: botten, bijnieren, lever, hersenen, longen.
Een echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoor je niet. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam bekijken en een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
Een PET-scanner neemt de straling van de radioactieve stof waar en zet deze om in beeld op de computer. In combinatie met de röntgenstraling van de CT-scanner in dit apparaat kunnen we vervolgens nauwkeurig de plaats van de 18-FDG in het lichaam bepalen. NB de productie van 18F-FDG is gecompliceerd.
Er is geen bezwaar om met de wagen te rijden na een nucleair-geneeskundig onderzoek. Enkel voor PET/CT-onderzoeken wordt aan de patïënt soms een pilletje Valium toegediend. Deze patiënten worden ervan verwittigd dat ze een chauffeur moeten meebrengen om hen terug naar huis te voeren.
Het Martini Ziekenhuis is een van de ziekenhuizen in Nederland die zo'n PSMA PET-scan kan maken. Met deze nieuwe techniek kunnen we nog eerder en beter zien wat er precies aan de hand is.
Na het onderzoek is het belangrijk dat u extra drinkt, dat wil zeggen: in ieder geval twee liter. Op die manier gaat de contrastvloeistof weer snel uit uw lichaam. Als u een vochtbeperkt dieet heeft, is extra drinken niet noodzakelijk.