Het buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) richt zich tot jongeren met een handicap of jongeren met leer- of opvoedingsmoeilijkheden. Het buitengewoon secundair onderwijs is opgedeeld in types: Type basisaanbod: kinderen met een lichte mentale handicap en kinderen met leerstoornissen.
Je kan tijdens of na het schooljaar overstappen van een school voor gewoon onderwijs naar een school voor buitengewoon onderwijs. Daarvoor heb je een verslag voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs of voor toegang tot het buitengewoon onderwijs nodig.
BuLO staat voor Buitengewoon Lager onderwijs. Dit is buitengewoon onderwijs voor kinderen van 6 tot 13 jaar. BuSO staat voor Buitengewoon Secundair Onderwijs. Dit is buitengewoon onderwijs voor jongeren van 13 tot 21 jaar.
OV3 wordt lineair en modulair georganiseerd. OV3 geeft je een algemene, sociale en beroepsvorming. Het doel is maatschappelijk functioneren en participeren en tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu mogelijk te maken.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 4 richt zich tot kinderen die door een motorische en/of meervoudige beperking het gewoon onderwijs tijdelijk of permanent niet kunnen volgen.
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Voor leerlingen waarvoor de redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs ontoereikend en disproportioneel zijn. Er is geen specifieke diagnose aan dit type verbonden. Leerling heeft een IQ lager dan 60 en er zijn belangrijke beperkingen binnen het sociaal aanpassingsgedrag.
Type 9 onderwijs is er voor kinderen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben en ondanks begeleiding niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
In een school voor buitengewoon onderwijs is gespecialiseerde hulp aanwezig. De kinderen krijgen er aangepast onderwijs en aangepaste opvoeding, verzorging en behandeling. Het buitengewoon lager onderwijs is ingedeeld in types, volgens de speciale zorg die de kinderen nodig hebben.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 7 richt zich tot kinderen met Spraak- en Taalontwikkelingsstoornissen (STOS) en een auditieve beperking.
Buitengewoon basisonderwijs type 5 richt zich tot kinderen die om medische redenen (tijdelijk) in een ziekenhuis of preventorium verblijven.
Kinderen uit type acht kunnen omschreven worden als kinderen met spraak-, taal- of leermoeilijkheden. Kinderen die een normale verstandelijke aanleg hebben maar om één of andere reden niet slagen in de lagere school.
Je behaalt een diploma secundair onderwijs als je slaagt in het 6de jaar ASO, TSO, KSO of in het 7de jaar BSO.
BuSO-KIDS richt zich op de volgende doelgroepen: jongeren van basisaanbod, jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen (type 3), dove en slechthorende jongeren (type 7), jongeren met spraak- en taalstoornissen (type 7), jongeren met autisme (type 9).
Je wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Het ASO legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs en de meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren na het ASO. In het technisch secundair onderwijs (TSO) gaat de aandacht vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken.
In het regulier onderwijs zijn er scholen die geschikt zijn voor kinderen met autisme. Zij hebben bijvoorbeeld een leerkracht die is gespecialiseerd in autisme en kunnen de ondersteuning bieden die je kind nodig heeft. Kijk naar wat jouw kind nodig heeft en informeer bij de school of ze dat kunnen bieden.
Type basisaanbod: voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen ((opent in nieuw venster)) niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs. Dit type vervangt sinds september 2015 geleidelijk de types 1 en 8.
Wat biedt een gemotiveerd verslag? Een gemotiveerd verslag maakt ondersteuning vanuit buitengewoon onderwijs mogelijk. Een school voor gewoon onderwijs kan hiervoor beroep doen op de deskundigheid van het ondersteuningsnetwerk of van een specifieke school buitengewoon onderwijs.
Wat kan je behalen - Wat na "BuBaO type 2" ? Wanneer de onderwijsinspectie het gevolgde onderwijs als gelijkwaardig* beschouwt met de leerdoelen van het gewoon lager onderwijs, kan een getuigschrift basisonderwijs worden behaald. Dit is volledig gelijkwaardig aan een getuigschrift behaald in het gewoon basisonderwijs.
Het ondersteuningsnetwerk van KIDS biedt deze begeleiding aan. Het ondersteuningsnetwerk vervangt de vroegere begeleiding geïntegreerd onderwijs (GON) en inclusief onderwijs (ION). Een kind of jongere krijgt niet langer standaard een vast aantal uren begeleiding per week gedurende een bepaalde periode.
Onder de verzamelnaam autisme spectrum stoornis (ASS) vallen verschillende vormen van autisme: autistische stoornis. Dit werd vroeger ook wel klassiek autisme genoemd. Bij kinderen met deze stoornis zie je dat ze moeite hebben met communiceren.
Wat is het? Een autiklas of autismeklas ziet er niet alleen anders uit dan een gewone klas, ook de ondersteuning is specifiek en op maat van de leerling met autisme. Alles is zo ingericht en aangepast zodat de leerling er zich in de eerste plaats goed en veilig voelt.
Wat na het buitengewoon lager onderwijs? Sommige kinderen uit het buitengewoon lager onderwijs sluiten opnieuw aan bij het gewoon onderwijs. Vaak is dat het beroepssecundair of technisch secundair onderwijs. Andere leerlingen gaan naar het buitengewoon secundair onderwijs.