Een voorbeeld van een nominale variabele is “vervoersmiddelen”. Hierbij zou je de data kunnen verdelen over de categorieën auto, bus, trein, tram, fiets en metro. Iedere waarde kan maar in één categorie vallen (want iets kan bijvoorbeeld niet zowel een auto als een metro zijn).
Bij een nominale variabele wordt er alleen onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën. De waardes worden vaak aangegeven met namen, bijvoorbeeld je woonplaats of beroep.
Een variabele is een element dat een bepaalde waarde kan aannemen. Het is een element dat je graag wilt meten en analyseren. Voorbeelden van een variabele zijn 'geslacht', 'leeftijd', 'opleidingsniveau' en 'IQ'.
Nominale data – data waarvan de waarden niet numeriek gemeten kunnen worden, maar die in verzamelingen (categorieën) geclassificeerd kunnen worden. De ene categorie is anders dan de categorie, maar deze categorieën hebben geen waarde. Er kan alleen worden gekeken of de uitkomsten aan elkaar gelijk zijn of niet.
Nominaal: De data kunnen alleen worden gecategoriseerd (geen rangorde).Ordinaal: De data kunnen worden gecategoriseerd en gerangschikt. Interval: De data kunnen worden gecategoriseerd en gerangschikt en er zijn gelijke intervallen tussen de categorieën.
Ordinale schaal
Een typisch voorbeeld vormen de rangen in het leger of de onderverdeling tussen opleidingsniveaus: Mavo, Havo, Vwo. Andere voorbeelden zijn: de beoordeling met cijfers in het Nederlands onderwijs, de veelgebruikte 5-puntsschaal (zeer mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – zeer mee eens).
Er is sprake van een ordinale variabele (of van een ordinaal meetniveau) als een kenmerk gecategoriseerd wordt in afzonderlijke categorieën, waarbij er wel een rangorde is tussen de categorieën. Bij een ordinale variabele weten we echter niets over de afstand tussen de verschillende categorieën.
De nominale waarde is het bedrag waarvoor een aandeel of obligatie oorspronkelijk is uitgegeven. Dit is de waarde die op het aandeel of de obligatie staat vermeld. Voor beleggers is de nominale waarde van aandelen over het algemeen niet van belang, het gaat erom wat de waarde is op de beurs.
Het nominaal inkomen is het inkomen dat je verdient in euro's. Wanneer er ook rekening wordt gehouden met inflatie spreken we van het reëel inkomen.
Er zijn drie soorten categorische variabelen: binaire variabelen, nominale variabelen en ordinale variabelen.
Een voorbeeld van een ordinale variabele is “Leeftijd”.
De variabele kosten zijn te berekenen door het aantal producten en de totale kosten van elkaar af te trekken en vervolgens door elkaar te delen.
Een variabele is een symbool dat een willekeurig element van een bepaalde verzameling voorstelt, zoals de natuurlijke of rationale getallen. Meestal gebruiken we letters zoals a, b en c of x, y en z als variabele.
Ordinale kwalitatieve variabelen zijn variabelen waarvan de waarden kunnen worden geordend. Een voorbeeld is tevredenheid. Nominale kwalitatieve variabelen zijn variabelen waarvan het ordenen van de antwoorden geen zin heeft. Een voorbeeld is kleur van de ogen.
Wanneer u iemand vraagt een gerecht te kiezen van de menukaart, gebruikt u een nominale schaal. Wanneer u vraag het gerecht te beoordelen op een schaal van 1 tot 10, gebruikt u een intervalschaal.
Stel je voor dat je € 1.000 hebt en dat je hier 2% rente op krijgt. Aan het eind van het jaar krijg je dan 1.000 × 0,02 = € 20 aan rente. Dit is het bedrag dat wordt bijgeschreven op je rekening. Dit rentepercentage is de nominale rente.
Nominaal: De data kunnen alleen worden gecategoriseerd (geen rangorde). Ordinaal: De data kunnen worden gecategoriseerd en gerangschikt. Interval: De data kunnen worden gecategoriseerd en gerangschikt en er zijn gelijke intervallen tussen de categorieën.
De nominale waarde is het bedrag waarvoor een aandeel of obligatie oorspronkelijk is uitgegeven. Dit is de waarde die op het aandeel of de obligatie staat vermeld. Voor beleggers is de nominale waarde van aandelen over het algemeen niet van belang, het gaat erom wat de waarde is op de beurs.
Nominaal loon = het geld dat aan de arbeiders na een bepaalde tijd uitbetaald wordt als vergoeding voor hun arbeidskracht. Reëel loon = de omzetting van dit geld in koopkracht, m.a.w. de bestaansmiddelen en de diensten die men zich op het ogenblik van de uitbetaling der (nominale) lonen kan aanschaffen.
Kwantitatieve variabelen hebben een meetniveau met numerieke waarden, zoals leeftijd, aantal broers en zussen, inkomen. Categorische variabelen (ook wel kwalitatieve variabelen genoemd) hebben een meetniveau met categorieën, zoals geslacht, burgerlijke staat, religie.
Een nominale variabele die meerdere waarden kan aannemen is bijvoorbeeld een eigenschap zoals oogkleur of bloedgroep. Een ordinale variabele heeft een rangorde, zoals bijvoorbeeld opleidingsniveau of BMI-klasse (normaal gewicht, overgewicht, obees).
Met een ordinale of 'geordende' schaal kunt u de mening van een respondent beoordelen over een bepaald onderwerp door middel van een aantal geordende reacties. De reacties kunnen bijvoorbeeld 'Zeer tevreden', 'Tevreden', 'Ontevreden' en 'Zeer ontevreden' zijn.
Continue variabelen zijn variabelen als lengte, gewicht, buitentemperatuur, tijd, enzovoort. Continue variabelen kunnen allerlei tussenwaarden aannemen.
Een nominale variabele die slechts twee waarden kan aannemen noemt men dichotoom. Bijvoorbeeld: ja of nee, geslacht (man of vrouw) of een testresultaat (positief of negatief). Een nominale variabele die meerdere waarden kan aannemen is bijvoorbeeld een eigenschap zoals oogkleur of bloedgroep.
Continue variabelen
Een continue variabele kan in een bepaald interval iedere waarde aannemen. Lengte, gewicht en temperatuur zijn continue variabelen (bijvoorbeeld 37.3 graden Celsius).