Het Abitur, van het Latijn abire = weggaan, of alleen Abi, is in Duitsland het examen aan het einde van het Gymnasium, de school die is te vergelijken met het algemeen secundair onderwijs in Vlaanderen en vwo in Nederland.
De Hauptschule duurt vijf of zes jaar (dit verschilt per deelstaat) en is vergelijkbaar met vmbo kader. Leerlingen gaan daarna door met een beroepsopleiding van twee jaar, vaak duaal. De Realschule duurt zes jaar en is vergelijkbaar met vmbo-tl/havo.
Gymnasium is vwo niveau. Veel leerlingen stromen vanaf de Realschule door naar het Gymnasium. Op deze school krijgen de leerlingen een veel bredere algemene ontwikkeling mee en het doel is om ze klaar te stomen voor universiteit. Daarvoor moet het Abitur gehaald worden, het diploma waarmee je naar de universiteit kunt.
Na deze beroepsopleiding zijn de jongeren klaar om aan het werk te gaan. Ook is er de mogelijkheid zich daarna in een bepaald beroep te specialiseren aan een Fachschule. Zo'n veertig procent van de Duitse jongeren bezoekt na de Grundschule de Realschule, vergelijkbaar is met het Nederlandse HAVO.
die Fachhochschule (FHH), waarvoor het Abitur of het Fachabitur (havodiploma) nodig is. In Nederland heeft men het over de hbo, in het Engels over een university of applied science. In Duitsland wordt het woord Hochschule trouwens samenvattend voor Universitäten en FHs gebruikt.
Met een bachelordiploma op HBO-niveau kom je in de regel in aanmerking voor een masterprogramma aan een Duitse Fachhochschule en met een bachelordiploma op WO-niveau kom je in aanmerking voor een master aan een Duitse Universität.
In Duitsland bestaat er geen niveau dat precies overeenkomt met het Nederlandse mbo. Jongeren die een beroepsopleiding volgen, doen een Ausbildung (anders dan studenten die een Studium doen). Dit is een combinatie van theorie, die je in een vakschool leert, en praktisch werk dat je binnen een bedrijf doet.
Zit je in de 12th grade in het Amerikaans highschool systeem, dan zou je in Nederland in de 6e klas zitten.
Het niveau van de Realschule ligt tussen dat van de Hauptschule (lager niveau) en het gymnasium (hoger niveau). Het is in grote lijnen te vergelijken met het vmbo-t/havo in Nederland.
Als VMBO-leerlingen hun eindexamen doen, zijn ze normaal gesproken 16 jaar oud. Voor leerlingen in het HAVO geldt dat de meesten het 5e en laatste jaar afronden als ze 17 zijn geworden. Leerlingen die het VWO doen, doen eindexamen in het 6e jaar als ze 18 worden.
Het Gymnasium loopt tot en met de 12e klas, het jaar waarin ze eindexamen doen. Hiermee hebben ze toegang tot Hogescholen en universiteiten.
Zeugnis der Allgemeinen Hochschulreife
Vergelijkbaar met: een vwo-diploma (NLQF 4+/EQF 4). Duur van de opleiding: 2 tot 3 jaar. Soort onderwijs: algemeen vormend voortgezet onderwijs. Functie van het diploma: toegang tot elke vorm van hoger onderwijs.
Nu wordt het plaatje herkenbaarder, want in het secundair moet je kiezen tussen: “Gymnasium” (algemeen onderwijs, zoals aso), “Realschule” (technisch onderwijs, zoals tso) of “Hauptschule” (beroepsonderwijs, zoals bso).
Huiswerk op de basisschool
Alle tafels worden er vanaf klas 3 (=groep 5) IN-GE-RAMD. En ook met de Duitse Nomen, Verben en Adjective kan je maar niet vroeg genoeg beginnen.
Vwo-niveau High School Diploma.
Van je zesde tot je tiende ga je naar de Grundschule. De Grundschule heeft vier klassen. Onderwijs op openbare scholen is in Duitsland gratis maar bijzonder onderwijs - Montessori, Rudolf Steiner Jena-plan, katholiek of protestants - krijgt nauwelijks financiële steun van de overheid en is daarom ook niet wijdverbreid.
Samengevat zijn de opties als volgt: Het hele jaar overdoen: alle vakken opnieuw volgen en het examen opnieuw maken. Dit kan op een middelbare school, bij het vavo of op een privéschool. Deelcertificaten halen: het examen opnieuw maken voor de vakken die je onvoldoende hebt afgesloten.
Zijn jouw schoolprestaties dit schooljaar onvoldoende om over te gaan? Dan bepaalt de school of je moet zittenblijven of afstromen naar een ander schooltype, zoals havo of vmbo-t. De overgangsnormen en regels voor doubleren en afstromen staan in de schoolgids (Art. 24a WVO).
Leerkrachten zouden vaker kleinere toetsen moeten geven, zo onthoud je de dingen beter. Blijven zitten demotiveert en helpt leerlingen niet. Blijven zitten voor maar 1 vak is al helemaal belachelijk! Toetsen moeten ook gaan over relevante leerstof en hoeven niet te bulken van de instinkers.
Het Duitse hoger onderwijs kent drie soorten onderwijsinstellingen: de Universität, de Fachhochschule en de Kunst-, Musik-, of Filmhochschule. Het Duitse woord Hochschule is het verzamelbegrip voor al deze instellingen en betekent dus niet hetzelfde als het Nederlandse woord hogeschool.
Je moet dus twaalf jaar lang onderwijs volgen, waarvan minstens negen jaar (in sommige deelstaten tien jaar) op een voltijdopleiding, twee jaar mag je deeltijdonderwijs volgen (bijvoorbeeld een beroepsopleiding). Het onderwijs is over het algemeen gratis.
Studeren in Duitsland is goedkoper dan studeren in Nederland. Zo kent Duitsland geen collegegeld voor opleidingen aan openbare hogeronderwijsinstellingen (bij studies aan privé-universiteiten krijg je wel te maken met kosten). In plaats van collegegeld betaal je wel een zogenaamde semesterbijdrage, de Semesterbeitrag.