Postduiven pikken naast granen en peulvruchten stukjes steen of grit op. Vogels hebben namelijk geen tanden. Grit helpt om het voedsel in de maag te malen. Geef de duiven ook twee keer per week mineralen.
Op het menu staat voornamelijk plantaardig materiaal, zoals zaden, knoppen en bladeren. Net als oogstresten (granen) zijn deze te vinden op akkers, maar ook in de bebouwde omgeving is voldoende voedsel te vinden. Zoals in tuinen, maar ook rondslingerende etensresten zijn in trek.
Vorm kan je niet forceren, maar je kan wel de optimale omstandigheden creëren waarin je duif in vorm kan raken. Zoals een correcte voeding, bijvoorbeeld granen met een licht verteerbare korrel (de zogenaamde Plus I.C. mengelingen), vers water, en voldoende zuurstof en warmte.
Maïs. Maïs is ontegensprekelijk een van de beste duivenvoeders, het is arm aan ruwe celstof, zeer verteerbaar en een van de rijkste aan vet van alle granen. Het wordt zeer graag gegeten in al zijn vormen, grootte en kleur.
De duiven kunnen ervan eten wat ze nodig hebben. Als duiven de kans krijgen, eten ze graag groenvoer. In de natuur pikken ze alles: gras, granen, groentes, wormpjes en aarde. Je kunt ze in het hok ook wat groente bijvoeren, zoals: geraspte winterpeen, boerenkool, sla, etc.
U moet ze gewoon rustig pakken. Zijn de duiven hier eenmaal aan gewend dan moet u dit blijven herhalen, het moet voor de duiven een vanzelfsprekendheid zijn dat u ze in de handen neemt. Als u uw duiven eenmaal zover heeft dat ze uit uw handen eten en ze zonder een probleem kunt pakken dan bent u winnaar.
Begin je duiven te trainen om naar huis te komen nadat ze ergens zijn losgelaten. Dit onderdeel van de training kan beginnen wanneer je duiven 6-8 weken oud zijn. Begin door je duiven 1,5 km verderop te brengen en ze daar los te laten. Doe dit meerdere keren per week.
Voerschema's moet je weggooien, gebruik je gevoel. Verwacht hier geen voerschema's omdat elke duif, elk hok, elke omstandigheid weer anders is. Wel kan ik je verraden dat je niet te zwaar of te veel moet voeren. Duiven mogen best vol zijn maar niet te zwaar of te vet.
Buiten de vraag of het wettelijk gezien mag, is brood of ander 'menseneten' niet goed voor vogels. Dit geldt niet alleen voor duiven, maar ook voor de eendjes en ganzen in het park. Brood is eenzijdig voedsel én er zit teveel zout in. De Vogelbescherming geeft aan dat broodkruimels geen kwaad kunnen, maar met mate.
Er zijn verschillende geuren waar duiven niet van houden. Sterke kruidengeuren als van peper, knoflook of mottenballen staan ze niet aan en kun je dus in je tuin verspreiden.
Duiven en andere vogels staan er om bekend dat ze een hekel hebben aan sterke kruiden en pittige specerijen. Strooi dus cayennepeper, knoflook, peper of kaneel op je balkon als je wilt dat de duiven weggaan.
Duiven worden twee keer per dag gevoederd, vroeg in de ochtend en laat in de middag of begin van de avond. Een kwartier na het verstrekken van het voer moet de voederbak leeg zijn, anders wordt teveel voer gegeven.
Je kunt de duif wel helpen met aansterken. Geef de vogel een paar dagen wat water en extra voer. Geadviseerd wordt in eerste instantie een universele vogelmix. Als je die niet in huis hebt kun je ook granen- (vogelmix) of peulvruchten, vetbollen zonder netje, rozijnen en ongekruide pinda's of pindakaas geven.
De stadsduif is geslachtsrijp vanaf ongeveer 5 maanden uit. Gemiddeld worden ze 7 jaar oud, met een vermoedelijke maximale leeftijd van 20 jaar. Een duivenpaar blijft bij elkaar 'tot de dood hen scheidt'.
Postduif op jonge leeftijd trainen
Postduiven dienen te worden getraind om hun hok terug te vinden. Op jonge leeftijd moeten ze de omgeving van het hok in zich opnemen. Dit wordt veelal gedaan met een 'spoetnik': een getraliede uitkijkpost. Daarna wennen de dieren aan steeds grotere afstanden.
Geleidelijk verkennen ze de omgeving. Idealiter klieven ze na enkele weken spelenderwijs door de lucht, en na verloop van tijd beginnen ze in groepjes te vliegen. Na een viertal weken is het normaal dat een groep jonge duiven een halfuurtje goed doorvliegt, al iets verder van het hok weg.
Voer niet teveel. Voer twee tot drie keer per dag kleine beetjes. Dertig tot vijfendertig gram voer per dag is voldoende. Soms hebben je duiven iets meer of minder nodig en hier zit het verschil tussen een duivenmelker en een duivenliefhebber.
De duif is een geharde vogel, die goed tegen de warmte en de kou kan. Echter een duif kan slecht tegen tocht en vocht! Dus de huisvesting moet zodanig zijn dat de duiven beschutting kunnen zoeken tegen het bovengenoemde.
Het krampachtige schokken of trillen met aangetrokken vleugels van volwassen duiven is te vergelijken met de vleugelbewegingen van jongen die om voer bedelen. Evenals het kopknikken kan het zowel een toestemmend als afwijzend gedrag betekenen.
Gezelschapszoekers. Het liefst leven duiven in grotere gezelschappen. Mocht je overwegen om duiven te gaan houden, dan adviseert huisarts Piet om voor minimaal twee soortgenoten te gaan.
Het gaat erom dat rijst (witte rijst) een belangrijke bijdrage kan leveren aan duivenvoer, met name voor de laatste (2) voedingen. Zeker als het heet is en zeker als we denken aan onze jonge duiven op de vlucht.
Wilt u juist graag zo'n mooi stelletje hout- of tortelduiven in de tuin, strooi dan dagelijks in de ochtend een zadenmix of wat graan op de grond. Zorg wel dat het voer op is voor de nacht, anders brengt u vele muizenfamilies groot.
Een duif heeft water nodig voor de geleiding en vertering van het voedsel. Per dag drinkt een duif ongeveer 50 ml water. Als er jongen te voeren zijn, is dit het dubbele. Het beste is om duiven elke dag vers kraanwater te geven.