Soms wordt de moeilijke keuze gemaakt dat een kind - tijdelijk - beter ergens anders kan wonen. Dit heet een uithuisplaatsing. Een uithuisplaatsing kan vrijwillig of gedwongen zijn. Een jeugdrechter beslist over gedwongen uithuisplaatsing.
Wordt een kind uit huis geplaatst, dan gaat uw hulpverlener met u na welke andere hulp u en uw kind verder nog nodig hebben. De hulp is er zo veel mogelijk op gericht om de relatie tussen ouders en kind te herstellen en andere problemen te verhelpen of verminderen, zodat een kind uiteindelijk weer thuis kan wonen.
Een uithuisplaatsing kan alleen als de doelen van de ondertoezichtstelling (OTS) niet bereikt kunnen worden als uw kind thuis blijft wonen. Alleen de kinderrechter kan toestemming voor een uithuisplaatsing geven, een jeugdbeschermingsorganisatie kan dat niet.
Ook kinderen jonger dan 18 jaar mag je uit huis zetten. De wet zegt dat je – als gezaghebbende ouder – onderdak moet geven aan je minderjarige kind (of kinderen), maar niet dat dit per se in je eigen huis hoeft te gebeuren. Op grond daarvan kun je een minderjarig kind de deur wijzen.
Onderzoek laat positieve resultaten zien bij jongeren met meervoudige problematiek waaronder schooluitval. Bij de uitvoering van een ondertoezichtstelling kunnen de Deltamethode, Verve en Generiek Gezinsgericht werken bijdragen aan het voorkomen en verkorten van uithuisplaatsingen.
Voor een vrijwillige uithuisplaatsing moet de gemeente een zogeheten verleningsbeschikking afgeven. Bij een gedwongen uithuisplaatsing beslist de kinderrechter dat het beter is dat het kind, tijdelijk, ergens anders woont. Je kind wordt onder toezicht gesteld en de rechter spreekt een machtiging uithuisplaatsing uit.
Neem contact op met het wijkteam, je huisarts of de jeugdgezondheidszorg in jouw buurt als je je zorgen maakt. Samen kunnen jullie bekijken wat er wel en niet goed gaat in het gedrag van je kind. Ook kunnen jullie er met elkaar achter komen waar het lastige gedrag vandaan komt en waardoor het blijft bestaan.
De crisishulpverlening duurt maximaal vier weken. Daarna moet opnieuw gekeken worden of er nog meer of andere hulp nodig is. Het is belangrijk dat u aangeeft wat u van de hulp verwacht.
Jeugdzorg kan een kind of jongere (tijdelijk) uit huis plaatsen, bijvoorbeeld bij ernstige mishandeling of verwaarlozing. Dit beslist een kinderrechter. Ongeacht of de ouders het daarmee eens zijn. Dit kan een ontzettende klap zijn voor jou als ouder.
Tijdens de uithuisplaatsing behoudt u het ouderlijk gezag over uw kind. Uw toestemming is dus nog steeds nodig voor zaken als inschrijving op een school of doktersbezoek. Wel “deelt” u uw gezag met de instelling waar uw gezinsvoogd werkt, omdat er bij een uithuisplaatsing ook een ondertoezichtstelling is.
Wat is een spoeduithuisplaatsing? Als uw kind direct en plotseling gevaar loopt dan kan de rechter bepalen dat uw kind met spoed uit huis wordt geplaatst. U krijgt dan te maken met een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) voor 3 maanden en een spoed uithuisplaatsing van uw kind.
Zo is één uur voor de meeste veertien- en vijftienjarigen een heel acceptabele tijd en gaan oudere tieners minstens tot twee á drie uur uit (zie tabel). Die tijd wordt doorgaans (47 procent) in overleg met het kind vastgesteld volgens de 'schippermethode': onderhandelen en een beetje water bij de wijn doen.
Als je kind is weggelopen en je wilt graag hulp, kun je contact opnemen met de jeugdgezondheidszorg bij jou in de buurt. Zij kunnen je doorverwijzen naar geschikte hulp.
Meest voorkomende psychische stoornissen
Dit zijn de meest voorkomende stoornissen bij kinderen: ADHD. Je kind heeft moeite om zich te concentreren en is snel afgeleid. Ook kan het zijn dat je zoon of dochter erg druk en impulsief is.
Voor iedere ondertoezichtstelling ontvangt Jeugdzorg ca. 7.000 euro per jaar, voor een 'zorgtraject' tot 1730 € per kind/maand, zie (4a), voor iedere uithuisplaatsing 30.000 euro, hierbij ook de pleegzorgvergoedingen van tot ca. 600 €/maan/kind (4b).
Het kan verschillende oorzaken hebben dat een kind onhandelbaar wordt. Onbegrip vanuit de ouders, de komst van een jonger broertje of zusje, verkeerde vrienden en ook bepaalde aandoeningen, zoals asperger of ADHD kunnen ervoor zorgen dat ouders het kind minder goed begrijpen en begeleiding in de ontwikkeling.
Werkt een gezagdragend ouder onvoldoende mee, dan kan een gezinsvoogd een schriftelijke aanwijzing geven. Wordt een aanwijzing niet nageleefd door de ouders, dan moet de GI weer naar de rechter voor een dwangmiddel. Dit kan een dwangsom zijn. De gezinsvoogd mag niet eenzijdig bijvoorbeeld een omgangsregeling inperken.
Wat doet Veilig Thuis met een melding? Na een melding doet Veilig Thuis het volgende: een hulpverlener die uw gezin al hulp geeft op de hoogte brengen (zoals de huisarts) of het sociale wijkteam. Die helpen uw gezin dan verder.
Ouders of opvoeders geven het kind bijvoorbeeld structureel te weinig, slechte of onregelmatige voeding. Er wordt ook gesproken van verwaarlozing als ouders het kind niet adequaat kleden, bijvoorbeeld in vuile kleren laten rondlopen of in de winter nog in een T-shirtje buiten laten lopen.
Het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling kan worden gedaan door Bureau Jeugdzorg, door de met het gezag belaste ouder en door een minderjarige die twaalf jaar of ouder is.
Veelal zal dit ook worden toegekend. De hoofdregel is namelijk dat gezamenlijk gezag in het in het belang van het kind is. Conclusie is dat vaders net zoveel recht op gezag hebben als moeders.
Bij uithuiszetting moet iemand zijn huis verlaten na een besluit van de rechter, of soms van de burgemeester. Dit wordt ook wel ontruiming genoemd. Uithuiszetting kan gebeuren als iemand de huur niet betaalt of overlast veroorzaakt. Zoek snel hulp en houd goed contact met de verhuurder.