Wanneer er op een voorwerp een kracht van 10 N naar links en 10 N naar rechts werkt, dan heffen de krachten elkaar op.De resultante ( F r e s _{res} res) is dan 0 N. Deze wordt ook wel de nettokracht, resulterende kracht of somkracht genoemd.
Resultante Het woord resultante wordt gebruikt voor het gevolg of resultaat van meerdere oorzaken van dezelfde categorie of grootheid. De resultante dient tot dezelfde categorie of grootheid te blijven behoren.
Een resultante is in de mechanica de wiskundige vectorsom van twee of meer vectoren, die grafisch grootte en richting aangeven van krachten die tegelijkertijd op een lichaam werkzaam zijn.
Door opmeting van de som van de krachten kan de resultante worden berekend. Analytisch wordt de resultante berekend door algebraïsch optellen: FR = F 1 + F 2. Krachten met verschillende werklijnen Krachten kunnen ook verschillende werklijnen hebben.
Het symbool voor de grootheid kracht is F (van het Engelse force) en de SI-eenheid is de newton (symbool: N), genoemd naar de bekende natuurkundige Isaac Newton.
In de natuurkunde worden krachten vaak genoemd naar hun oorsprong, met name de zwaartekracht en de lorentzkracht. Krachten worden doorgaans aangeduid met het symbool F (vroeger P), en worden uitgerukt in de SI-eenheid newton, met symbool N.
Fluor is een chemisch element met symbool F en atoomnummer 9. Het behoort tot de groep van de halogenen (groep VIIa). Het element komt in monoatomische vorm niet voor in de natuur. Het vormt diatomische moleculen difluor (F2), die wegens de hoge reactiviteit zelf ook nauwelijks in de natuur te vinden zijn.
Het sommatieteken Σ staat voor 'de som van'. Er staat hier dus dat de resulterende kracht gelijk is aan de som van de individuele krachten. De pijltjes boven de krachten geven aan dat we bij deze optelling wel rekening moeten houden met de richting van de krachten.
De eenheid van kracht is de Newton (N). In basiseenheden: N = kg·m·s-2. Waarom is een kracht een vector? Een kracht heeft niet alleen een grootte maar ook een richting en een aangrijpingspunt.
Fz = m · g
Hierin is m de massa van het object dat wordt aangetrokken in kilogram, g is de valversnelling op aarde en heeft een waarde van 9.81m/s2.
kracht = massa × versnelling. In formulevorm: F = ma. Wat betekent deze eenvoudige formule? Er staat dat een netto kracht (F van force) een versnelling (a van acceleration) veroorzaakt, oftewel een verandering van de snelheid.
Nettokracht is de optelsom van alle krachten die op een voorwerp werken. Nettokracht wordt ook wel “somkracht” of “resulterende kracht” genoemd.
F1 is dan toch de afzetkracht, r1 is de arm vanaf het draaipunt van de knie tot aan F1, F2 is de zwaartekracht en r2 is de lengte van de bovenbeen.
Normaalkracht is de kracht die door een oppervlak wordt uitgeoefend op een voorwerp dat met dit oppervlak in contact is. De richting is altijd loodrecht op het oppervlak. De grootte hangt af van de kracht die het voorwerp op het oppervlak uitoefent en is meestal gelijk hieraan zodat de resulterende kracht 0N is.
De drie natuurwetten werden in 1687 door Isaac Newton geformuleerd in zijn boek de Philosophiae Naturalis Principia Mathematica (Wiskundige beginselen van de natuurfilosofie).
Als de resulterende kracht negatieve arbeid levert op een object, neemt de kinetische energie van het object af. Dit is het geval voor de rechter massa in Figuur 1, waar de kracht op de massa en de verplaatsing van de massa volgens tegengestelde zin zijn. In dat geval werkt de kracht de beweging tegen.
Het hefboomeffect wordt bepaald door de combinatie van de interestmarge (RTV - IVV) en de hefboomfactor (gemiddeld VV / gemiddeld EV). De hefboomformule is gelijk aan REV = RTV + (RTV - IVV) x (VV / EV).
De veerconstante (c) is de deze krachttoename per millimeter uitrekking. De veerconstante is te berekenen door de maximale kracht van de trekveer (Fn) – de voorspanning (F0) te delen door de maximale veerweg (fn). Wanneer bovenstaande in een formule wordt uitgedrukt, dan is dit als volgt: C = (Fn-F0)/fn.
De 'omgekeerde' parallellogram-methode gebruik je om een totaalkracht op te delen in twee krachten in willekeurige richtingen. Hiernaast zie je de totaalkracht getekend, en de richtingen waarin de twee deelkrachten werken.
Kop-staartmethode
Als we twee vectoren willen optellen, plaatsen we de staart van de tweede vector aan de kop van de eerste. Vervolgens tekenen we een vector van de vrije staart naar de vrije kop. Die vector is de som van de twee vectoren. Dit kunnen we veralgemenen naar het optellen van meerdere vectoren.
In de wiskunde. f, symbool voor het decimale voorvoegsel femto (10−15) in de natuurwetenschappen.
De fi, of phi, (hoofdletter Φ, kleine letter φ of ϕ, Oudgrieks: φῖ) is de 21e letter van het Griekse alfabet. De fi wordt uitgesproken als /f/, zoals in foto. Oorspronkelijk werd de fi/phi uitgesproken als een /pʰ/, zoals in ophemelen, of als een /f/.
Fosfor is een scheikundig element met symbool P en atoomnummer 15. Het is een niet-metaal dat in meerdere kleuren kan voorkomen waarvan rode fosfor en witte fosfor het bekendst zijn. Witte fosfor vermengd met een weinig rode fosfor wordt gele fosfor genoemd.