een gezegde of zegswijze: een vaste uitdrukking om een situatie mee te benoemen, zij het dat bepaalde woorden (werkwoord, persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord) aan de context van de zin kan worden aangepast. De woorden kunnen ook worden gebruikt in een eigen zin.
Het is een vaste uitdrukking waarin de woorden een figuurlijke betekenis hebben. Een gezegde bevat geen werkwoord en vormt geen volledige zin. Voorbeelden: met hart en ziel, een open deur, een vrolijke frans.
Een aantal werkwoorden of werkwoordelijke uitdrukkingen wordt verbonden met een zogenaamd vast voorzetsel, bijvoorbeeld: belang hechten aan, grenzen aan, afrekenen met, snakken naar, wachten op, bestand zijn tegen.
Uitdrukkingen lijken erg op gezegden, maar het verschil is dat in een uitdrukking wel een werkwoord voor kan komen. Hierdoor is een uitdrukking wel een hele zin. Een uitdrukking heeft net zoals een gezegde vaak een figuurlijke betekenis en bevat (in tegenstelling tot een spreekwoord) meestal geen wijsheden.
Een voorbeeld van een spreekwoord is: "na regen komt zonneschijn". Een voorbeeld van een gezegde is: "een nieuwsgierig aagje". Zoals je wel kunt opmaken uit deze voorbeelden, zie je dat de uitdrukkingen niet letterlijk bedoeld zijn. Je moet ze daarom ook niet op die manier opvatten.
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm. Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is het gezegde de persoonsvorm samen met de andere werkwoorden. Als je een zin gaat ontleden, begin je daarom altijd met de persoonsvorm.
Spreekwoorden en gezegden zijn korte uitspraken die een wijsheid, collectieve ervaring of een morele opvatting weergeven. Een spreekwoord heeft altijd de vorm van een mededelingszin.Vaak wordt in het eerste zinsgedeelte de oorzaak genoemd en in het tweede gedeelte het gevolg.
Ongeveer de helft ervan wordt nog weleens gebruikt, maar zo'n 500 à 600 traditionele spreekwoorden zijn nog echt courant, althans in de schrijftaal.
Uitdrukkingen als 'aan de slag' komen vaak voor in ons dagelijkse taalgebruik. Ze kruiden onze taal, maken onze boodschappen levendiger en leggen een sausje emotie over droge informatie. Dat wil zeggen: als je genoeg uitdrukkingen kent en begrijpt.
'Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel' en 'ik zie door de bomen het bos niet meer'. Grote kans dat je het iemand weleens hebt horen zeggen. Neem dergelijke uitspraken niet te letterlijk, want het gaat hier om figuurlijk taalgebruik. Beide voorbeelden zijn namelijk spreekwoorden.
Een voorzetseluitdrukking is een vaste combinatie van woorden die in zijn geheel de functie van voorzetsel vervult. Voorbeelden zijn: door middel van, in verband met, met betrekking tot, met medewerking van, op grond van, ten aanzien van, ten opzichte van, uit hoofde van.
Een aantal werkwoorden of werkwoordelijke uitdrukkingen worden verbonden met een zogenaamd vast voorzetsel, bijvoorbeeld: belang hechten aan, grenzen aan, afrekenen met, snakken naar, wachten op, bestand zijn tegen.
De achtergeplaatste voorzetsels terug en geleden duiden beide aan dat de genoemde tijd verstreken is sinds een bepaalde gebeurtenis. Zes jaar terug (geleden) werd Michael veroordeeld betekent dus dat er zes jaar verstreken zijn sinds Michael werd veroordeeld.
Spreekwoorden zijn vaste, hele zinnen. Gezegden zijn korte, vaste woordgroepen zonder werkwoord. Zegswijzen zijn korte, vaste woordgroepen met een werkwoord. Uitdrukkingen zijn alle gezegden en zegswijzen bij elkaar.
De waarheid in deze woorden vervat, wordt in de Prov.
In het taalgebruik nemen uitdrukkingen en spreekwoorden een belangrijke plaats in. Een zo'n uitdrukking is: 'waar rook is, is vuur'. Een uitdrukking direct gekoppeld aan roddelen. En als feitelijkheid in zich heeft dat, als er iets naars over iemand wordt verteld is, er vast wel een kern van waarheid bij hoort.
Doen alsof je neus bloedt
Als je 'doet alsof je neus bloedt', dan doe je alsof je van niets weet. Je kiest er dus bewust voor om je ergens niet mee te bemoeien. Deze uitdrukking komt van de bloedneus.
Een uitdrukking kun je wel veranderen. Oma schrok zich een hoedje. Maar ook: zij zijn zich een hoedje geschrokken of hij zou zich een hoedje schrikken.
Wanneer wij enorm transpireren, zeggen wij vaak dat we zweten als een otter.
Geldt stinkt niet, pecunia non olet, bestaat al ongeveer tweeduizend jaar. De teerling is geworpen - alea iacta est - is mogelijk nog ouder.
Wie een kort lontje heeft, wordt snel boos: hij reageert (te) snel op iets wat hem prikkelt. Iemand met een kort lontje heet ook wel opvliegend. Deze uitdrukking is een vorm van beeldspraak.
Wat betekent 'Wie het eerst komt, het eerst maalt' en waar komt deze uitdrukking vandaan? Deze uitdrukking betekent: 'als je ergens als eerste bent om iets op te halen of te kopen, weet je zeker dat datgene wat je wilt hebben nog verkrijgbaar is'.
Literally this phrase says: “You have (a) no, (a) yes you can get”. You use it to say that you can only benefit from trying something because when it fails, you are back to where you were before trying.
In onze taal komen veel uitdrukkingen en gezegden voor die je soms in de war kunnen brengen.Er wordt dan iets anders gezegd dan dat er bedoeld wordt. Dit noemen we figuurlijk taalgebruik. Een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik is 'vlinders in je buik hebben'.