Deze kinderen hebben moeite met het ruimtelijk oriënteren en het overzien van dagelijkse situaties. Het kind snapt wel de opdracht maar overziet het geheel niet.
Visueel-ruimtelijke intelligentie verwijst naar het vermogen om van de wereld van de ruimte een innerlijke voorstelling te maken. In de praktijk gebeurt dit bijvoorbeeld door piloten die navigeren door de grote wereld van de ruimte.
Visueel-ruimtelijk inzicht is dat je in staat bent om afstanden en verhoudingen te schatten en dat je verbanden kunt zien tussen informatie die je ziet. Dan vinden mensen het moeilijk om de goede informatie uit plaatjessommen te halen of om zich sommen en oplossingen visueel voor te stellen.
Bij leerlingen rond tien jaar zijn de ruimtelijke vaardigheden sterk in ontwikkeling. Ruimtelijk spel, zoals hoge torens bouwen met constructiespeelgoed of een plattegrond tekenen kan de ontwikkeling stimuleren.
Om het ruimtelijk inzicht te meten wordt meestal een test met uitgevouwen kubussen afgenomen. Bij deze test is het de bedoeling te herkennen welk figuur overeenkomt met het uitgevouwen figuur.
Je krijgt tijdens een test verbaal redeneervermogen een aantal teksten om te lezen, waarna je op basis van deze informatie moet antwoorden op een aantal vragen of moet aanduiden welke bewering juist of fout of niet af te leiden is op basis van de informatie in de tekst.
Technisch inzicht is een breed begrip. Het omvat onder andere kennis van natuurkundige wetten en principes, van machines en gereedschappen en kennis van mechanica.
Ruimtelijk bewustzijn is gestoeld op een sterk mentaal kaartbeeld en een breed ruimtelijk referentiekader. Dit verrijken we doorheen de jaren met relevante kennis van de situering van plaatsen, patronen processen … op aarde maar ook in het zonnestelsel en het heelal.
De test ruimtelijk redeneervermogen meet je ruimtelijk voorstellingsvermogen. Dit is het vermogen om iets in drie dimensies voor te stellen, waar je alleen een verbale beschrijving of een tweedimensionale tekening van hebt.
Wat is ruimtelijke perceptie? Ruimtelijke waarneming is de mogelijkheid om bewust te zijn van uw relaties met de omgeving om uw heen (exteroceptieve processen) en met uzelf (interoceptieve processen).
Door veel te oefenen kun jij je ruimtelijk inzicht verbeteren. Je kunt de test alleen goed maken als je in staat bent om logica te begrijpen. Daarvoor moet je weer veel oefenen om in te zien wat je allemaal kunt verwachten. Je concentratie is van groot belang bij de test.
Fluid Redeneren Index (FRI): De Fluid Redeneren Index betreft het kunnen oplossen van nieuwe onbekende problemen. Het gaat hierbij om inzicht, logisch redeneren en het leggen van verbanden. De FRI wordt berekend op basis van de subtests Matrix Redeneren en Gewichten.
Aanvullend heeft de test betrekking op visueel detail en werkgeheugen. Gewichten is een nieuwe subtest in de WISC, bewerkt vanuit de WAIS-IV. Het kind krijgt een weegschaal te zien met een of meer ontbrekende gewichten en krijgt een bepaalde tijd om het antwoord te selecteren waarmee de schaal in evenwicht blijft.
Visueel- motorische integratie wordt beschreven als de vaardigheid om visuele perceptie en vinger-handbewegingen te coördineren (Beery, Buktenica, & Beery, 2004). Kavale (1982) beschrijft het als de vaardigheid om waarnemingen te integreren met lichaamsbewegingen.
Maak sommen en opgaven bij de exacte vakken. Je kind krijgt inzicht bij de exacte vakken door te oefenen met sommen en opgaven. Alleen de stof bestuderen heeft geen zin. Pas als je kind de moeilijkste opgaven kan maken zonder haar boek te raadplegen, is zij optimaal voorbereid voor de toets.
Gq: kwantitatieve kennis is het redeneren met rekenkundige informatie. Er is een sterk verband met het fluïde redeneren en wordt daarom vaak samengenomen met Gf. Gc: gekristalliseerde intelligentie omvat de breedte en diepte van iemands verworven kennis binnen een cultuur en het kunnen toepassen van die kennis.
Tegenwoordig kom je het in iedere sollicitatieprocedure tegen, de cognitieve capaciteitentest. Een dergelijke cognitieve test (o.a. shl assessments voor mbo, hbo, en wo) bestaat altijd uit verschillende onderdelen, bijvoorbeeld: figuurreeksen, cijferreeksen, analogieën, of numeriek redeneren.
Bij de capaciteitentest zijn niet alleen goede antwoorden belangrijk, maar ook snelheid. Je krijgt 45 minuten de tijd om de test te maken.
Verbaal redeneren is een test waarbij je verbale informatie krijgt gepresenteerd in de vorm van een kort stuk tekst. Vervolgens wordt er over de tekst een stelling gepresenteerd. Aan jou de taak om te beoordelen of de stelling juist, onjuist of onbepaald is.
Inductieve redeneringstesten zijn een soort leervermogentesten die je probleemoplossend vermogen meten. Deze testen, die ook wel abstracte redeneringstests worden genoemd, meten hoe goed je kunt redeneren om problemen op te lossen die onbekende informatie bevatten en om geschikte oplossingen te vinden.
In een numerieke redeneertest moet u vragen beantwoorden door gebruik te maken van feiten en cijfers in statistische tabellen. Bij elke vraag krijgt u doorgaans een aantal opties waaruit u kunt kiezen. In alle gevallen is er slechts één juist antwoord. Gebruik indien nodig kladpapier en/of een rekenmachine.
Dit verwijst naar de mogelijkheid om automatisch informatie te verwerken, wat betekent het snel verwerken van informatie zonder dit bewust te doen. Hoe hoger de verwerkingssnelheid, hoe efficiënter u aan het denken en leren bent.
Een verwerkingssnelheid wordt gemeten door het aanbieden van symbolen. Onder tijdsdruk moet een kind zoveel mogelijk symbolen overtekenen of beoordelen.
Cognitieve competentie Een schatting van de efficiëntie waarmee informatie wordt verwerkt bij leren, problemen oplossen en hogere-orde redenering.
Vloeiende intelligentie: vaardigheid om te redeneren en probleemoplossend te denken bij niet-aangeleerde taken – je moet er niets voor op school (of van je moeder) geleerd hebben. Kwantitatieve kennis: de vaardigheid om begrippen van hoeveelheid en hun onderling verband te begrijpen en met getalsymbolen om te gaan.