Bij gebarentaal gebruik je gebaren met je handen, je gezichtsuitdrukking en je ogen in plaats van je gehoor en je stem. Net zoals gesproken taal is het een taal met een eigen woordenschat en regels. We gebruiken allemaal wel eens gebaren.
Mensen die met hun handen praten worden gezien als energievol, warm en aangenaam. En die energie komt vooral tot uiting in je enthousiasme die je overbrengt als je een verhaal vertelt. Als jij namelijk enthousiast bent over iets, dan wil graag dat anderen nét zo enthousiast zijn.
NGT is momenteel een levende taal, die in steeds meer situaties gebruikt wordt. Dus ja, je kunt alles in gebarentaal zeggen, sterker nog: het is een krachtige visuele taal, waarin bijvoorbeeld ook de prachtigste gedichten gemaakt worden.
Gebarentalen zijn in principe net zo geschikt om over elk onderwerp te praten als gesproken talen. De gedachte ontstaat vaak doordat mensen denken dat je met je handen alleen over concrete zichtbare dingen zou kunnen praten, misschien wel omdat er zo veel iconische, beeldende, gebaren zijn.
Eén gebaar voor veel woorden
Zo is er bijvoorbeeld één gebaar voor 'iemand die heel ondeskundig is' en één gebaar voor 'iemand die telkens maar niet wil luisteren'. Waar je in gebarentaal maar één gebaar nodig hebt voor een uitdrukking, heb je in de gesproken taal soms meerdere woorden nodig. Andersom komt ook voor.
Doven hebben ook een naam in gebaren. Dit heet een naamgebaar. Voor dove kinderen zijn naamgebaren onmisbaar om te kunnen praten over mensen die op dat moment niet aanwezig zijn. Een naamgebaar is vaak afgeleid van een karakter, hobby, uiterlijk kenmerk of beroep, of van de betekenis van de naam van een persoon.
Tussen 1910 en 1980 was het verboden onderwijs te geven in gebarentaal, omdat op een conferentie in Milaan in 1880 was besloten dat doven beter konden leren liplezen. Wat uit de geschiedenis van gebarentalen vooral blijkt, is dat mensen zich niet door wetten laten weerhouden om te communiceren.
Het is best moeilijk om het te leren. Natuurlijk is het gemakkelijk om wat losse gebaren leren zoals eten, of drinken. Maar wanneer je taal echt tot in de finesses wilt leren, de grammatica en gebarentaal vloeiend wilt gebruiken dan moet je dat vergelijken met het leren van een andere vreemde taal.
Er bestaat geen universele gebarentaal, maar wereldwijd worden er meer dan 100 verschillende gebarentalen gebruikt. Het is dan ook geen systeem dat is bedacht en nu wordt geleerd; net als gesproken talen ontstaan gebarentalen op natuurlijke wijze.
Gebarentaal is een taal gemaakt voor mensen die doof zijn of slecht horen. De mensen die slecht horen die hebben een gehoorapparaat, die helpt om de gesproken taal te verstaan. Als dat niet lukt, dan maken ze gebruik van gebarentaal. Door middel van de gebaren kunnen ze iets vertellen/duidelijk maken.
Gebarentaal. Veel dove mensen communiceren door middel van gebarentaal. Voor hen is gesproken taal minder toegankelijk, doordat zij de klanken niet kunnen horen. In gebarentaal staan de handen, het gezicht en de ogen centraal.
Gebarentalen zijn visuele talen: de handen, het gezicht en de ogen staat centraal in plaats van de stem en het gehoor. Gebarentaal is niet universeel. Doven in de hele wereld gebruiken een gebarentaal. Net als bij gesproken talen is er niet één taal die door iedereen gebruikt wordt.
Bij een iconisch gebaar, zoals bijvoorbeeld voor 'honger', verwijst het gebaar (ronddraaiende beweging van de hand over de buik) direct naar de betekenis. Ook het gesproken Nederlands kent woorden met zo'n directe koppeling tussen het woord en zijn betekenis. Voorbeelden van zulke woorden zijn 'smakken' en 'koekoek'.
De oorsprong van de gewoonte komt waarschijnlijk door de Griekse kolonisatie van Zuid-Italië; de lichaamstaal was vooral belangrijk om elkaars aandacht te trekken op alle niveaus. Andere deskundigen denken dat Italianen een speciale taal ontwikkelen, gemaakt van gebaren en tekens tussen de 14e en de 19e eeuw.
Dat heeft onderzoek van de Amerikaanse University of Chicago uitgewezen. We maken de gebaren -ook wel gesticuleren genoemd- omdat het ons helpt bij het vinden van woorden tijdens het spreken. Iedereen doet het: gebaren maken tijdens het praten. De een gebaart er lustiger op los dan de ander.
De neutraalste oplossing is om je armen naast je lichaam te laten hangen. Zo is je houding open en zitten je handen je niet in de weg. Zorg er dan wel voor dat je geen passieve indruk wekt, dus ga rechtop en met je borst vooruit staan.
Tenzij je wil rocken, moet je snel naar de volgende stap gaan! Richt je duim op. De wijsvinger en duim vormen nu de letter 'L' en de pink en de duim maken de letter 'Y'. Doe alle stappen tegelijkertijd en zeg 'ik hou van je!
Bovendien moet je leren om met je handen te praten. Voor de hbo-opleiding gebarentolk staat vier jaar, maar dan moet je daarna nog veel werkervaring opdoen om het echt vloeiend te kunnen.” Er is nog een alternatief: Nederlands praten en spraakondersteunende gebaren maken.
Er zijn verschillende vormen van tactiele gebarentaal, afhankelijk van het gezichtsvermogen, maar de meest gebruikte vorm is die waarbij gebaarders de gebaren aftasten door de handen lichtjes op de handen van de gebarende gesprekspartner te houden.
Het beste antwoord
Gebarentaal kun je leren bij de verschillende welzijnsstichtingen voor doven. De adressen vind je op de site van het gebarencentrum, http://www.gebarencentrum.nl. De cursussen die zij verzorgen zijn voor ouders, familie en werknemers.
Gebaar voor eten:
Doe alsof je een lepel vast pakt. Stop die in je mond, neem een hapje.
Gebarentalen verschillen niet alleen sterk van elkaar, maar ook van de gesproken talen uit dezelfde omgeving. NGT heeft bijvoorbeeld echt andere grammaticaregels dan het Nederlands: zo komt in NGT het werkwoord helemaal achteraan in de zin, terwijl het in het Nederlands verder naar voren staat.
In Nederland wonen 1,5 miljoen mensen die doof of slechthorend zijn. Volgens Smeijers is die groep heel divers. Het grootste deel van de groep wordt op latere leeftijd doof of slechthorend. 1 op de 1000 mensen wordt doof geboren, en 1 op de 1000 mensen wordt doof op kinderleeftijd.
Waarom geen ondertiteling? Omdat gebarentaal belangrijker is dan je misschien dacht. Voor doven is de gebarentaal namelijk een moedertaal. Een Nederlandse ondertiteling kan volgens NPO Focus dus echt voelen als een tweede of zelfs derde taal.